Kees was altijd een man van de ratio geweest. Met zijn vijfenveertig jaar had hij zijn leven precies ingericht zoals hij het wilde: geen verplichtingen, geen gezeur aan zijn kop en vooral geen emotionele rompslomp. Vrouwen waren voor hem als een luxe-artikel; als hij de behoefte voelde, zocht hij die bevrediging in de betaalde liefde. Geen gedoe, geen ontbijt de volgende ochtend, alleen de lust. Hij dacht dat hij immuun was voor de ‘vallen’ van een relatie, totdat Jennie in het huis achter hem trok.
Sindsdien was zijn zolderkamer getransformeerd tot een observatiepost. Met de precisie van een jager, maar de hartslag van een schooljongen, bestudeerde hij haar door de lens van zijn camera. Hij zag de manier waarop ze haar haren uit haar gezicht streek, de zachte lijn van haar kaak en de rondingen die ze zo krampachtig probeerde te verbergen onder vormloze, grijze vesten en ouderwetse rokken. Voor de buitenwereld was ze een grijs muisje, een gebroken vrouw die de scherven van haar leven bijeen raapte. Maar door Kees zijn lens, vastgelegd in haarscherpe foto’s, was ze een godin in de wachtkamer. Hij voelde iets wat hij niet kende: een verlammende combinatie van pure lust en een bijna pijnlijk verlangen om haar te bezitten, niet voor een uur, maar volledig.
De dag dat hij eindelijk de drempel overstapte, was zijn geduld op. Hij had haar urenlang zien worstelen met een zware eikenhouten kast, een relikwie uit haar verleden dat ze eigenhandig de trap op probeerde te zeulen.
Kees stond voor haar deur, zijn hart bonkend in zijn keel. Toen de deur openging, werd hij getroffen door de geur van vanille en boenwas. Jennie keek hem aan met een schuwe blik, haar handen stoffig van het sjouwen. Haar kleding verborg bijna alles, maar Kees zijn ogen, getraind door wekenlang turen, zagen precies waar de stof zachtjes over haar vormen spande.
“Ik… het spijt me dat ik zomaar aanbel,” begon hij, zijn stem lager dan normaal. “Ik woon hierachter en ik zag per ongeluk vanuit mijn raam dat u met die zware spullen aan het slepen was. Ik kon het niet langer aanzien. Kan ik u misschien een handje helpen?”
Jennie aarzelde, beet op haar onderlip – een gebaar dat Kees bijna deed wankelen – en deed toen een stap opzij. “Dat is… dat is heel vriendelijk van u, meneer…”
“Kees,” zei hij terwijl hij naar binnen stapte. “Noem me maar gewoon Kees.”
Nadat de zware eikenhouten kast met een doffe klap op zijn plek was gezet, veegde Kees het zweet van zijn voorhand. Hij was een sterke man, maar de nabijheid van Jennie — de manier waarop haar haren langs haar gezicht dansten terwijl ze de andere kant van de kast vasthield — had hem meer buiten adem gebracht dan de fysieke inspanning zelf.
“Zo,” zei Jennie met een voorzichtige glimlach, terwijl ze haar rok gladstreek. “Dat had ik alleen nooit gered. Dank u wel, Kees. Nu is het tijd voor die koffie.”
Terwijl ze in de kleine keuken bezig was, nam Kees plaats aan de houten tafel. Vanuit deze hoek had hij vrij spel. Elke keer als ze reikte naar de bovenste kastjes voor de kopjes, spande haar kleding net genoeg om hem een glimp te gunnen van de contouren die hij al zo vaak door zijn lens had bestudeerd. Hij voelde de opwinding in zijn keel kloppen.
Toen ze tegenover hem ging zitten, hield hij zijn kopje stevig vast om zijn licht trillende handen te verbergen. “Had uw man geen tijd voor deze klus?” vroeg hij zo achteloos mogelijk.
Het was alsof er een schaduw over haar gezicht viel. Jennie staarde in haar zwarte koffie en begon te vertellen. Het hele verhaal kwam eruit: de jarenlange kleineerpartijen van haar ex-man, de eenzaamheid, en hoe hij haar altijd had wijsgemaakt dat ze niets waard was, dat ze onzichtbaar was voor de wereld. Kees luisterde, maar zijn ogen deden hun eigen werk. Hij keek naar de manier waarop haar knieën net onder de rand van haar rok vandaan kwamen en hoe ze onbewust met haar vingers langs haar hals gleed terwijl ze sprak.
Hij schraapte zijn keel, zijn stem klonk een octaaf lager, bijna hees van de ingehouden passie. “Jennie… ik begrijp niet dat iemand dat tegen je heeft kunnen zeggen. Ik ben fotograaf, weet je? Ik kijk naar de wereld door een lens, en ik zie dingen die anderen niet zien.”
Hij boog zich iets naar voren, zijn blik intens. “Ik zoek al heel lang naar iemand voor een speciale shoot. Iemand met een natuurlijke uitstraling, iemand die niet weet hoe mooi ze is. Maar ik vind nooit iemand die… gewillig genoeg is om die kwetsbaarheid te tonen.”
Jennie keek hem verbaasd aan, een blos trok langzaam over haar wangen. “Ik? Op een foto? Maar ik ben maar een grijs muisje, Kees.”
Kees glimlachte innerlijk. De vis was gehaakt. “Mijn zoon is op zomerkamp, hij is pas over twee weken terug,” voegde ze er zachtjes aan toe, alsof ze zichzelf toestemming gaf om even niet alleen ‘moeder’ te zijn.
Kees voelde een golf van triomf. Twee weken. Twee weken waarin hij haar kon vormen, haar kon overtuigen en haar uiteindelijk kon vastleggen zoals hij haar al die nachten op zolder had voorgesteld.
De dagen na de verhuizing waren voor Kees een oefening in geduld. Hij had zijn zolderkamer, die voorheen alleen een observatiepost was, nu ingericht als een provisorische studio. Hij had gespeeld met de belichting, de zachte schaduwen die over het bed vielen en de hoek waaronder het middaglicht naar binnen viel. Hij wilde dat alles perfect was voor het moment dat Jennie zijn drempel over zou stappen.
Toen de deurbel eindelijk ging, stond hij binnen een seconde in de gang. Hij opende de deur en daar stond ze. Jennie zag er nog steeds uit als het ‘grijze muisje’ dat hij voor het eerst had gezien, gehuld in een veel te ruime, donkerblauwe wollen jas en een rok die tot over haar knieën viel. Ze hield een kleine weekendtas stevig tegen zich aan geperst, alsof het een schild was.
“Ik… ik ben er,” zei ze zachtjes. “Ik voel me eerlijk gezegd een beetje belachelijk, Kees. Wie zit er nu te wachten op foto’s van mij?”
Kees glimlachte zijn meest geruststellende glimlach, terwijl hij haar tas aanpakte. “De camera liegt nooit, Jennie. En ik beloof je dat je dingen gaat zien die je ex-man nooit heeft willen zien.”
Hij leidde haar mee naar boven, naar de zolderkamer. De ruimte rook naar de houten vloerdelen en een vleugje van zijn dure aftershave. Hij had een rustig muziekje opgezet op de achtergrond. Jennie keek onwennig om zich heen naar de lampen, de reflectieschermen en de camera op het statief.
“Je mag de tijd nemen,” zei Kees, terwijl hij zijn camera instelde. “Ga daar maar zitten, bij het raam. Laten we beginnen met wat je nu aan hebt. Geen druk, we kijken gewoon wat het licht doet.”
De eerste klikjes van de sluiter vulden de kamer. In het begin was Jennie houterig en onzeker, maar Kees wist precies wat hij moest doen. Hij gaf haar kleine aanwijzingen. “Draai je schouder iets… kin een beetje omhoog… sluit je ogen eens en denk aan de zon.” Langzaam maar zeker zag hij haar ontdooien. De spanning in haar gezicht maakte plaats voor een voorzichtige nieuwsgierigheid.
“Je doet het fantastisch,” fluisterde hij, terwijl hij dichterbij kwam om een lok haar achter haar oor te schuiven. Zijn vingers raakten haar huid slechts een fractie van een seconde, maar hij voelde haar rillen. “In die tas van je… heb je iets meegenomen waarin je je iets minder… bedekt voelt? Iets dat laat zien wie de echte Jennie is?”
Jennie knikte aarzelend en liep naar haar tas. Terwijl ze er een zijden nachthemdje uitviste — iets dat ze jaren geleden had gekocht maar nooit had durven dragen — voelde Kees de hitte in zijn lijf stijgen. Hij wist dat dit het moment was waarop het ‘grijze muisje’ zou verdwijnen.
“Ik ga me even omkleden achter dat scherm,” zei ze met een blos op haar wangen.
Kees knikte, zijn ogen strak op het scherm gericht, terwijl hij in zijn hoofd de volgende compositie al maakte. “Neem de tijd, Jennie. Ik loop even naar beneden om wat te drinken te halen. Als je zover bent, geef je maar een seintje.”
Toen hij de trap af liep, moest hij diep ademhalen. Hij had het voor elkaar. Ze was in zijn huis, ze was bereid zich te laten zien, en het was pas dag drie van de veertien dagen die ze samen hadden.
Toen Kees de zolder weer opstapte, bleef hij even in de deuropening staan. Hij had veel verwacht, maar dit was bijna aandoenlijk. Jennie stond daar in een nachthemd dat inderdaad meer weghad van een hobbezak uit de negentiende eeuw. Het witte katoen was stijf en zwabberde om haar heen, en de randen van een degelijke, hoog opgetrokken onderbroek tekenden zich onflatteus af onder de stof. Zelfs de contouren van een stevige BH waren nog zichtbaar.
Ze zag er niet uit als een model; ze zag eruit als iemand die zich wilde verstoppen voor de wereld.
“En?” vroeg ze onzeker, terwijl ze haar armen over haar borst sloeg. “Is dit… is dit wat je bedoelde?”
Kees dwong zichzelf kalm te blijven. In zijn hoofd zag hij de foto’s die hij al van haar had gemaakt – de verborgen schatten die hij door zijn lens had gespot. “Jennie,” zei hij zacht terwijl hij de glazen water op een tafeltje zette. “Je bent prachtig, maar je vecht tegen jezelf. Je bent zo gespannen dat de camera alleen maar weerstand ziet.”
Hij liep langzaam naar haar toe en bleef op een armlengte afstand staan. De geur van de vanille was nu vermengd met een vleugje angstzweet, wat zijn eigen jagersinstinct alleen maar aanwakkerde.
“Luister,” stelde hij voor, zijn stem laag en sussend. “Ik wil je zo graag laten zien wat ik zie, maar zo werkt het niet echt lekker… Je bent onnodig gespannen. Waarom neem je niet eerst een warme douche? Even alle stress van je afspoelen.” Hij wees naar de badkamer die aan de zolderkamer grensde. “Ik heb daar een zachte badjas liggen. En… ik heb beneden in mijn archief nog wat spullen van eerdere shoots. Stoffen die wat meer ‘meewerken’ met het licht. Zou je bereid zijn om na de douche iets… luchtigers te proberen? Iets dat speciaal voor de camera is gemaakt?”
Jennie keek naar de grond. “Ik weet het niet, Kees. Ik voel me zo dom. Ik verdien dit soort aandacht eigenlijk helemaal niet. Wie ben ik nu helemaal?”
Kees zette een stap dichterbij en legde heel even zijn hand op haar bovenarm. Het stijve katoen van haar mouw voelde ruw aan onder zijn handpalm. “Je bent precies wie je moet zijn, Jennie. Geef jezelf deze twee weken. Geen ex-man, geen oordelen. Alleen jij en het licht.”
Ze knikte eindelijk, bijna onmerkbaar. “Oké. Een douche klinkt eigenlijk wel heel fijn.”
Terwijl de douche boven begon te ruisen, snelde Kees naar beneden. Zijn hart bonsde. Hij trok een lade open waarin hij een selectie had liggen die hij over de jaren had verzameld – niet voor shoots, maar voor momenten als deze. Hij zocht iets uit van zwart kant, flinterdun en uitdagend, maar ook een setje dat net genoeg aan de verbeelding overliet om haar niet direct af te schrikken.
Hij legde het setje, samen met een grote, dikke handdoek, klaar op het bed. Hij wist dat als ze straks die badkamer uitkwam, de stoom haar huid zacht en roze zou hebben gemaakt. De ‘professionele’ fotograaf in hem maakte langzaam plaats voor de man die al weken op dit moment wachtte.
De stoom sloeg uit de badkamer toen de deur langzaam openging. Jennie kwam tevoorschijn, haar huid nog gloeiend van het warme water. Ze hield de zwarte kanten stof stevig tegen zich aan, haar ogen groot en onzeker. Toen ze de spullen zag die Kees had klaargelegd, stokte haar adem. Dit was geen kleding; dit was een belofte.