Kerkbankgeheimen (deel 1)

Ik word wakker van de klok in de verte. Het diepe, volle geluid dat de mis aankondigt. Een geluid dat meteen herinneringen oproept aan mijn jeugd, aan zondagochtenden in de kerkbanken, aan de geur van wierook en het gemurmel van gebeden. Ik ben gedoopt, ja, maar al jaren niet meer praktiserend. Sterker nog, ik heb me officieel laten uitschrijven. Des te vreemder voelt het dat juist Misha me vraagt om vandaag mee te gaan.

Misha is de oudste dochter van mijn zus. Vierentwintig, net afgestudeerd in spiritual care, en vol van een soort rustige overtuiging die ik zelf nooit heb gehad. Ze heeft het in haar hoofd gehaald dat ik, van alle mensen, iets zinnigs zou kunnen zeggen over geloof en rituelen. Ze wil zich laten dopen, bewust, als volwassene, en vraagt míj om erbij te zijn. Ik vind het eigenlijk mooi. Dat iemand op die leeftijd zo’n keuze maakt, willens en wetens, zonder dat het je is opgedrongen. Het getuigt van moed, van iets echts. Iets wat mij veel langer heeft gekost om te durven loslaten.

Dan gaat de bel.

Ik strompel naar het raam, nog half in slaap, en zie haar beneden staan. Ze heeft me al gespot en zwaait enthousiast met een papieren zak broodjes. Ik loop in mijn oude, versleten boxer en een veel te kort T-shirt naar beneden om open te doen. Pas als ik de deur opentrek en me al omdraai met een slaperig “goedemorgen” besef ik hoe ik eruit moet zien. De boxer heeft gaten op plekken waar gaten echt niet horen, en laat weinig aan de verbeelding over.

Misha kijkt me even aan, een korte, geamuseerde blik, en glimlacht in zichzelf. Ze wil iets zeggen, maar ik ben al doorgelopen naar de woonkamer. Als ik me omdraai komt ze achter me aan en geeft me een stevige knuffel. De koude decemberlucht hangt nog aan haar jas en bezorgt me kippenvel, en een zichtbare reactie lager die ik liever niet had gehad. Ze ziet het, lacht zachtjes, maar zegt niks. Ik lach mee. Het kan me eigenlijk weinig schelen.

“Verse broodjes,” zegt ze verwachtingsvol.

“Graag,” antwoord ik, terwijl ik koffie zet. Ik kijk over mijn schouder en betrap haar erop dat ze me van top tot teen opneemt.

“Kun je het zien?” vraag ik plagend.

“Je ziet er nog best goed uit voor een oude kerel,” zegt ze schouderophalend. “Alleen die outfit… dat kan écht niet meer.”

Ik geef haar groot gelijk, krab eens op mijn hoofd en vraag of zij ook koffie wil.
“Ja, graag.”
Ik geef haar een mok en ga tegenover haar zitten.

“Ben je er klaar voor?” vraag ik.

Ze schudt haar hoofd. “Zo ver is het nog niet. Ik wil vooral jouw mening horen ná de dienst. Wat je ervan vindt. Van de mis, van de dominee die me gaat dopen, van… alles. Of je denkt dat ik er goed aan doe.”
Ze kijkt me aan met een mengeling van nieuwsgierigheid en iets kwetsbaars. Alsof mijn antwoord er echt toe doet.

Ik knik langzaam. “Ik ben benieuwd,” zeg ik. “En ik ga mee. Beloofd.”

We eten de broodjes aan de keukentafel, met de dampende koffie ertussen. Het is stil op een prettige manier, af en toe een hap, een slok, een kort lachje om iets kleins. We kletsen over van alles en niets: haar studie, een grappige anekdote over mijn zus, het weer dat eindelijk echt winters begint te worden. Het voelt volkomen natuurlijk, alsof er geen jaren tussen ons zitten, geen generatiekloof. Dat is altijd al zo geweest met Misha. Als kind klom ze al bij me op schoot om verhalen te horen, en nu, als volwassen vrouw, is die vertrouwdheid er nog steeds. Mooi, denk ik, hoe zoiets kan blijven bestaan.

Terwijl ik een hap neem en haar aankijk, zie ik dat ze even wegkijkt, naar buiten, met een lichte glimlach om haar mond. Ze heeft zo haar eigen gedachten, dat merk ik. Ze vraagt zich af waarom juist ik, de oom die allang afscheid heeft genomen van het geloof, de enige is aan wie ze dit durft te vertellen. Ze voelt zich een beetje schuldig omdat ze mij meevraagt, wetend hoe ik erover denk, maar tegelijkertijd hoopt ze stiekem dat ik iets van haar keuze zal herkennen, een zoektocht, een behoefte aan betekenis die niet per se in dogma’s hoeft te zitten. Ze vraagt zich af of ik haar naïef vind, of te idealistisch, maar diep vanbinnen weet ze dat ik dat niet zal doen. Ze is ook een beetje nerveus voor straks, voor het moment in het water, voor wat het met haar zal doen. En tegelijkertijd voelt ze een warme golf van dankbaarheid dat ik er gewoon bij ben, zonder oordeel, zonder preek: precies zoals ze me kent.

We eten verder, de kruimels vallen op tafel, de koffie wordt kouder. Het gesprek kabbelt door, over haar scriptie, over een oude foto die mijn zus laatst stuurde, over niks eigenlijk. Maar ondertussen dwalen haar gedachten af, en ik zie het aan de manier waarop ze af en toe naar me kijkt, niet stiekem, maar open, onderzoekend, met een zachte glimlach die niet alleen vriendelijk is.
Ze denkt aan hoe makkelijk het altijd is geweest met mij. Geen façade, geen pose. Ik ben de oom die zich nooit groter heeft voorgedaan dan hij is, die grapjes maakt over zijn eigen tekortkomingen, die in een versleten boxer met gaten de deur opendoet en er gewoon om lacht. Die vertrouwdheid voelt voor haar als een warme deken: hier mag alles zijn zoals het is. Hier hoef je niets hoog te houden, niets te verbergen.

En juist dat vindt ze aantrekkelijk, op een manier die ze zelf nog niet helemaal durft te benoemen. Die complete transparantie, dat zichzelf niet serieus nemen, werkt erotiserend zonder dat het grof of opdringerig is. Het is de vrijheid die ervan afstraalt: je lichaam mag gebreken hebben, mag ouder worden, mag imperfect zijn, en toch word je volledig geaccepteerd. Meer nog: het wordt gewaardeerd om wat het ís, niet om wat het zou moeten zijn.

Ze vraagt zich af of ik het doorheb, hoe ik op dit moment voor haar zit: ontspannen, een beetje slordig, met dat te korte shirt dat net iets te veel bloot laat van een buik die niet meer strak is, maar wel echt. En toch straal ik iets uit van grenzeloze acceptatie: van mezelf, van haar, van het leven zoals het komt. Dat maakt haar rustig en tegelijkertijd een beetje onrustig op een prettige manier. Alsof er een ruimte is waarin alles mag bestaan zonder oordeel. Waarin nabijheid niet bedreigend is, maar uitnodigend.

Ze neemt een slok koffie, glimlacht weer in zichzelf, en zegt niks. Maar de warmte in haar blik verraadt dat ze het voelt, die stille, diepe verbinding die verder gaat dan familie, verder dan leeftijd, verder dan wat fatsoenlijk zou moeten zijn.

We lopen samen de kerk in, een beetje te vroeg, zodat we nog een plekje achterin kunnen kiezen. De deur valt zacht achter ons dicht en meteen slaat de geur me tegemoet: die typische mengeling van oude steen, kaarsvet en wierook die al hangt sinds de vroegmis. Het is stil, een stilte die niet leeg is maar vol, alsof de muren al eeuwenlang gebeden en gezangen hebben opgeslagen en ze nu langzaam weer uitademen. Sacraal, ja. Maar vandaag voelt het ook geladen, alsof de lucht dikker is dan normaal.

We gaan zitten op een houten bank die kraakt onder ons gewicht. Misha naast me, dichtbij genoeg dat ik de warmte van haar arm voel. Voorin staat de jonge priester, een man van begin dertig, netjes in gewaad, met een rustige stem en een gezicht dat vriendelijk maar recht in de leer oogt. Hij heet iedereen welkom, begint met een gebed. Ik luister half, kijk half naar de lichtstralen die door de glas-in-loodramen vallen en stofdeeltjes laten dansen.

Mijn blik glijdt naar Misha. Ze zit rechtop, aandachtig, haar handen gevouwen in haar schoot. Ze draagt een donker rokje dat netjes tot over de knie valt, een dunne panty eronder die glanst in het gedempte licht. Ze ziet er sereen uit, bijna als een versie van zichzelf die ik nog niet kende. Ik voel een golf van tederheid en iets anders, iets warms dat lager zit.

Zonder er echt over na te denken leg ik mijn hand op haar knie, een klein, vertrouwd gebaar. Gewoon een klopje, als teken dat ik er ben, dat ik het mooi vind wat ze doet. Ze reageert niet meteen, kijkt strak vooruit naar de priester die nu een lezing begint.

Ik wil mijn hand al terugtrekken, het is tenslotte een kerk, als ik haar hand op de mijne voel landen. Zacht, maar beslist. Ze knijpt er even in, een geruststellend drukje, en dan… beweegt ze hem. Langzaam, bijna onmerkbaar voor iemand die niet oplet. Ze schuift mijn hand hoger, onder de zoom van haar rokje, richting de binnenkant van haar dij. Haar vingers liggen over de mijne, leiden me, terwijl ze zelf geen moment haar blik van het altaar afwendt.

Ik voel de gladde panty, de warmte van haar huid eronder. Mijn hartslag versnelt, een mengeling van ongeloof en opwinding. Hier, in deze gewijde stilte, tussen het zachte Latijn en de wierook, gebeurt dit. Ze knijpt nog eens zacht, alsof ze zegt: blijf, voel, het is goed.

Ik durf nauwelijks te ademen. Mijn hand rust nu hoog op haar dij, vlak bij waar de stof ophoudt en iets intiemers begint. Ze houdt mijn hand daar, haar duim die zacht over mijn knokkels streelt. Voor de buitenwereld zien we er gewoon uit: een oom en zijn nicht die aandachtig de mis volgen. Maar onder die rok, in het verborgene, is er een stroom die alleen wij voelen, warm, riskant, en onmiskenbaar echt.
Ik kies ervoor om niet verder te gaan. Mijn hand blijft waar hij is: hoog op haar dij, warm onder haar rokje, tegen de zachte panty aan. Meer niet. We delen deze stille intimiteit terwijl de mis doorgaat, de priester spreekt over genade en vernieuwing. Af en toe knijpt ze zacht in mijn vingers, of streelt haar duim over mijn handrug, een woordeloos gesprek. De spanning bouwt op, wordt bijna tastbaar in de wierooklucht, maar we houden het hier: een geheim dat trilt tussen ons in, veilig en geladen.

Zij denkt aan hoe perfect dit voelt. Hoe mijn terughoudendheid juist alles intenser maakt: ik respecteer de plek, respecteer haar, maar laat tegelijkertijd zien dat ik haar wil. Die zelfbeheersing windt haar op, meer dan een brutale aanraking zou doen. Ze voelt de warmte van mijn hand als een anker, een belofte dat dit nog lang niet voorbij is. Ze stelt zich voor hoe het later zal zijn, thuis, zonder remmen, en die gedachte maakt haar wangen warm en haar adem iets dieper.

Dan komt het moment van de eucharistie. De priester nodigt uit, een paar mensen staan op en schuifelen naar voren. Misha kijkt me even aan, een korte, veelbetekenende blik, en staat dan op. Ik blijf zitten. Ik ga niet, dat weet ze. Ik kijk haar na terwijl ze door het gangpad loopt, haar rokje dat licht meebeweegt, de panty die haar benen glanzend maakt. En vooral haar kont: rond, stevig, perfect gevormd onder die stof. Een heerlijke aanblik die mijn adem even stokken laat.

Ze voelt mijn blik, weet dat ik kijk, en loopt daarom net iets langzamer, met een subtiele wieg in haar heupen. Ze denkt: hij kijkt. Hij wil me. En dat maakt haar nog warmer.

Als ze terugkomt, is het gangpad smal en de bank krap. Ze probeert langs me te schuiven, maar haar voet blijft ergens achter haken, een losse knielbank misschien, en ze struikelt. Ik reageer meteen, sla mijn armen om haar heen en trek haar naar me toe. Ze belandt half vallend op mijn schoot, haar billen precies op mijn harde pik die al de hele tijd zeurt van verlangen.

Ze blijft even zo zitten, langer dan nodig, haar rug tegen mijn borst, mijn armen om haar middel. Ze voelt hem duidelijk, hard en onmiskenbaar tegen haar aan, en ademt diep in. Een zachte, bijna onhoorbare zucht ontsnapt haar. Ze denkt: god, hij is zo hard. Voor mij. Hier. Nu. Ze beweegt heel licht haar heupen, alsof ze haar evenwicht zoekt, maar het is een streling. Dan staat ze langzaam op, glijdt langs me heen en gaat weer naast me zitten, dichterbij dan eerst.

Haar hand vindt meteen de mijne weer en legt hem terug op haar dij, hoog, precies waar hij hoorde. De mis gaat verder, de priester spreekt over genade en vergeving, maar voor ons is alles al veranderd.
Ik zit weer naast hem, dichterbij nu, mijn dij warm tegen de zijne. Zijn hand rust waar ik hem naartoe heb geleid, alsof de onderbreking voor de communie nooit heeft plaatsgevonden. De woorden van de priester klinken ver weg, glijden langs me heen. Alles in mij is gericht op dat ene punt waar zijn hand ligt, op de harde druk van zijn erectie die ik zojuist zo duidelijk op mijn schoot voelde.

God, wat is hij hard, denk ik. Zo hard, en dat alleen door mij. Door mijn lichaam, door wat ik hem laat voelen. Ik voelde hem tegen mijn billen drukken, precies daar, en het was alsof er een elektrische schok door me heen ging. Ik wilde blijven zitten. Gewoon blijven zitten, mijn heupen een beetje draaien, hem laten voelen hoe nat ik al ben. Maar ik stond op. Ik moest wel. Anders hadden we hier ter plekke iets gedaan wat niet meer te stoppen was.

Ik adem diep in, probeer rustig te blijven, maar mijn gedachten tollen verder.
Hij hield zich in, de hele tijd. Zijn hand bleef waar ik hem naartoe leidde, maar hij ging niet verder. En juist dat maakt me gek. Hij respecteert me, hij respecteert deze plek, maar ik voel hoe graag hij wil. Dat maakt hem zo… aantrekkelijk. Ik voel een warme golf tussen mijn benen als ik eraan denk hoe hij naar me keek toen ik wegliep naar de communie. Hoe zijn ogen over mijn kont gleden. Ik wist dat hij keek, en ik heb het voor hem gedaan, die lichte wieg in mijn heupen, dat kleine beetje extra. Ik wilde dat hij keek. Ik wilde dat hij hard bleef.

Ik draai mijn hoofd een beetje naar hem toe, wil iets in zijn ogen zoeken, een bevestiging, een teken dat hij hetzelfde voelt. Maar achter hem, half verscholen in de schaduw van een zijbeuk, zie ik het oude biechthokje staan. Donker hout, een klein rood lampje boven de deur dat brandt: bezet of niet, dat weet ik niet, maar het is er. Stil, afgesloten, intiem.

Op slag slaat er een golf van intense geilheid door me heen, zo sterk dat ik even naar adem hap. Ik stel me voor hoe we daar naar binnen glippen. Hoe ik hem mee trek, de deur achter ons dicht doe, het gordijn dichttrek. Hoe ik daar, in die nauwe, gewijde ruimte, op mijn knieën zou kunnen gaan. Of tegen de wand gedrukt word. Hoe zijn handen onder mijn rokje glijden, hoe ik zijn rits open maak, hoe we elkaar stil maar wanhopig nemen terwijl buiten de mis gewoon doorgaat.

Mijn wangen gloeien. Mijn slipje is doorweekt. Ik móét daar met hem naartoe. Nu. Maar hoe?
Ik kijk hem weer aan, langer dit keer, en laat mijn blik bewust afdwalen naar het biechthokje achter hem. Ik knijp zacht maar dringend in zijn hand, trek hem een paar centimeter hoger op mijn dij, tot zijn vingertoppen bijna de rand van mijn slipje raken. Dan leun ik heel dicht naar zijn oor, mijn lippen raken bijna zijn huid, en fluister zo zacht dat alleen hij het kan horen:

“Ik moet… biechten. Nu. Ga je mee? Als mijn… begeleider?”

Mijn stem trilt een beetje, maar mijn ogen zeggen alles: dit is geen biecht. Dit is een uitnodiging. Een smeekbede.

Ik wacht zijn reactie niet af. Ik sta langzaam op, alsof ik echt naar het hokje loop voor een serieus gesprek met een priester, en trek zacht aan zijn hand. Eén blik op mij en hij weet dat er geen weg terug is.

Mijn hart bonst in mijn keel terwijl ik de eerste stap zet, richting die donkere, smalle deur. Achter ons preekt de priester verder, onwetend, en de paar kerkgangers kijken strak vooruit. Kom, denk ik. Kom met me mee. Nu.

We stappen het biechthokje in. Jij trekt de deur zacht achter ons dicht. De klik klinkt luider dan bedoeld; mijn hart bonst in mijn keel. Wierook hangt dik en zoet om ons heen, het rode lampje flikkert zwak, en door het rooster zie ik de schemerige kerk: een paar oude mensen met gebogen hoofden, kaarsen die zacht branden.

Ik draai me naar je toe, leg mijn handen op je borst en kijk je recht aan, mijn stem laag en hees van alles wat ik al zo lang voel: ‘Luister,’ fluister ik, ‘ik wil dit al jaren. Elke keer als ik in een kerk zat, of aan een biechthokje dacht, of aan een priester die streng en geil tegelijk is… dan dacht ik aan jou. Ik wil dat je mijn biechtvader bent. Dat je me aankijkt alsof ik je smerigste geheim ben, je verboden nichtje dat veel te nat wordt van haar eigen oom. En dat je me dan pakt, hier, alsof je me moet straffen voor al die vieze gedachten.’

Ik druk mezelf dichter tegen je aan, voel je al hard worden.

‘Wees mijn priester. Laat me biechten hoe vaak ik mezelf heb aangeraakt terwijl ik aan je pik dacht. En geef me daarna je absolutie… diep in mijn kut.’

Die woorden raken me harder dan ik had verwacht. Ik kijk haar aan, mijn nichtje, vierentwintig, mooi, slim, en nu zo openlijk geil dat het bijna pijn doet. In mijn hoofd flitst alles voorbij: hoe ze als kind bij me op schoot zat, hoe ik haar zag opgroeien, hoe ik de laatste jaren af en toe een blik opving die net iets te lang duurde. En nu dit. Hier. In een biechthokje. Ze biedt zich aan, niet als familie, maar als vrouw die precies weet wat ze wil. En wat ze wil… ben ik.

Een golf van lust slaat door me heen, rauw en ongefilterd. Ik voel mijn pik kloppen, harder dan hij in jaren is geweest. Dit is fout, zo fout, maar tegelijkertijd voelt het als iets wat al jaren sluimerde en nu eindelijk ontploft. Ze is geen kind meer. Ze is een vrouw die me uitdaagt, die me wil, die me nodig heeft om haar “schuld” weg te neuken. En god, ik wil het. Ik wil haar straffen, haar vullen, haar laten voelen wat ze al die tijd heeft gefantaseerd.

Ik slik eenmaal, mijn keel droog, en laat mijn stem dalen, laag en scherp, precies zoals ze het wil.
‘Kniel dan, zondige slet. En biecht maar hoe vuil je bent.’

Ik zak meteen op mijn knieën, de harde houten vloer drukt pijnlijk door mijn panty heen, maar dat maakt het alleen maar intenser. Mijn vingers trillen terwijl ik je rits openruk, je broek een stukje omlaag trek en je harde pik tevoorschijn haal. Daar is hij: negentien centimeter kloppende, dikke pik recht voor mijn gezicht, zo dichtbij dat ik de warmte voel afstralen.

Je ruikt hem meteen: die rauwe, masculiene geur van opwinding, zout en muskus, vermengd met een vleugje wierook dat nog aan je kleren hangt. Het maakt me duizelig van geilheid. Door het geblokte tralie-rooster van het biechthokje vallen smalle streepjes gedempt licht naar binnen; ze schijnen precies op je schacht, laten de aderen oplichten en de glanzende top fonkelen van het voorvocht dat al parelt.
Je pik geeft kleine kopjes, steigert lichtjes omhoog alsof hij naar mijn mond reikt, en ik zie een druppel voorvocht langzaam langs de onderkant van de schacht glijden, glinsterend in dat heilige licht. Ik blijf kijken, vol pure adoratie, mijn adem oppervlakkig en snel. Mijn mond loopt vol speeksel, mijn kut knijpt samen van verlangen.

Ik wil je aanraken, god, wat wil ik dat, mijn vingers om je schacht sluiten, je proeven, je diep in mijn keel nemen. Maar tegelijkertijd wil ik het nog niet. Ik wil dit moment vasthouden, deze verwachting die bijna pijn doet. De spanning van wat nog gaat komen: je pik nog niet diep in mijn keeltje voelen, nog niet tussen mijn tieten geklemd, nog niet hard en genadeloos in mijn gleuf rammend terwijl jij me fluisterend straft voor al mijn zonden.

Ik kijk omhoog naar je gezicht, mijn ogen smekend en geil tegelijk: ‘Vader,’ hijg ik, mijn stem trilt van pure geilheid, ‘vergeef me, want ik ben een vieze nicht. Ik wil mijn oom al jaren neuken. Ik word nat als ik alleen al aan hem denk in een kerk. Ik heb mezelf gek gemaakt met fantasieën over zijn pik in me, hier, waar het niet mag. Ik wil hem voelen, vader. Nu.’

Ik kijk omhoog naar je gezicht, mijn ogen smekend en geil tegelijk, en wacht op jouw teken. Want dit is mijn biecht, mijn offer, mijn lang gekoesterde fantasie die eindelijk realiteit wordt, en ik wil dat jij bepaalt wanneer de magie barst.

Jij kijkt terug, je hand glijdt in mijn haar, en je knikt bijna onmerkbaar.
‘Begin maar, zondares,’ fluister je scherp. ‘Neem je boete in je mond.’

Ik buig voorover. Mijn lippen raken eerst alleen je glanzende eikel, proef het zoute voorvocht dat daar al parelt. Ik lik het langzaam op, draai mijn tong rond je top, en neem je dan dieper. Centimeter voor centimeter glijd je in mijn warme, natte mond. Ik zuig stevig, mijn wangen hol, mijn tong drukken tegen de onderkant van je schacht terwijl ik je helemaal inslik tot je mijn keel raakt. Mijn speeksel loopt langs je ballen, ik kijk nog steeds naar je op, mijn ogen waterig van inspanning en pure lust.

Jij houdt mijn haar stevig vast, bepaalt het tempo: eerst langzaam, dan dwing je me sneller, dieper. Ik hoor je ademhaling zwaarder worden, voel hoe je pik nog harder wordt in mijn mond.
Na een paar minuten trek je me zacht maar beslist omhoog aan mijn haar.
‘Genoeg boete met je mond,’ sis je. ‘Nu neem ik je helemaal.’

Je trekt me op je schoot, mijn benen wijd over de jouwe gespreid. Mijn rokje omhoog, mijn slipje opzij geschoven. Ik ben zo nat dat het soppend klinkt als je me boven je pik positioneert. Face to face, neus aan neus. Ik laat me langzaam zakken, voel hoe je lippen uiteengaan en zacht plaatsmaken voor je lid. Je eikel dringt eerst binnen, spreidt me open, en dan glijdt je hele lengte diep naar binnen, dik en hard, kloppend tegen mijn binnenste tot je helemaal in me zit en ik je top voel bonken tegen mijn cervixpoort. Een scherpe, volle druk die bijna pijn doet, maar precies de goede pijn. Ik kreun zacht tegen je mond, een gedempt, hongerig geluid, maar jij legt meteen je hand over mijn lippen, stevig, bezitterig.
‘Stil, zondares,’ fluister je scherp in mijn oor. ‘Neem je straf in stilte.’

En god, wat voel ik me op dat moment. Een snufje schuld kruipt door me heen, een flits van hoe verkeerd dit is: hier, in een biechthokje, met mijn eigen oom, terwijl buiten de priester spreekt over genade en vergeving. Ik zou me moeten schamen, ik zou moeten stoppen… maar die schuld maakt me alleen maar geiler. Hij brandt als een vuurtje laag in mijn buik en voedt de hitte tussen mijn benen.
Dit is mijn boetedoening, denk ik, terwijl ik heel langzaam begin te bewegen. Dit is precies wat ik verdien en wat ik wil. Laat zijn pik me straffen. Laat hij me pijnigen, diep en hard, tot ik voel dat ik gereinigd ben voor straks. Want straks sta ik voor in de kerk, in het doopvont, en laat ik me zuiveren met water… maar nú wil ik eerst gezuiverd worden met hem. Met zijn harde, kloppende lid dat me openrekt, dat tegen mijn cervix stoot tot ik tranen in mijn ogen krijg van de intensiteit. Elke stoot is een berouw, elke pijnlijke druk een vergeving. Hij moet me kapot neuken hier, stil en genadeloos, zodat ik straks met een schone ziel het water in kan stappen… wetend dat hij me al helemaal heeft gevuld en gemarkeerd.

Ik kijk je aan, mijn ogen vochtig van lust en dat kleine beetje schuld, en fluister tegen je palm:
‘Harder, vader… straf me harder. Ik heb het nodig voor mijn doop.’ Ik kom eerst, trillend, mijn kut knijpt om je heen, mijn tanden in je schouder om geen geluid te maken. Jij volgt bijna meteen, maar net voor je klaarkomt til je me ruw van je schoot, duwt me weer op mijn knieën.

‘Tijd voor je echte straf,’ grom je zacht.

Je rukt een paar keer hard en ritmisch aan je natte pik, je adem stokend, je ogen donker en gefixeerd op mijn gezicht. Dan kom je: dikke, warme stralen spuiten over me heen, de eerste raakt mijn wang met een zachte plof, een tweede landt vol op mijn lippen en neus, een derde glijdt over mijn voorhoofd en druipt langzaam omlaag. Ik sluit mijn ogen half, voel hoe het heet en plakkerig neerkomt, hoe het zich verspreidt over mijn huid, hoe een straal langs mijn wang naar mijn kin glijdt. Ik steek heel even mijn tong uit, proef het zoute, bittere op mijn onderlip, en voel de laatste druppel zwaar op mijn kin landen en daar blijven hangen.

Ik blijf op mijn knieën zitten, hijgend, mijn gezicht glanzend van jouw zaad. Langzaam breng ik mijn wijsvinger naar mijn wang, schep voorzichtig een dikke, romige klodder op, hij is zwaar, glanzend, bijna doorschijnend in het gedempte licht dat door het rooster valt. Ik wrijf hem tergend langzaam tussen mijn duim en wijsvinger, voel de gladde, warme textuur, hoe hij een beetje uitrekt als een dun draadje voordat hij weer samensmelt. Ik kijk ernaar, gefascineerd, geil, alsof het het kostbaarste is wat ik ooit heb vastgehouden.

Dan kijk ik omhoog naar jou, mijn ogen strak in de jouwe, een kleine, uitdagende glimlach om mijn besmeurde lippen. Ik breng mijn vinger heel langzaam naar mijn mond, centimeter voor centimeter, alsof ik de tijd wil rekken, alsof ik wil dat je elk moment ziet. Mijn lippen gaan vaneen, mijn tong komt net zichtbaar naar buiten, en ik lik de klodder van mijn vinger in één lange, trage beweging. Ik proef je volledig, sluit even mijn ogen van pure hunkering, en zuig zachtjes op mijn vinger om niets te verspillen. Een beetje kwijl loopt uit mijn mondhoek – ik kwijl ervan, zo graag wil ik het, zo hunker ik naar jouw smaak.

Ik schep een tweede, nog dikkere klodder van mijn voorhoofd, wrijf hem weer even tussen mijn vingers, kijk ernaar glinsteren, kijk dan weer naar jou met diezelfde intense, smekende blik. Nog langzamer dit keer breng ik mijn vinger naar mijn mond, laat hem even voor mijn open lippen zweven, adem ertegenaan zodat jij ziet hoe nat ik al ben van verlangen. Dan steek ik hem diep in mijn mond, zuig hard, draai mijn tong eromheen, en slik alles door met een zachte, onderdrukte kreun. Weer een druppel kwijl glijdt langs mijn kin, mengt zich met wat er nog van jou over is.

Ik blijf je aankijken, mijn gezicht glanzend en besmeurd, mijn lippen nat en gezwollen, en fluister hees:
‘Meer, vader… ik wil alles.’

‘Schoonmaken doe je niet,’ fluister je terwijl je je pik langzaam schoonveegt langs mijn wang. ‘Je draagt mijn zaad tot we thuis zijn. Dat is je boete. Laat het drogen op je huid, laat het je herinneren wie je bent: mijn geile, verdorven nichtje.’

Ik knik, hijgend, geil en onderdanig. Ik veeg niets weg, alleen een vinger langs mijn oog zodat ik kan zien. We brengen onze kleren snel in orde en glippen het hokje uit, precies als de priester de slotzegen geeft.

We lopen rustig terug naar onze bank en gaan weer zitten, dichter tegen elkaar dan ooit. Mijn gezicht voelt plakkerig, warm, je sperma droogt langzaam op in het gedempte kerklicht, vormt een dun, glanzend laagje over mijn wangen, lippen en voorhoofd. Af en toe glijdt een druppel verder omlaag, verdwijnt traag in mijn kraag, en ik laat het gewoon gebeuren.

Ik zit kaarsrecht, maar niet uit angst; nee, ik draag het met trots. Elke blik die ik voel, elke beweging van iemand die langsloopt, maakt me alleen maar geiler. Laat ze maar kijken, laat ze maar raden wat dat glinstert op mijn huid. Ik weet wat het is. Ik weet wie het daar heeft achtergelaten.

Ik voel me op en top vrouw, sterker en sensueler dan ooit. Ik, vierentwintig, heb mijn oudere oom; degene die altijd zo beheerst was, zo afstandelijk in zijn ongeloof; zó verleid dat hij me in een biechthokje zijn zaad over mijn gezicht spoot. Ik heb hem laten komen met mijn mond, met mijn kut, met mijn blik alleen. Ik heb hem zijn controle laten verliezen in de heiligste plek die er is.

Elke keer als ik slik, proef ik je nog. Elke keer als ik adem, ruik ik je. En elke keer als ik naar je kijk, zie ik die donkere, bezitterige blik terug; de blik die zegt dat je het net zo heerlijk vond als ik. Ik leun heel even tegen je schouder aan, mijn besmeurde wang tegen je jas, en fluister zachtjes: ‘Ik draag het trots, hoor. Voor jou. Voor ons.’

En terwijl de laatste mensen opstaan en de kerk langzaam leegloopt, zit ik daar als een koningin: gezicht gemarkeerd, lichaam tintelend, ziel voldaan. Want ik heb gekregen wat ik al jaren wilde.

Wat vond je van dit verhaal?

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Dit verhaal is 5122 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

2 gedachten over “Kerkbankgeheimen (deel 1)”

    • Dank je SjR!! Heel fijn dat je het laat weten. Ik vind het leuk om te schrijven. Fijn dat het bevalt.

Plaats een reactie