Dit ietwat merkwaardige verhaal past in de categorie extreem. De namen en locaties zijn gewijzigd omwille van privacy.
Hallo iedereen, ik ben Rick en ik woonde ten tijde van dit verhaal, samen met mijn vrouw en vier kinderen, twee jongens en twee meisjes, in de Antwerpse rand. Wij woonden in een groot herenhuis op Antwerpen Zuid. Dat huis was eigendom van mijn schoonmoeder, die, toen ik mijn vrouw leerde kennen en vele jaren weduwe was. Wij woonden bij haar in.
Van mijn vier kinderen, waren er toen al twee, Maarten en Mieke, afgestudeerd en het huis uit. De derde, Jonas, zat in Leuven op de universiteit en de jongste, Julie zat op de verpleegstersschool in Antwerpen. Ikzelf moet toen ergens in de veertig geweest zijn.
Zo’n burgerijwoningen hebben maar één nadeel en dat is : geen garage. Voor ons was dat zo geen probleem, want als je de voordeur uitstapte en honderd meter naar rechts ging, dan had je een zijstraat, de Herderinstraat, aan de linker kant. Zo’n vijftig meter daarin was aan de linkerkant een grote inrijpoort tussen twee rijhuizen. In werkelijkheid, was dat gewoon een woning, waarvan de gelijkvloerse verdieping uitgeslagen was en zowel vooraan als achteraan een grote Crawford poort had, die je met een zendertje kon bedienen. Naast die eerste poort was er nog een voordeur en dan een trap naar het eerste. Op het eerste en op de tweede verdieping was een duplex die verhuurd werd door mijn schoonmoeder.
Na een lange inrit, de voormalige tuin, kwam je dan aan een soort plein, waarop je aan één kant een afdak had en aan de linkerkant een gebouw. Dat waren vroeger de werkplaats en stockageruimte van mijn overleden schoonvader geweest. Die vent had, tot aan zijn overlijden een bedrijfje in elektriciteitswerken voor particulieren gehad met zo’n twintig man personeel. Ik had in de beginjaren de hele inboedel voor mijn schoonmoeder verkocht en we hadden op dat terrein een soort van parking gemaakt. In het gebouw links konden zo’n twintigtal auto’s geparkeerd worden. Die stonden dus droog. Onder het afdak konden nog een twintigtal auto’s gezet worden. Die stonden daar dan bij wijze van spreken, half droog. In open lucht konden nog een dertigtal wagens gezet worden. Mijn groene Volvo break en de Suzuki Swift van mijn vrouw, Marianne stonden daar ook.
De droge plekken, brachten tachtig euro per maand op, de half droge zestig en die in open lucht vijftig. Alles bij mekaar bracht dat per maand iets meer dan vierduizend euro op. Met dat geld, bovenop haar klein pensioentje, zat mijn schoonmoeder er toch warmpjes in. De verwijdering van het asbesthoudend dak van de loods had haar wel een kleine dertigduizend euro gekost, maar dat kon ze gemakkelijk van haar spaargeld betalen.
In het gebouw links, was nog een klein kantoortje, van vier op vier en een berghok van vier op vier. Voor dat kantoortje was een afdak van zo’n drie meter breed en zeker dertig meter lang. Daar had ik houders voor fietsen neergezet en zo konden er ongeveer een dertigtal fietsen droog ‘geparkeerd’ worden. In het kantoortje, stond gewoon een bureelmeubel een stoel en twee extra stoelen voor bezoekers. Aan de éne kant stond een paar kasten met de administratie van de huur, die ik deed voor mijn schoonmoeder en aan de andere kant stond een lange, versleten sofa. Ooit had mijn schoonmoeder mij verteld dat ze talloze keren op die sofa, door mijn schoonvader, geneukt was, nadat de medewerkers naar hun klussen vertrokken waren. Helaas heb ik die vent nooit gekend.
Ikzelf had een job als commercieel verantwoordelijke in een expeditiebedrijf in de Antwerpse haven. Ik kon nogal veel van thuis uit werken, behalve de maandagvoormiddag.
Op een bepaald moment komt het huis; op onze kant, recht tegenover het begin van de Herderinstraat te koop. De buurt is nogal populair, dus in geen drie weken tijd was het verkocht. Een maand of drie later, stond er een verhuiswagen van de nieuwe bewoners.
Mij interesseerde dat geen zier, maar mijn vrouw bleek een soort wandelende buurtkrant ze zijn geworden. Hier een paar van haar opmerkingen, ’s avonds, bij of na het eten.
“Die vent die daar komt wonen, staat vol tatoeages en is redelijk dik, maar zijn madame, is nog een heel pak dikker en heeft ook een paar tatoeages”. Ik luisterde quasi geïnteresseerd, maar dat was ik niet. Dus zei ik maar : “tatoeages, kunnen mooi zijn, maar meestal zijn ze dat niet”. Ik zei dus eigenlijk niets, maar toch iets om mijn vrouw tevreden te stellen en blijkbaar was dat voldoende.
“Die nieuw van het huis tegenover de Herderinstraat heten Fred en Sabine en die hebben twee kinderen, een jongen van ongeveer drie jaar en een meisje, iets ouder en die vent baat een café uit in de havenbuurt”. “Welk café ?” vroeg ik om interesse te veinzen, ik werk per slot van rekening ook in de haven. Tot haar ergernis wist mijn vrouw evenwel de naam van het café niet.
De bloemlezingen van mijn vrouw over de nieuwe bewoners van de straat werden nog verergerd toen, ik met mijn Marianne, mijn vrouw, net de auto geparkeerd hadden in de Herderinstraat en we naar huis wandelden. Op het moment dat wij onze straat inwandelden, komen die Sabine, haar dochtertje en haar zoontje net buiten. Wij wandelden richting ons huis en Sabine en haar kroost wandelden aan de overkant in dezelfde richting. De dochter iets achter Sabine en haar zoontje.
Ineens roept het meisje, luidkeels : “maaaa, ik moet zeiken”. Sabine stopt, draait zich en zegt : “stom jong, je had daarnet thuis maar moeten zeiken, zet je maar tussen twee geparkeerde auto’s en zeik daar”. Dat meisje, van een jaar of vijf, ging op haar hurken tussen twee auto’s zitten. Mijn vrouw trok me verder.
Nu is het taalgebruik van die Sabine, niet echt van het juiste niveau. En dat kind had normalerwijze moeten zeggen : ‘mama, ik moet een plasje doen, of mama, ik moet pipi doen’ maar toen mijn vrouw het woord ‘zeiken’ uit de mond van een kind hoorde en daarna nog eens van de mama in kwestie, was voor haar de maat vol en werden, Fred, Sabine en hun twee kinderen, werden onherroepelijk in de categorie : ‘vulgair crapuul’ geplaatst.
Daarbovenop kwam nog, dat die Fred en zijn Sabine, regelmatig, tegen mekaar op straat stonden te roepen. Het taalgebruik daarbij was ook niet echt hoogstaand.
Mij kon dat allemaal geen reet schelen, maar voor mijn vrouw lag dat anders. Die fulmineerde regelmatig over ‘verloedering van de buurt door ordinair volk dat er was komen wonen’.
Komt die Fred Verhelst, zoals hij volledig heette, toch wel aanbellen op een avond. Gelukkig was mijn vrouw niet thuis. Hij wou drie plaatsen huren voor het stallen van een damesfiets, een bakfiets en een kleine meisjesfiets. Ik vroeg, net zoals voor ander fietsen, tien Euro per maand. Dat vond Fred erg duur, maar ik zat in mijn werkruimte en liet hem op het scherm van mijn PC de beelden van de verschillende camera’s zien die ik op de parkeerfaciliteit had laten installeren. Als korting zei ik : “de meisjesfiets reken ik niet aan, de bakfiets en de andere fiets wel, dus dat maakt twintig Euro per maand”. Hij ging akkoord. Ik gaf hem drie kleine doosjes mee en stak daar in elk doosje, twee nieuwe AAA batterijtjes in. Ik zei Fred, dat die zendertjes de twee Crawfordpoorten tegelijk openden of sloten en dat die batterijtjes meer dan een jaar meegingen.
Fred vertelde me dat hij een bruine kroeg uitbaatte in het Noorden van Antwerpen, in de buurt van waar zich nu ‘het Eilandje’ situeert. Zijn vrouw ging elke dag die kroeg poetsen tegen een uur of negen, opende de kroeg om tien uur en bleef daar tot een uur of vier. Fred zelf, ging tegen vier uur naar de kroeg met zijn bakfiets, nam de bediening over en bleef er werken tot hij geen klanten meer had. Dat was meestal tegen een uur of vier in de morgen, soms zelfs een stuk later. De maandag was hij gesloten en voor de vrijdagavond, zaterdagavond en de zondagavond, had hij hulp van een dame die tegen vijf uur ’s avonds kwam helpen tot sluitingstijd. Zijn kinderen noemde hij zijn schatten en ze heetten Anneleen, zes en Marko, drie jaar oud. Tijdens het gesprek was die Fred, zelfs eerder beleefd.
Toen ik dat twee dagen later aan mijn vrouw vertelde dat ik drie fietsplaatsen aan die familie verhuurd had, kreeg ik de wind van voren. “Aan zo’n crapuul verhuur je toch niets, hoe is dat nu mogelijk ?” Het argument dat er al een hele tijd drie plaatsen niet verhuurd waren en dat nu elke beschikbare plek verhuurd was, zowel voor auto’s als voor fietsen, viel bij haar niet goed. Mijn vrouw liep zeker een dag of vier erg zurig rond. Op een zaterdag die volgde ging ik met haar uitgebreid eten in ‘De Gouden Tulp’ niet ver van waar wij woonden. Ik zweeg in alle talen over ‘de ordinaire familie’ en vanaf de dag erna, was de zurigheid van mijn vrouw, grotendeels verdwenen.
Een ander voorval was op een regenachtige dag. Ik had juist mijn wagen geparkeerd en gezien het regende, liep ik het kantoortje binnen naast de geparkeerde auto’s. Op de PC besloot ik wat administratie te doen tot het regenen over was. Het verhuren van zowat zeventig parkeerplaatsen voor auto’s en een dertig voor fietsen, vraagt toch wel wat administratie. Dat was rond een uur of vier in de namiddag, op een vrijdag.
Een kwartiertje later, zie ik de twee Crawfordpoorten open gaan. In volle snelheid, komt Anneleen, met haar fiets binnenfietsen. Het regent, dus het beton is erg nat, en wat te verwachten was, op het moment dat ze haar bocht moet nemen, naar de plek waar ze haar fiets mag zetten, gaat ze onderuit. Ze maakt een schuiver van jewelste en een paar seconden later, zit ze op haar kont te huilen in een plas regenwater.
Ik hol naar buiten, raap haar op en vraag : “veel pijn ?” Ze huilt gewoon verder. Ik zet ze in het kantoortje op de sofa. Ik bekijk armen en benen. Ze heeft een grote schaafwonde op haar linker onderarm en haar beide knieën zijn serieus geschaafd.
Ik haal uit één van de kasten achter het bureaumeubel een EHBO kit en zet me voor haar. Met een watje en wat iso-Bethadine ontsmet ik haar knieën en onderarm. Op haar knieën breng ik een redelijk grote, waterdichte pleister aan en haar onderarm, wikkel ik in met een verbandje. Ze onderging alles, zonder iets te zeggen en ze was gestopt met wenen.
Eens Anneleen verzorgd was, liep ik naar buiten om haar fiets onder het afdak te zetten. Toen ik terugkwam, zat Anneleen nog precies zoals ik ze er achtergelaten had ik zette me op één van de stoeltjes voor het bureaumeubel.
Om wat conversatie te maken, zei ik : “het is al ferm minder aan het regenen, dus je kan zo naar huis”. Ze trok haar schouders op. “Wil je iets drinken ?” vroeg ik. Ze zei niets maar knikte bevestigend. Uit één van de kasten haalde ik een blikje cola, opende dat en gaf het haar. Ik keek naar buiten, nam ondertussen een slok van het blikje cola dat ik voor mezelf genomen had en keek of het nog regende.
Opeens hoorde ik haar zeggen : “ik moet schijten”. Dat klinkt heel raar uit de mond van een zesjarige, maar ik stond recht en wees haar een toilet, in een hoek van het berghok. Dat werd bijna nooit gebruikt, maar het was zindelijk. In dat berghok, stonden een paar oude stoelen, een tafel, een hele serie brandblussers als reserve en nog wat andere spullen.
Ze bleef een hele tijd weg. Dan kwam ze terug, greep haar rugzak en vertrok, zonder een woord van dank. Ze zei gewoon niets.
Een hele tijd, hoorde of zag ik niets van de familie Verhelst. Soms zagen we Fred met zijn bakfiets of Sabine met haar zoontje achterop haar fiets of Anneleen met haar fiets in de verte fietsen.
Iedereen wordt elke dag een dag ouder en ik dus ook, net zoals iedereen in mijn omgeving.
Anneleen zal al twaalf of dertien geweest zijn, toen ik ze op de parking, onder het afdak van de fietsen, zag staan tongen met één of andere gozer. Zij zagen me niet, want ik zat in mijn kantoortje. Die puber zat met één hand onder haar sweater en tongde er duchtig op los. Anneleen had een gescheurde, skinny jeans aan en tongde duchtig mee. Dan holden ze beiden weg.
Geleidelijk aan zag ik Anneleen veranderen. Ze droeg geen skinny jeans meer, maar korte rokjes met nylons er onder, meestal netkousen. Daaronder droeg ze zwarte bottines. Meestal had ze een topje aan, waardoor een stuk blote buik zichtbaar was. Althans, dat was in de warmere maanden. In de wintermaanden droeg ze een kort jasje met daaronder een wollen vestje, met knopen in het midden vooraan. Dat bleek erg handig voor de gozer van het moment. Die konden zo gemakkelijk aan haar borsten.
Een hele reeks gozers heb ik zo, de revue zien passeren. Zelden, meer dan twee, drie keer dezelfde. Blijkbaar was Anneleen het sletje van de buurt geworden.
Een andere gebeurtenis was, toen Anneleen, met haar fiets, vanuit onze straat de Herderinstraat wou in fietsen, weer aan grote snelheid, op het moment dat ik net te voet thuis kwam van het boodschappen doen. Een auto, moest alles toesmijten, want Anneleen stak met haar fiets recht onze straat over, richting fietsstallingen. Anneleen was toen veertien of vijftien.
Ze schrok van de auto die met piepende banden remde, week wat af van haar rijrichting, kon niet meer op tijd zelf remmen en ze schoof weer onderuit op de straatstenen. Ze botste zelfs tegen de auto die daar geparkeerd stond.
Ik liep naar haar toe. Dit keer had ze weer haar ‘uniformpje’ aan. Netkousen, kort jasje en bottines, maar nu waren die netkousen kapot. Haar beide geschaafde knieën staken door een groot gat in de kous van elk been.
Ik hielp ze recht. De bestuurder van de remmende auto stapte uit, met schrik op het lijf. Ik stelde hem gerust en wees het huis van Fred, Sabine en Anneleen aan en zei : “die woont daar en ik woon ginder wat verder in de straat”. “U heeft geen schade aan uw auto en ik bekommer me wel om haar”. Ik trok de fiets weg van de rijweg en vroeg haar : “wil je naar huis, of naar de fietsstalling ?”. “Stalling” zei ze, “want er is niemand thuis”. Met één hand om haar heup, met de fiets aan de andere hand, hinkelden we naar de fietsstalling.
Daar deed ik weer iso-Bethadine aan haar knieën en een grote pleister er over. Ik stond recht en ging naar haar fiets kijken. Het stuur en het zadel zaten wat scheef maar dat kon ik direct op zijn plaats trekken. Dus ging ik kantoortje terug binnen en gaf haar en mezelf een cola.
Om wat conversatie te maken zei ik : “jouw fiets is ok”. “Maar je gaat hier toch geen gewoonte van maken?” “Telkens ik in de buurt ben, zo van je fiets donderen”. “Een aantal jaren geleden heb ik al een keer een paar pleisters op je knieën geplakt”. Ze schudde van ‘neen’.
Dan zei ze plots : “kan ik geen sleutel krijgen van dit lokaaltje, die sofa hier is ideaal om op te neuken ?” Ik schrok mij een hoedje. “Doe jij dat al ?” vroeg ik. Weer knikte ze. Ik wist natuurlijk niet of ze blufte of niet.
Ik zei : “als ik jou van dit kantoortje een sleutel geef en jij wordt hier betrapt, dan ben ik de pineut”. “Jij bent nog een achttien, ik wil geen hommeles met je pa, dus ik ga hier geen sleutel aan jou geven”. Ze keek me eerder kwaad aan, maar haalde dan haar schouders op.
We verlieten het parkeerterrein en de Herderinstraat. Zij moest gewoon oversteken om thuis te geraken en ik moest nog een kleine honderd meter naar rechts. Vlak voor ik wou afslaan richting mijn woning zei ik : “van dat kantoortje kan en wil ik je geen sleutel geven, maar de bergruimte achter het kantoortje is nog nooit op slot geweest”. “Dat is altijd los voor het geval één van de huurders een dringende toiletbehoefte heeft of in geval van brand, gezien er meerdere, gekeurde brandblussers staan, mochten degene die op verschillende plaatsen aan de wand hangen op het terrein, niet voldoende zijn”. “Elke huurder weet dat, jij nu dus ook”. “Vertel alleen aan niemand dat ik je dat vertelde”. “En als je gebruik maakt van die ruimte, voor wat dan ook, ruim alsjeblieft alles op, want ik heb geen zin om jouw meid te gaan spelen”. Ze bekeek me, maar zei niets. Ik draaide naar rechts en liep naar huis.
In de maanden die volgden, ging ik regelmatig even kijken in die bergruimte. Blijkbaar werd de oude tafel die daar stond, regelmatig gebruikt. Of dat enkel voor wat tongen was of meer, dat wist ik natuurlijk niet.
Een jaar of twee later, stond Anneleen mij op te wachten op het parkeerterrein. Zij stond onder het afdak van de fietsenstalling, naast haar fiets.
Ze wist ondertussen waar ik altijd parkeerde en met welke auto ik reed. Ik wil naar huis wandelen en ze loopt op mij toe. “Wat moet je ?” vroeg ik. “Want dit keer ben je duidelijk niet gevallen”. Ze lachte zelfs niet, omwille van mijn flauw grapje.
“Ik heb vijftig Euro nodig” zei ze. “Ik sta bij iemand voor dertig Euro in schuld en krijg geen geld van mijn pa en nog minder van mijn ma”. “Als ik die Marokkaan, niet terug betaal, krijg ik bijna zeker een heel groot pak slaag”. Ik bekeek haar, maar zei niets.
Dan zei Anneleen : “je mag me neuken voor vijftig Euro”. “Hoe oud ben je nu ?” vroeg ik.
Ze zei : “nu nog zestien, maar volgende maand word ik zeventien”.
Ik greep mijn portefeuille uit mijn achterzak, gaf haar een briefje van vijftig Euro en stak mijn portefeuille weg. Dan zei ik : “betaal die Marokkaan maar en blijf er nadien van weg”. Ze wou zich omkeren om naar het kantoortje te gaan. Vermoedelijk dacht ze dat ik haar zou willen neuken. Ik riep haar naam en zei : “Anneleen, zolang jij geen achttien bent, ga ik geen seks met je hebben”. “Geen haar op mijn hoofd, dat daar aan denkt”. “Dus betaal je schuld af en we spreken er niet meer over”.
Anneleen werd blijkbaar kwaad en zei : “ben ik niet goed genoeg of niet mooi genoeg om mee te neuken, ouwe zak ?” Ik zei : “Anneleen, dat heeft daar niets mee te maken”. “Deze ouwe zak, gaat je in geen enkel geval neuken vooraleer je achttien bent”. Ik gebruikte moedwillig haar woorden. “Denk even na” zei ik. “Stel dat ik dat wel doe, dan kan jij, of je pa mij daarmee chanteren, kan ik daarvoor de gevangenis in geraken en verkloot ik zo mijn hele leven”. “Dus : ‘neen’, ik ga geen seks met je hebben of met iemand anders, zolang die persoon geen achttien jaar is”. “Ik ben niet zot”. En ik liep van het terrein af, richting Herderinstraat.
Ze bleef even staan nadenken, maar dan hoorde ik haar dichterbij hollen en we liepen samen, stilzwijgend de Herderinstraat in. Op het punt aangekomen waar ik rechts moest afslaan om thuis te geraken, hield ik halt. Ze bleef ook staan, al moest ze enkel de straat oversteken om thuis te zijn.
Ik bekeek haar en zei : “Anneleen, ik ben je pa niet, maar mag deze ‘ouwe zak’, (haar woorden) je nog een goeie raad geven ?” Ze haalde haar schouders op en dan zei ik : “meisje, als je je laat pakken door een Marokkaan, een Turk, een Algerijn of een andere Moslim, weet dan, dat je dat nooit kunt vertellen aan een Vlaamse jongen”. “Doe je dat toch, dan ga je hoogstens, enkel nog door de Vlaamse jongens gebruikt worden als seksobject, maar kan je nooit nog een volwaardige relatie opbouwen met een Vlaming”. “Samengevat : als je je laat neuken door een besneden Moslimpiemel, dan wordt je, wat relaties betreft, waardeloos voor elke vent met een niet besneden piemel”. Ze keek me ongelovig aan.
“Je kunt natuurlijk kiezen voor een Moslim, om mee te trouwen”. “Zogenaamd de liefde van je leven dan, maar weet dat je dan enkel die zijn exclusief bezit wordt en enkel dient als neuk-koe om zoveel mogelijk kinderen te baren tot er minimaal één jongetje uit je buik komt”. Ze keek nog ongeloviger.
Ik zei : “ik ben helemaal geen racist, in tegendeel, maar kijk om je heen”. “Moslims beschouwen niet Moslims als ongelovigen waarmee ze mogen doen wat ze willen, dat is de realiteit”. “Verschillen in cultuur moeten er zijn en zijn er ook, maar je moet die ook willen respecteren in plaats van uitgommen” zei ik nog en ik liep verder in de richting van mijn huis. Haar reactie op mijn uitspraken, zag ik niet.
Die informatie had ik trouwens van een oudere Marokkaan, waarmee ik een heel goeie band had en heb en die in het bedrijf werkt waar ik commercieel verantwoordelijke ben.
Een hele tijd, zag ik Anneleen niet. Ik wist zelfs niet of ze nog naar school ging of niet. Wel wist ik, via mijn vrouw, dat ze in de weekends in een Delhaize regelmatig aan de kassa zat. Ik kwam daar niet zo veel, want ik ging liever naar de Jumbo en de AH. Toch wist ik dat ze regelmatig het berghok voor activiteiten gebruikte. Dat kon ik aan de afdrukken in het stof op de tafel zien.
Ongeveer een jaar later, stond ze op een vrijdagnamiddag op het parkeerterrein, weer op mij te wachten. Haar nogal sletterige en vulgaire kledingstijl had ze niet veranderd. Ze zat blijkbaar met iets. Ik vroeg beleefdheidshalve : “is er iets”. Ze knikte enthousiast.
“Ik heb een tatoeage laten zetten en wil jou die laten zien” zei ze. Ik bekeek haar, maar zag nergens een spoor van een tatoeage. “Waar staat die tatoeage” vroeg ik ietwat achterdochtig. “Over mijn hele rug” zei ze, “het is een hele grote van een engel”. Ik keek ietwat verbaasd. “Wil je hem zien ?” vroeg ze.
Bij mezelf dacht ik : ‘die is erg trots op haar tatoeage, dus waarom niet”. Ik knikte. In het kantoortje, trok ze haar jasje uit, knoopte prompt haar wollen vestje open en ik zag een BH en een boel bloot vel verschijnen. Vermoedelijke keek ik onthutst. Ze zag dat en zei : “draai je maar om, ik zeg wel wanneer je mag kijken”. Ik draaide mijn gelaat naar het venster en overkeek de parking. Dan zei ze ‘ja!’.
Ik draaide me terug in haar richting. Ze zat met ontbloot bovenlijf, op haar knieën op de sofa. Ze had gewoon haar wollen vestje tot op haar kont laten zakken en zat met blote rug, in mijn richting. Daar stond inderdaad een prachtige tatoeage op haar rug. Die begon in haar hals, net onder haar haren. Die hield ze met één hand samen op haar hoofd. De gespreide vleugels van de engel bedekten zowat haar schouderbladen en haar ribben. De voeten van de engel kon ik niet zien, die zaten nog verscholen onder het rokje dat ze droeg. Ze leek erg mager, want ik kon haar ribben tellen. Gezien ze ietwat schuin voor mij zat, kon ik onder de arm waarmee ze haar lange haren op haar hoofd vast hield, de zijkant en aanzet van haar borsten zien, zeker een goeie C. Voorwaar een mooie aanblik, voor mij. Dan liet ze haar donkerblonde haren vallen en grotendeels verdween de engel onder die lange, krullende haren.
“Kleed je maar opnieuw aan, ik kijk wel even weg” zei ik en ik keek terug naar buiten. Terwijl ik naar buiten keek, besefte ik dat de aanblik van haar blote rug me wel iets deed. Dat ordinaire wicht van zeventien, voor mijn neus, met een opvoeding van mijn voeten, veroorzaakte toch enige opwinding in mijn liesstreek. Dat kon ze niet zien, want ik was achter het bureaumeubel gaan zitten.
Toen ze teug aangekleed was zei ze : “je mag terug kijken”. Ze zat netjes op de sofa. We liepen terug naar de straat waar we woonden. Onderweg zei ik : “die tatoeage is bijzonder mooi, heel gedetailleerd en erg groot”. “Proficiat” zei ik nog, “maar die moet nogal wat gekost hebben”. Ze knikte en zei : “meer dan tweeduizend Euro en ze is gezet in totaal in zeven keer”. Ik floot van verbazing. “Heb die betaald van mijn centjes die ik bij de Delhaize verdien, ik heb er lang genoeg voor moeten sparen”. “Ik vind ze echt mooi”, zei ik nog en we verlieten het pand.
Toen we verder naar onze straat terug wandelden vroeg ze : “wil jij die vijftig Euro die je me ooit gaf, terug of wil je me daarvoor neuken eens ik achttien ben ?” Ik bekeek haar en zei : “hou die vijftig Euro maar, beschouw het als een cadeautje van een ouwe zak om je voor onheil te behoeden”. “Ik moet die niet terug”. “En als er al ooit geneukt wordt, dan doe ik dat nooit voor geld, want dan ben je een hoer en dat gevoel wil ik niet hebben en jou niet geven”. “Trouwens, waarom zou je in hemelsnaam met een ouwe zak, zoals ik, seks willen hebben terwijl er ongetwijfeld een hele boel jonge kerels van je leeftijd, staan te springen om in jouw slipje te mogen zitten”. Ze zei niets.
Op de hoek van de Herderinstraat, zei ik : “nogmaals proficiat met je tatoeage en tot nog eens”. Ze zei niets en stak de straat over.
Een jaar later ongeveer, stond ze onder het afdak voor de fietsen, weer op mij te wachten. Ik bekeek haar. Anneleen zei : “ik ben gisteren achttien geworden”. “Proficiat en gelukkige verjaardag” zei ik. En ik wou verder naar de Herderinstraat wandelen. Ze bekeek me ietwat cynisch en zei : “wacht even, ik heb hier meer dan een jaar over nagedacht, ik wil met je babbelen, kom mee naar het kantoortje en ze liep in die richting. Ik volgde haar. Binnen gaf ik haar en mezelf een blikje cola.
Ze ging op de sofa zitten en ik op de bureaustoel, achter het bureaumeubel. Dat meubel tussen ons beide, gaf een soort van veilig gevoel.
Dan stak Anneleen van wal. “Rick” zei ze, “ik wil dat je me neukt”. Ik verslikte me in mijn cola, waarvan ik net op dat moment dronk. Ze had me nog nooit met de voornaam aangesproken. Ik keek haar stomverbaasd aan. Ik besloot niet echt tegen te pruttelen, maar haar argumenten te geven, waardoor ze misschien van gedachte zou veranderen.
Ik zei : “Anneleen, ok, je bent nu achttien, ik ben bijna dertig jaar ouder, dat is één”. “Mijn vrouw, mijn kinderen, jouw ouders, mogen hier nooit iets van te weten komen, mochten we het doen, en in dat geval moet je me dat niet alleen beloven, maar ook zweren om je communiezieltje”. “En dat voor altijd, levenslang dus”. “Met andere woorden Anneleen, enkel seks, één keer of meer, dat doet er niet toe, maar niets meer”. “Het lijkt me heel onwaarschijnlijk dat jij daarmee kunt leven”. “Dank goed na, over wat ik je net zei, ik ga daar nooit van afwijken”. “Neem je tijd, vooraleer je beslist”.
Ze bekeek me en zei simpelweg : “Rick, zoals ik zei, ik heb daar meer dan een jaar over nagedacht”. “Ik weet dat dit heel stiekem en volledig in het geheim moet gebeuren”. “Mijn vader slaat me verrot als hij dat zou te weet komen en mijn moeder moet voor mijn vader niet onderdoen”. “Jouw gezin kapot maken, is niet nodig, dat ga ik nooit doen, want dan ga jij zo kwaad op me worden, dat je me nooit meer wilt zien”. “Dat wil ik precies vermijden”.
“Waarom wil je dat me mij ?” “Omwille van meerdere redenen, Rick” zei ze. “Ik heb tot vandaag al zeker een twintigtal kerels in mijn slipje laten zitten en de meeste daarvan, hebben me mogen neuken”. “Een paar zelfs meermaals”. “Maar ik had daar niet veel aan”. “Er was er zelfs eentje bij, die zich al leeg spoot, nog voor hij zijn eikel in mij stak”. “De meeste doen drie, vier bewegingen en ze spuiten”. “Ik moet me nadien thuis te pletter vingeren om klaar te komen”. “Soms willen ze me likken, maar dat duurt nooit lang genoeg om een orgasme te hebben, ze steken hun ding in mij en twee minuten later spuiten ze”. “In werkelijkheid, willen al die kerels maar één ding en dat is precies hun ding in mijn kutje steken en spuiten”. “Dat vind ik verschrikkelijk”.
“En jij bent de enige vent, die me al meermaals hielp, zonder daarvoor iets in ruil te willen”.
“Ik heb ondertussen een laptop gekocht en daar nogal wat filmpjes bekeken”. “Dat is zo’n zes maand geleden”. “Sindsdien heb ik geen enkele jongen nog gekust of mij laten aanraken, niet dat ik droog sta, want sinds ik die filmpjes bekijk heb ik eelt op mijn vingers van over mijn klit te wrijven”. “Telkens denk ik daarbij aan jou”. Anneleen was nogal direct in haar uitspraken.
“Wat wil je dan ?” vroeg ik haar. “Alles” zei ze. Ik bekeek haar verbaasd. Dan zei ze : “ik wil gelikt worden tot ik klaarkom, ik wil al neukend klaarkomen, ik wil overal gelikt worden, ik wil onder gezeken worden en jou onder zeiken”. “Ik wil jou machteloos jezelf zien leegspuiten over mijn borsten, mijn smoeltje, overal op mijn lichaam”. “Ik wil niet gekust worden, zoals de meeste jonge gasten die gewoon met hun tong wat ik mijn mond ronddraaien, maar ik wil het gevoel krijgen, levend opgevreten te worden”. Ze hapte naar adem.
Einde deel 1, vervolg in deel 2
Voor commentaar op dit verhaal, enkel namen en locaties zijn aangepast ; stuur een berichtje naar rickdanvers@yahoo.com of hier op de site. Alle eventueel crimineel interpreteerbare feiten zijn vanzelfsprekend compleet verzonnen. Elke gelijkenis met personen of gebeurtenissen in dit verhaal, berusten louter op toeval. Tevens is dit verhaal enkel bedoeld voor de Gertibaldi site, enkel te kopiëren of te vertalen, mits voorafgaande, schriftelijke toestemming van de auteur.
Sensuele groeten,
Rick