Over een paar maanden ga ik trouwen en ik ben druk bezig met de inrichting van mijn nieuwe huis. Ik ben Roos, 22 jaar en ja, ik kom van de biblebelt, maar mijn verloofde en ik … ach we doen wel eens wat. Of ik nog maagd ben? Dat zou je wel willen weten hè?
Vroom is Roos zeker, want zo is ze opgevoed: de psalmen liggen haar nog op de lippen, haar vader bidt hardop voor de maaltijd, haar moeder zingt zachtjes de bovenstem en ze knielt voor het slapen gaan. Maar onder dat vrome laagje klopt een lijf dat er naar verlangd om gevuld te worden.
Op mijn werk hebben we het er regelmatig over hoe ik mijn huis wil inrichten en na het verhaal van een collega wilde ik per se een keer bij haar thuis kijken. De keer dat ik in de buurt was was zij niet thuis, maar gelukkig haar man wel. Ik had die morgen een frivool spijker/zomerjurkje uit de kast getrokken en in de loop van de dag voelde ik wel dat de zomer en mijn lichaam elkaar aanvuurden en verwarmden. Als ik aanbel en de deur open gaat zie ik een knappe, oudere man en hij kijkt me aan alsof ik zaadvragende ogen heb. Ik ben een beetje hyper geloof ik, ik dartel naar binnen, het lijkt wel alsof ik op date kom. Ik wiebel op mijn gympen en loop als een spring in ‘t veld naar de woonkamer, zonder af te wachten of hij me daar eerst naar toe wil brengen.
Ze komt binnen alsof ze onschuldig iets komt bekijken, alsof ze niet doorheeft dat haar eisprong haar vandaag zo geil als boter heeft gemaakt en in dat blauwe waasje om haar pupillen, gloeit een ander licht dan anders: een dorst, een honger die ze zelf misschien niet eens volledig durft te benoemen, maar die onmiskenbaar aanwezig is.
Ik zet mijn tas neer naast de tafel, buk een beetje. Oh wat dom, ik had natuurlijk niet met mijn billen naar hem toe moeten bukken. Hij zal mijn slipje toch niet hebben gezien? Nou ja, wat maakt het uit en ik flap er uit, “Mooie stoelen, zeg. En die kleuren, ik zou dat nooit durven geloof ik, maar het staat echt fantastisch, meneer.”
Dat spijkerjurkje, kort, luchtig, een knipoog naar een zomermeisje, kruipt net hoog genoeg op als ze de zitting van de stoelen streelt. Ze is niet onschuldig, ze wéét het. Want als ze zich omdraait, laat ze haar billen nét iets te nadrukkelijk meedeinen, alsof ze dit al vaker heeft gedaan. Geen onschuldige uitnodiging, maar een verpakt in routine. En terwijl ze daar staat, spring-in-’t-veld, haar haren losjes vallend, haar lach ontwapenend… voet hij dat ze met één beweging, een kleine knik van haar heup, een net iets te lang oogcontact heel de brave bijbelbelt achter zich kan laten en zich later deze middag in zijn armen, zijn lendenen, zijn zaad kan nestelen.
Ze laat haar vingers nonchalant langs de rand van de rode bank glijden, alsof ze de stof wil voelen, maar ze draait haar pols even, een beweging die veel meer suggereert dan enkel belangstelling voor meubeltextiel. Ze glimlacht: “Lekker zacht…” en voor je het weet heeft ze zich half laten vallen, half laten zakken, alsof ze wil testen hoe ze daar zelf zou liggen met haar rug naar achter, benen open, dat spijkerjurkje net te kort om alles te verbergen.
Daarna loop ik toch nog even naar de tafel. “Wat een lange zeg, imposant, robuust, stevig hout.” Ik strijk er met mijn handpalmen overheen, ik buig voorover om de nerf te voelen en ik vraag me af, ik lijk wel gek, hoe het zou zijn om hier op de kop van de tafel genomen te worden. “Is ie stabiel?” vraag ik nog, maar eigenlijk is die vraag overbodig, ik zit al en als ik in zijn ogen kijk zeg ik “sorry, ik ben iets te enthousiast geloof ik” maar ik krijg het niet voor mekaar om weer te gaan staan en bedenk hoe het zou zijn als hij me hier vast houdt en omdraait en met mijn borsten tegen het hout van de tafel drukt. Ik zit nog, kijk naar de kast, stoer, modern. En hij loopt door naar de open keuken. Een kookeiland, dat zit hoger.
Ik glijd van de tafel af en zie in het midden het natte plekje dat er nog niet was voordat ik er op ging zitten. Oei. Ik dartel door de keuken, kijk in kastjes, kniel eerst voor de onderste la, maar dan buk ik toch weer en als ik me dat bewust ben doe ik een stap naar achter en stoot met mijn billen tegen zijn lul. Jezus, heeft hij nou een stijve? hoor ik mezelf denken. Of zei ik het nou, nee toch? “Oh sorry, wat onhandig ben ik toch” zeg ik terwijl ik opsta en me omdraai en merk dat ik wel heel dicht bij hem sta. Ergens in mijn onderbuik voel ik wel dat er iets bij me gebeurt.
Ze lacht, dat korte, ondeugende lachje dat iedereen van haar kent en weet ‘dat is Roos’ en voor ze het weet loopt ze de trap op en hij er achter aan. Ze heeft geen idee als je zou zeggen dat een man beter voor kan lopen, en waarom ook eigenlijk want nu heeft hij uitzicht op haar witte slipje onder haar jurkje en verspreidt ze ook de geuren waarvan zij misschien nog nauwelijks weet heeft als dartel jong ding maar hij, die weet waar Abraham de mosterd haalt, snuift de geuren op en combineert het met de nervositeit en de dartelheid waarmee Roos door het huis beweegt en heeft niets meer nodig om te weten dat deze goed geil is vanmiddag. Hij wilde weliswaar galant voor haar uit de trap op, maar zij glipt behendig vóór, met sprongetjes bijna, zodat hij achter haar belandt en zo wordt hij voorbereid op iets waarvan beiden op dat moment nog slechts vermoeden of hopen dat het komen gaat.
Trede voor trede beweegt ze omhoog, haar spijkerjurkje hopt licht mee, en daar, bij elke stap, schuift het stukje stof steeds een stukje hoger. Hij ziet hoe het wit van haar slipje in beeld komt, strakgetrokken over haar liezen, de contouren van haar kutje verradend. Het is geen toevallige onthulling, haar heupen wiegen net iets te uitbundig, alsof ze elke trede gebruikt om hem dieper te hypnotiseren.
Ik loop de logeerkamers in, daar is weinig spannends te zien, gewone logeerbedden, spullen voor een kleinkind in een andere kamer. Mijn hand streelt mijn buik, want ja daar gaat vast nog wel een keer mijn eigen kleintje groeien en ik floep er uit “ja jij bent al een generatie verder, mijn eitjes zijn nog ongebruikt.” Roos dat zeg je niet denk ik nog, en ik voel het heet worden tussen mijn benen. Ik loop de slaapkamer in, “The Master bedroom” zeg ik en vervolg onhandig, “dus hier ben jij heer en meester” en kijk snel in the Walk-in Closet, trek een lade open – slipjes en een Tarzan “die heb ik ook, ik bedoel misschien wil ik liever toch een kast langs de wand zo tegenover het bed dan zo’n inloopkast” en ik voel dat ik zin om even op het bed te liggen, weet dat het ongepast is. Maar ik lig voor ik er erg in heb en als ik daar lig, mijn benen iets te wijd gespreid, en hem zie kijken dan weet ik al wat er gebeurd is. Ik zie dat mijn jurkje tot ver boven mijn navel is opgetrokken en dat mijn witte slipje volledig zichtbaar is. En als dat nou het enige was.
Het witte slipje drukt zich in het zachte laken, en laat een natte afdruk achter die ze aanvankelijk nog niet eens in de gaten heeft. Ze kijkt naar beneden, ziet zichzelf liggen met blote buik, haar slipje zo schaamteloos in beeld, en de woorden schieten eruit: “Jezus… mijn slipje…” Haar slipje, dat nat is rond haar schaamlippen. Even weet ze niet wat ik zeggen moet, maar al snel heeft ze toch een woordje klaar.
“Ik ben een beetje nat geloof ik…”
De beteuterde toon moet een masker zijn. Want in haar ogen gloeit het weten, het voelen, het willen. Haar schaamte is haar uitnodiging. Het slipje spant zichtbaar, het vocht verraadt de drang die haar heupen al verraden hadden op de trap en haar schaamlippen zuigen aan de witte stof.
Hij komt naast me zitten, terwijl ik daar ligt met mijn jurkje tot boven mijn navel en dat natte slipje glanzend tegen de lakens. Zijn hand raakt mijn knie, hij buigt een beetje naar voren en hij kijkt recht in mijn ogen. Ik lach, onzeker, bijt nog even op mijn lip want dit script had ik niet bedacht en alsof ik ergens niet meer weet wat mijn volgende zin zou moeten zijn herhaal ik maar wat ik al zei, alsof hij dat niet allang gezien had en fluister, opnieuw, zacht:
“Ik ben een beetje nat, geloof ik…”
Hij streelt haar benen, alsof hij proefondervindelijk bewijs en bevestiging wil van haar dubbele bewering. Zijn hand gaat naar haar witte slipje, streelt langs de binnenkant van haar dij, tot vlak bij de rand van dat witte stukje stof. Ze spant haar buik, haar adem stokt, en hij voelt hoe ze zich als vanzelf opent. Zijn hand schuift voorzichtig onder haar slipje, voelt de warme vochtigheid die al door haar slipje heen sijpelt, en glimlacht zacht terwijl hij fluistert: “ja, nu je het zegt, het was me nog niet opgevallen. Maar nu voel ik het.” Zo bevestigt hij haar constatering en als zijn vingers dat vochtige bewijs van haar verlangen vinden en verspreiden, kreunt ze diep uit haar keel. Niet bedeesd, maar rauw, onhoudbaar.
Met die woorden breekt er iets in haar. Ze lacht verlegen, maar haar heupen zoeken meteen zijn aanraking. Alsof zijn erkenning haar toestemming is, alsof dat natte slipje nu niet langer een geheim maar een uitnodiging is. Zijn vingers trekken haar slipje omlaag en daar ligt ze: open, glanzend, haar lipjes vochtig, haar ongeschoren kutje trillend van verlangen. Ze kijkt even naar zijn hand, naar wat hij onthult, en bijt op haar lip.
God zijn vingers, langs mijn kutje. Oh wat lekker, nu voel ik ze er in. Wat kust hij lekker, oh kutje, oh kutje, hij vingert me. Ik pak zijn schouders, weet niet of ik op hem wil klimmen of dat ik onder hem wil liggen. “Ik, ik…” stotter ik; ik die nooit om woorden verlegen ben en als hij zijn broek heeft losgemaakt – kijk ik alleen maar en ben ik compleet verloren in mijn eigen geilheid.
Hij laat één vinger glijden, proeft haar natheid met zijn huid, en haar lijf schokt, een kleine rilling van genot. Hij speelt door, maakt haar klaar. Hij kust haar terwijl zijn vinger haar ritme vindt, haar heupen tegen zijn hand beuken. Ze kreunt, handen grijpen de lakens alsof ze houvast zoekt.
Jaaaah, hij komt los. Hij schuift tussen mijn benen, ik voel hoe hij de top van zijn lul tegen mijn druipende ingang duwt. Ik hijg, ik kijk hem aan, mijn ogen smeken, om hem, om zijn zaad, “kom maar, je bent de eerste”. Ik open mijn benen, en als hij in me glijdt kan ik me niet meer inhouden, ik gooi mijn hoofd achterover en slaak een rauwe kreet: “Oh God… ja…toe dan. Naai me.”
Dit is het moment waarop niet hij een rondleiding geeft, maar zij. Diep in haar kut. Hij glijdt diep in haar natte, kloppende kutje. Haar lijf buigt zich tegen hem aan, haar kreetjes vullen de kamer. Geen fluistering meer, geen half woord, Roos is enkel rauwe, schreeuwende geilheid. Haar handen trekken hem dichterbij, haar heupen, onder hem, drijven het tempo op. En hij, hij geeft haar wat ze wil: niet meer zacht, maar hard, ritmisch, diep. Elke stoot maakt duidelijk dat ze dit al zo lang in zich droeg: het verlangen om eindelijk niet meer te moeten doen alsof, niet meer te hoeven wachten. De brave, vrome Roos van de Biblebelt verandert onder zijn heupen in een vrouw die klaarkomt met een intensiteit waar geen psalmzingende moeder tegenop kan.
Oerkrachten en oerdriften spannen samen: hij stoot, stevig, ritmisch, en haar hele lijf golft mee. Zegekreten vermengen zich met zuchten en jubelkreten van geilheid. Ze slaat haar armen om hem heen, haar benen klemmen zich om zijn heupen. Zo krijgt ze precies wat ze op dat moment ongelooflijk graag wil: keihard geneukt worden. En in die overgave, in dat natte, rauwe ritme, komt ze dichter bij haar waarheid dan ooit in de kerkbanken.
Ik voel hoe ik onder zijn stampende lijf steeds wilder wordt. Mijn handen grijpen de lakens, trekken ze bijna los van het bed. Mijn benen klemmen zich om hem heen, mijn hakken drukken in zijn rug, “dieper, harder” smeek ik, ontremd. Ik geniet van elke stoot, ik voel mijn borsten mee deinen en ik geniet met volle teugen als hij ‘je hebt lekkere tietjes’ zegt en mijn tepels zuigt. “Ze zijn zacht vandaag, speciaal voor jou” zeg ik trots en laat me helemaal gaan, rauw, gebroken door wellust, ik voel me geliefd” “Oooooh… ja, harder… dieper…”
Ze gooit haar hoofd heen en weer, haren zwiepen langs haar gezicht. Haar buik spant, haar rug buigt, ze tilt zichzelf tegen hem aan alsof ze het einde al voelt naderen. Hij houdt haar vast, drukt haar stevig tegen het matras, neemt haar keihard zoals ze smeekte. Dan, als zijn heupen hun volle ritme vinden, barst ze open. Een gil ontsnapt, hoog, ongecontroleerd. Haar hele lijf trekt samen, trillingen schieten door haar heen, haar kut klemt zich om hem heen alsof ze hem nooit meer los wil laten. Ze kreunt zijn naam, half verstikt, half jubelend, terwijl ze komt. Lang, heftig, laat alles los. De vrome Roos, de aanstaande bruid van de Biblebelt, wordt in dat moment alleen maar vlees, honger, orgasme. En ze lacht, een korte, hese lach, alsof ze zelf niet kan geloven hoe hard en hoe geil ze klaarkomt. En hij? Hij voelt haar spannen, zuigen, drijven. Haar natte, kloppende kutje brengt hem dwingend op weg naar je eigen climax.
Ik zuig hem vast, ik trek mijn kutje samen, ik wil hem voelen, laten klaarkomen. Hij móet zijn zaad in mijn kutje spuiten. Oh lekker, ik ben al klaargekomen en dat golft nog na maar het lijkt wel alsof ik nu niet alleen hem maar ook mezelf nog een keer naar een hoogtepunt stuw. Met mijn ogen half dicht, mond open, fluister ik schor, smeek: “Toe dan, spuit me kutje vol. Vul me dan…” Het is geen gebed, het is een gebod uit de diepste diepte van mijn geile kut, uit mijn diepste geile hart.
Ik voel hem komen. Hij gaat komen, ik voel dat ie niet meer terug kan. Hij grijpt mijn heupen steviger vast, stoot harder, dieper, krachtiger. En dan hoor ik het “ik spuit je vol Roos, ik naai je strakke kutje vol.” En dan voel ik het hoe zijn zaad mij vult, golf na golf en ik kreun luid, mijn nagels krassen in zijn rug, en ik fluister weer, dit keer haast extatisch “Ja, ja, spuit alles in me.”
Het witte slipje, half opzij getrokken, vangt niets meer op. De lakens onder haar worden warm en vochtig terwijl zijn zaad zich met haar natheid mengt. Haar benen klemmen hem vast, haar hele lijf wil hem in zich houden, als bewijs, als zegel van wat ze zo ongeremd wilde. Als de laatste stoten wegtrekken, blijft ze liggen, bezweet, rood, met een glimlach die niets vrooms meer heeft maar louter wellust is en voldaan oogt. Haar buik gaat snel op en neer, haar ogen glanzen. Ze strijkt een haarlok uit haar gezicht, kijkt hem aan, en fluistert met een stoute grijns: “Nu weet ik het heel zeker. Ik ben niet een klein beetje nat.”
Roos blijft eerst roerloos liggen, haar benen nog om hem heen geklemd, alsof ze hem niet wil loslaten. Dan ontspant ze langzaam, en precies in dat loslaten komt haar eerste reactie: een giecheltje, kort en meisjesachtig, alsof ze zelf verbaasd is om de intensiteit van wat er net gebeurde. “Nu heb jij ook een rondleiding gehad.”