Schola Sine Braccas (4) Woensdagmiddag

Schola Sine Braccas 4Die woensdagmiddag verscheen ze in zijn lokaal. Sans culotte. Zoals bevolen. Onder haar rokje was het zo kaal en leeg als het klaslokaal. Luna had met haar slipje ook haar verlegenheid afgelegd. Ze legde haar jas over haar stoel, schoof haar rokje nog een fractie hoger – alsof het de gloed was die daaronder broedde die haar daartoe dwong. Doelbewust ging ze op tafel zitten, haar benen subtiel wat uit elkaar, zonder al te laten zien dat ze geen slipje droeg. “U wilde dat ik terugkwam, meneer? Ik ben bereid tot strafwerk.” Ze sprak het zacht, als een regel uit een gedicht.

Haar stem was geen stem, maar een klank die roos en regen in zich droeg. Thomas stond bij het bord, hij zweeg, staarde naar haar rokje, de plek waar hij haar vrije spleet vermoedde. Daar begon haar protest – tégen kaders, vóór vrijheid, daar ontsprong haar authenticiteit. Hij had het boek van Sartre weer opslaan, iets willen zeggen over precies dat thema maar alles in deze ruimte vroeg met een naderend uitzicht op precies die lippen die het protest ter sprake gingen brengen om zintuiglijke filosofie. Zij was de lente die zonder aankondiging in zijn klas was binnengevallen, geurend naar regen en mogelijkheden. Luna nam het woord: “Dus u vindt wat ik draag of beter niet draag ongepast? Maar is het ongepast wat het bij u losmaakt, of dat ik wéét wat het bij u losmaakt?”

Ondertussen liep ze naar hem toe, prikte met een vinger op zijn borst en keek hem strak aan. Ze sprak als een filosofiestudente, maar haar stem had de klank van nectar. Hij slikte. En knikte. “Beide niet, Luna,” was zijn fluisterende antwoord. Ze keek verbaasd, had een ander antwoord verwacht, draaide zich om en liep langzaam naar zijn bureau, haar vingers gleden daarbij over de rand. Ze wees op het boek dat daar lag: Le Deuxième Sexe. “Simone wist allang dat meisjes hun macht niet kregen, maar namen. Door te kijken. Door te weten. Door te voelen.” Het werd stil. Zij pakte een styluspen, schreef één regel op het bord: “L’amour se prouve par la chair.” (Liefde bewijst zich door het vlees). Luna liep terug, haar heupen wiegden alsof die iets gevaarlijks aankondigen. Ze opende haar tas, haalde de bundel Sonnatten van Neruda tevoorschijn.

En dan ontvouwt zich een driestemmig spel tussen Luna, Neruda en Thomas:
Luna (zacht, bijna uitdagend): “Sonnet XVII… of durft u XIX aan?”
Thomas (zijn keel droog, zijn stem laag): “XIX.”
Ze bladert, haar vingertoppen strelen elke pagina alsof ze huid beroeren.
Neruda (de woorden rollen als een golf):
Mientras que tú sales del mar, desnuda,
Y regresas al mundo llena de sal y sol…

Luna leest, haar tong vormt het Spaans langzaam, zwaar, met cadans.

“Terwijl jij naakt uit de zee opduikt, en terugkeert vol zout, vol zon…”
Al lezend zwerft haar hand langs haar dij, naar haar buik, haar clitje, haar schaamlippen.
Een trage beweging, als een lezer die een zin herleest en beter wil begrijpen.
Thomas (fluisterend, bezwerend): “Je leest jezelf, Luna…”
Luna (een kleine glimlach, haar blik gloeit): “Nee, meneer. Ik schríjf mezelf.”

Ze loopt naar zijn bureau, legt de bundel open. Draait zich om. Haar billen raken het bureaublad, ze legt haar handen naast haar, tilt zichzelf op en dan zakt ze achterover, tot haar schaamlippen rusten op de bladzijde die ze zojuist las, als een zegel op verboden perkament.

Neruda: Reverberante estatua y espada de la arena…
Thomas (met schor verlangen): “Een standbeeld… nee. Jij bent een lichaam van vuur.”
Luna (adem zwaar): “U weet toch, meneer… taal wordt pas waarheid wanneer het lichaam zwijgt?”
Ze spreidt haar benen langzaam. Het licht uit het raam glijdt als een penseel langs de binnenkant van haar dijen, markeert marges in een ongecensureerd manuscript.
Thomas (bijna gebroken): “En jij schrijft mij nu stil.”
Luna (hoofd achterover, lippen vochtig): “Wat denkt u dat er onder mijn rokje zit, behalve Neruda?”
Neruda (alsof hij fluistert uit een/haar grot): Te amo como se aman ciertas cosas oscuras, secretamente, entre la sombra y el alma…
Thomas (dorstig, fluisterend): “Het duister. De revolutie. Het boek dat ik nooit durf te sluiten.”

Ze schuift haar eigen blad in de bundel. Drukt het tegen haar dij, opent haar mond en leest haar eigen regels — haar lijf het bewijs, haar stem het ritueel.
Luna (helder, ritmisch): Sans culotte,
ik heb je lief zoals de maan de zee kust
zonder slipje,
zonder grens van stof of schaamte.

Haar vingers rusten op het papier.
Maar haar benen openen verder, alsof de bladzijde groter moet worden.

Thomas (fluistert ertussendoor): “Sans culotte… jij bent de vrijheid zelf.”
Neruda: Te amo sin saber cómo, ni cuándo, ni de dónde…

Luna (met stijgende stem):
Sans culotte, jij bent de revolutie van de nacht,
een vlag die niet wappert maar brandt,
een vrijheid die fluistert in mijn mond.

Ze kijkt hem aan. Geen meisje. Geen leerling. Haar ogen zijn vol van vuur, van Neruda, van zichzelf.
De bundel ligt open, nat van adem, warm van dij. De kamer zwijgt, behalve hun adem, zwaar en gebroken.
Thomas (zijn stem laag, rauw): “Lees mij niet meer met woorden. Lees mij… met je lijf.”
Luna (fluisterend, glimlachend): “Dat deed ik al, meneer.”

Dan tilt ze langzaam haar rokje op, hoger nog, tot geen geheim overblijft. Haar schaamte is geen doek maar een echo, al lang verdwenen. Haar dijen geopend, een uitnodiging en een bevel tegelijk.
Neruda (koor, laatste verzen): Así te amo porque no sé amar de otra manera…
Luna: Ik hou van je op deze manier, omdat ik niet weet hoe ik op een andere manier van je kan houden…

De woorden hangen in de lucht. Daarna valt een stilte. Wat overblijft zijn hun eigen geluiden: adem, zuchten, het ritselen van een rokje dat zichzelf openschrijft. Alleen het zachte schuren van billen en schaamlippen tegen papier. Alleen het ritme van adem die daarmee samenvalt.
Luna sluit haar ogen, haar lippen vormen een kus zonder geluid. Thomas ziet, zwijgt, ademt in haar cadans. En Neruda? Neruda zwijgt nu, want zijn verzen hebben vlees gekregen.

Luna zit daar, halfnaakt, haar rokje achteloos op de grond gevallen als een afgeworpen huls, een bekentenis van stof. Haar dijen glanzen in het licht, haar huid ademt jeugd en durf, en Thomas voelt hoe zijn eigen lichaam meeschrijft. Zijn hart bonst. Kracht. Verlangen. Luna staat op.

Hij tilde de bundel op die zij had neergelegd, Neruda’s woorden nog vochtig van haar lippen. Hij hield het boek vast alsof het een kelk was, een relikwie vol zout en zon. Langzaam legde hij het naast zijn eigen De Beauvoir, verweerd, vol krabbels in de marge. Het was alsof de twee boeken elkaar herkenden, alsof hun ontmoeting onafwendbaar was geweest. Zijn verlangen was daar al op voorbereid, jaren vóór Luna geboren was, in de sporen van zijn handschrift in dat vergeelde papier.
Hij keek naar haar. Niet meer als leraar. Niet meer als degene met macht, maar als een man die zich betrapt voelde op het verlangen onderwezen te worden.

“Jij citeert Neruda uit je bekkenkom,” zei hij, zijn stem laag, “maar weet je wat De Beauvoir schrijft?” Zijn vinger tikte zacht op de kaft. “Men wordt niet als vrouw geboren, men wordt tot vrouw gemaakt. Maar jij, Luna… jij schrijft jezelf. Jij herschrijft dat hele proces. En ik—ik ben trots dat je dit met mij deelt.”
Ze glimlachte. Het was geen meisjeslach, maar een breuk in het plafond: zon die door een kapel viel, een straal die alles verlichtte wat verborgen moest blijven.
“Ik werd wakker,” zei ze, “met Neruda tussen mijn lippen en De Beauvoir tussen mijn dijen.” Met een vinger raakte ze haar schaamlippen aan, alsof haar woorden niet genoeg waren. “Mag ik u vragen, meester Thomas… slaag ik voor mijn toets sensuele voordracht?”

Hij antwoordde niet met woorden. Hij liet slechts een adem ontsnappen, diep en traag, zoals hij soms deed bij Sartre’s openingsregels die hem tegelijk in hoofd en lies troffen. Zijn stilte was geen weigering, maar een erkenning. Luna’s stem sneed weer door de ruimte, zacht maar scherp als zijde die een huid scheurt. Zij ging weer zitten, haar onderlichaam bloot, haar blik oud en jong tegelijk. Thomas voelde zich plots een jongen, betrapt met een boek vol verboden fantasieën. “Hoe oud denkt u dat Simone was,” vroeg Luna, “toen ze tot vrouw gemaakt werd?”

Het was geen vraag om te beantwoorden, maar om te laten gisten, als een druif die op het punt staat te barsten in wijn. Hij slikte. “Simone werd niet gemaakt, Luna. Zij nam. Zij koos haar meester… en zoog hem in haar liefde.” Luna boog iets voorover, haar borsten zacht zichtbaar in de val van haar blouse. Ze glimlachte: “Zoals ik u nu kies?” Hij keek haar aan. Voor het eerst in jaren voelde hij hoe vragen hem ontwapenden.

“En als ik nee zeg?” fluisterde hij. Ze schoof naar voren, haar knieën raakten zijn zij. Haar geur omhulde hem, boeketten van zomer en zonde. “Dan word ik vandaag nog Simones schaduw.” “Maar weet je zeker,” vroeg hij, “dat jij het bent die kiest?” Ze stond op, een natte plek op het bureau achterlatend. Haar dijen lichtten op, haar zachte gleuf zichtbaar, glanzend in het schemerlicht. “U heeft gelijk. Laat het dan onze gezamenlijke keuze zijn.” Daarna viel de stilte. Niet leeg, maar zwanger van een les die niet meer in boeken paste.

Hij voelde hoe haar lippen de zijne vonden, niet kinderlijk, niet speels, maar een kus van honger en houvast. Zijn handen vonden haar heupen, hij tilde haar op, zette haar billen weer neer op het bureau, haar huid warm tegen zijn vingers. In dat moment werd literatuur vlees. Geen citaten, geen hiërarchie, maar twee lichamen aan de rand van hun taal. “Maak me dan, als je kan,” fluisterde Luna, haar ogen brandend. “Niet tot vrouw. Tot woord. Tot zin die u nooit vergeet.” Hij streelde haar dij, aarzelend, maar zij brak zijn twijfel met een blik die alles eiste.

Ze bracht zijn vingers naar haar lippen, bevochtigde ze langzaam, leidde ze naar beneden, tot in haar warmte. Zijn adem stokte, zijn wil boog. De meester werd leerling. “Lees me verder,” fluisterde ze, terwijl haar ogen zich sloten en haar hoofd achterover viel. Zijn mond daalde, vond haar sonnet, proefde haar strofen. Zijn tong schreef nieuwe verzen, nat en onuitwisbaar. Zij beefde, haar benen trilden als vleugels in hun eerste vlucht. Haar vingers grepen zijn haar, dwongen hem dichterbij. Hij hoorde haar fluisteren tussen hijgende ademstoten: “Ik kies mezelf. Maar ik kies u om mij daarin te onderwijzen.” En daar, in de namiddag, terwijl Neruda zweeg en De Beauvoir zweefde tussen hun lichamen, werd Luna geen meisje meer, geen leerling.

Zij werd woord, vlees, gedicht. En Thomas—hij werd haar lezer, haar schrijver, haar eerste priester van vrijheid. Hij gleed zacht, zonder haast, diep in haar ontvankelijke warmte. Hun lichamen vonden een ritme dat geen boek kon voorspellen. Haar adem werd muziek, zijn naam werd een fluistering op haar lippen, en in de golven die haar lijf schokten, ontving zij zijn zaad als inkt die haar bladzijde voltooide. Ze keek hem aan, nat, trillend, stralend. “Noem me geen leerling meer,” zei ze hees. “Noem me Neruda. Noem me Simone. Noem me vlees. Noem me jouw onuitwisbare toets.” En hij knikte. Zijn lippen kusten haar gezicht, haar mond, haar schoot. Zijn stem fluisterde in haar oor: “Zoals jij bent, Luna, is méér dan genoeg.”

Jaren later vond men in de bibliotheek van de Schola Sine Braccas, beheerd door bibliothecaris Liv, het ‘Dagboek van de Lessenaar’. Het lag in een la, met vlekken van inkt én verlangen.

Hieruit lichten we een paar fragmenten:

Vandaag heb ik een grens overschreden waarvan ik dacht dat ik die slechts in boeken kon vinden.
Luna zat op mijn bureau, haar rokje achteloos gevallen, haar dijen glanzend als proza dat geen revisie duldt. Ik voelde me geen leraar meer, maar een man die betrapt werd met zijn handen in een verboden bibliotheek. Ik nam Neruda in mijn handen, ik legde hem naast De Beauvoir, alsof de boeken zelf een huwelijk sloten. Hun nabijheid was voorbode van wat mijn vingers al wisten: dat dit geen citaat was, maar vlees, geen les, maar een bekentenis. Toen zij zei: “Maak me dan, niet tot vrouw, maar tot woord dat u nooit vergeet,” werd ik leerling. Mijn tong werd pen, mijn lippen inkt. Ik schreef haar lichaam vol, proefde haar strofen, las haar adem als een manifest. Ik heb haar ingewijd.

Nee, zij heeft mij ingewijd. Ik heb haar ontvangen, zacht, diep, alsof ik bad. Haar benen trilden om mij heen als vleugels in eerste vlucht. En toen ik in haar uitvloeide, wist ik: dit is waarheid. Ik heb mijn laatste twijfel verloren in de oceaan van haar blik. Zij keek me aan en ik was op dat moment geen meester. Ik was slechts de man die haar naam in stilte fluisterde.

Thomas

Ik was niet bang. Ik wist al toen ik opstond vanmorgen, met Neruda tussen mijn lippen en De Beauvoir tussen mijn dijen, dat ik zou schrijven vandaag. Niet in schriften, maar in huid. Niet met inkt, maar met vocht. Toen hij mij aankeek, zag ik geen meester. Ik zag een man die zijn aantekeningen had voorbereid op míj, alsof mijn naam al jaren stond in de marge van zijn boeken. Hij dacht dat hij mij las, maar ik dicteerde hem. Ik bracht zijn vingers naar mijn lippen, bevochtigde ze, en leidde ze naar mijn geheim. Hij beefde. Ik voelde zijn mond afdalen, niet als veroveraar, maar als leerling. Toen ik fluisterde: “Lees me verder,” gehoorzaamde hij. Zijn tong schreef verzen die ik nooit gelezen had, maar die ik kende in mijn hart. Ik koos mezelf. Ik koos hem. En in dat ene uur werd ik niet gemaakt, maar herschreef ik mijzelf.
Hij zei dat ik zijn mooiste gedicht was. Maar ik weet: hij is mijn schrijver. Zijn zaad vloeide in mij als inkt die geen uitwissing kent. Ik voelde me door hem een vrouw die zichzelf schrijft in de marge van een verboden boek. Toen ik opstond en mijn rokje nog op de grond zag liggen, dacht ik: ik heb gekozen. En ik zal terugkeren. Als het lichaam dat woorden eist. En zijn lichaam. Meer dan alleen deze ene keer.

Luna

Ze zat halfnaakt op zijn bureau, rokje van haar heupen geworpen, kutje glanzend, open, wachtend.
Geen boeken meer, geen metaforen, alleen huid en hitte. Thomas voelde zijn pik kloppen in zijn broek, trok hem eruit, hard, en schoof haar benen wijd uiteen. Ze keek hem aan, grijnzend, uitdagend: “Laat dan zien dat je geen leraar bent. Neuken, Thomas. Nu.” Hij zette zijn eikel tegen haar natte opening en duwde zonder geduld naar binnen. Diepe stoot, meteen. Ze gilde kort, beet op haar lip, sloeg met haar hand op het bureau alsof ze hem aanmoedigde harder te gaan. Hij pakte haar bij haar polsen, drukte ze boven haar hoofd tegen het hout, zijn heupen beukten tegen haar billen. De tafel kraakte, boeken vielen, zijn pik gleed diep en nat in haar strakke kut. Ze klemde haar benen om zijn middel, trok hem dichterbij, haar nagels groeven sporen in zijn rug. “Harder. Dieper. Ik wil je voelen tot in mijn buik.”

Hij gromde, bezeten, zweette op haar, ramde zijn pik in haar tot ze kreunde, tot haar kutje hem gulzig omklemde bij elke stoot. Ze kwam kermend klaar, haar hele lijf schokkend en hield hem vast in haar trillende warmte. Hij voelde hoe ze hem uitkneep, hoe ze zijn pik als een pomp leegzoog. Ze hijgde, beet in zijn oor: “Spuit in me. Niet wegtrekken. In me.”
Hij gaf zich over, stootte diep, en spoot zijn zaad warm in haar natte schoot. Hij voelde haar benen zich nog strakker sluiten, haar kut zijn laatste druppels leegzuigen. Ze bleef liggen, rood gezicht, bezweet lichaam, en lachte schor: “Dat is geen les. Dat is leven. Deze les vraagt om verdieping.”

Liv

Ode aan de Kut Sans Culotte
O kut, zonder slip, zonder schaamte,
open op de vloer, nat, druipend, rood.
Je lippen gezwollen als rijpe vruchten,
geplet, geproefd, bezongen met stoten.

Je draagt geen stof, kent geen grens,
alleen de geur van zaad en zweet,
de hitte van beuken, het zout van kreten.
Je bent de vlag van vrije meiden,
gescheurd, maar wapperend in lust.

Postorgastisch zucht je,
een loflied zonder woorden,
een hymne in druppels die langs je dijen lopen.
Elke straal is een strofe,
elke kramp een refrein:
meer, meer, meer.

Sans culotte, je bent vrijheid zelf.
Niet de vrijheid van boeken,
maar van spieren die samenspannen,
van lippen die trillen in nagenot.
Een vrijheid die nat is, zwaar,
die druipt, die stinkt, die glanst.

O sufgeneukte, sans-culotte-kut,
je bent geen metafoor.
Je bént het gedicht:
de laatste zin van de middag,
het laatste woord van de drift,
een natte echo die blijft zingen in stilte.

Luna

Wat vond je van dit verhaal?

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Geschreven door Thomas

Ik houd ervan om verhalen te schrijven. Mijn erotische verhalen wil ik hier graag met je delen. Wil je contact dan kun je me mailen op thomasnoorderlicht@gmail.com

Dit verhaal is 2627 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

Plaats een reactie