De schoolklas was deze maandag stiller dan anders. Het geroezemoes van de middagpauze was weggeëbd tot een onderhuidse spanning die zich in de gangen ophoopte, als de broeierige stilte voor een onweersbui. Het zevende lesuur gleed traag voorbij. Pennen tikten, gedachten gleden weg naar wat komen ging, harten klopten sneller, erotische prikkels dienden zich aan. Na de bel ontstond er geen orgie van onrust maar was er sprake van een welbewuste en zekere doelgerichtheid. De ingewijden wisten waar ze moesten zijn.
Ze fietsten in stilte met elkaar fietsten naar het gebouw waar Charlie en Yara met Luna en Liv de ruimte voor de Schola sine Braccas hadden ingericht. Donkere gordijnen verduisterden de ramen, zachte lampen wierpen amberkleurig licht over de stenen vloer, klaargelegde yogamatjes, gestapelde kussens, yogakrukjes. In het midden stond een antiek schoolbankje, dat hen er aan moest herinneren dat ze hier kwamen om te leren. De ruimte vertoonde nog sporen van een oude kapel. Een verweerde en deels gebarsten altaartafel, een grote schelp waarin de aanslag van opgedroogd water van eeuwen zichtbaar was. Op de muur had Charlie met krijt geschreven: École Sans Culotte – Séminaire de l’Ouverture.
De leerlingen druppelden binnen. Als eerste Luna, in een los vallende blouse zonder knoopjes, haar haar in een nonchalante wrong, direct gevolgd door Liv, in een flinterdunne jurk die haar dijen bij elke stap kuste. Rudolf volgde de meiden, met een schrift en een blik die meer wist dan hij zei. Een voor een liep ieder naar binnen. Charlie kwam als laatste, in een kort rokje, ze voelde zich vanmiddag onverholen brutaal. Meester Thomas ging op de rand van het schoolbankje zitten, zonder jasje, zijn overhemd deels open. Hij droeg een leren slip, verborgen onder zijn jeans. Een vraag van Charlie vulde de lucht, prikkelde gedachten, gevoelens, verlangens. “Wat betekent het,” zei ze zacht, “als wij vanmiddag allemaal ons slipje uitdoen en ons naakt aan elkaar laten zien?”
Meester Thomas antwoordde, leidde, onderrichtte. “Vandaag is een dag van vrijheid, je bent vrij om je slipje, je culotte uit te trekken. Laten we dat ritueel doen. Voel jezelf. Voel de vrijheid. De vrijheid van de revolutionare daad, maar ook de vrijheid van de vrij ademende schaamstreek. Voel de vrije ruimte van je schaamlippen, je penis. Voel je kut. Voel je pik. Voel jezelf. En voel elkaar, in aanrakingen, in strelingen. Geef je over in alle vrijheid. Vandaag onderzoeken we niet de ratio van het lichaam, maar de rede van het verlangen. Wat we allereerst moeten weten van de ‘Sans Culottes’ is dat zij hun naam droegen als manifest, niet slechts als kledingkeuze, maar als politieke daad. Zij weigerden de kniebroek van de elite, zoals jullie je slip weigeren en kiezen voor de openheid van de huid. Je schaamt je niet meer voor je kut, voor je lul.”
Hij keek de klas rond alsof hij hen met zijn blik wilde kleden, of juist verder ontkleden en ontleden tot niets dan hun naam overbleef en hun verlangen te weten. “De Sans Culottes,” zei hij langzaam, “waren de eersten die begrepen dat het niet de slip is die bepaalt wat fatsoen is, maar de vrijheid om hem af te leggen. Niet om geil te zijn, al sluit ik jullie geilheid niet uit, maar het was een statement: Dit zijn wij. Fier. Trots, met open kut, met harde staaf.”
Liv onderbrak hem, enthousiast om die vrijheid te proeven, om de revolutie te beginnen. “Ik wil jullie vertellen wat ik van het weekend dacht. Over het taboe. En over mijn kut.” Zonder een trilling in haar stem deed ze haar jurk omhoog. Ze droeg inderdaad geen slipje. Ze had die wel meegenomen, in haar rugzak. “Mensen, ik hang de filosofie van de openbaarheid aan. Mijn kut is vrij, vrij van stof, vrij van haren, vrij van bezit. Niemand bezit mijn kut. Ze is vrij. Een kut die vrij is -mijn kut- zegt, zonder woorden:
ik hoor niemand toe,
ik geef wanneer ik wil,
ik neem wat mij toekomt.
Ze weigert bezit.
Ze weigert schaamte.
Ze weigert te worden gedempt.
Ze is niet gemaakt om te dienen,
maar om te voelen — vol, warm, echt.
Ze kent geen moraal, alleen waarheid in trilling.
Een vrije kut zegt:
“Ik ben geen toegangspoort voor jouw macht,
maar een altaar van mijn eigen genot.”
Ze leeft niet in dienst van begeerte,
maar in dialoog ermee.
Ze kent haar cycli, haar honger, haar nee’s.
En als ze ja zegt, dan ja,
dan opent het universum zich.”
Luna, Sans Culotte van het eerste uur, zat op haar tafelrand, benen open: “En je schaamlippen Liv…” Een enkeling gniffelde.
Liv sloot af:
Dus het statement van een kut die vrij is:
Ik ben niet van jou,
ik ben van mij,
en wie ik toelaat —
wordt gezegend, niet eigenaar.
“Dit is krachtig, maar Thomas, wie bepaalt eigenlijk de grens tussen revolutie en roes, tussen vrijheid en geilheid?” vroeg Luna. Casper stak zijn hand op, maar het was vooral zijn stijve die de kop op stak in zijn joggingbroek en die eerder werd opgemerkt dan zijn hand. “Casper,” zei Thomas kalm, “wat is de filosofie van jouw erectie?” “Dat zij opstaat, dat woorden tekort kunnen schieten.” “Juist,” zei Thomas, “Dat is wat de Sans Culottes ons leren. Laat je lijf maar spreken. Misschien bestaat die grens niet echt, Luna.
Misschien is ze vloeibaar, ademend, als de huid die kippenvel krijgt wanneer verlangen en verzet elkaar raken. Want wat is vrijheid anders dan het recht om te voelen, te zinderen, te bloeien buiten de lijntjes van wat “gepast” heet? Revolutie begint vaak in het hoofd, maar eindigt in het lijf. Kijk naar Che Guevara. In een hart dat sneller klopt, in een kut die weigert zich te schamen voor haar dorst. Kijk naar Madonna of Anaïs Nin. Vrijheid wordt pas echt als het lichaam mee mag spreken, niet als een instrument van macht, maar als een instrument van waarheid. Geilheid, in haar zuiverste vorm, is geen zonde.
Ze is een oerkreet van leven, een herinnering dat we ademen, warm, heet, wild. Een revolutie zonder roes is dor, bloedeloos, een politiek gebed zonder huid. Dus misschien zijn ze één en hetzelfde: Vrijheid is geilheid die niet langer bang is. En geilheid is vrijheid die zich eindelijk durft te tonen. De grens? Die trekt niemand. Die smelt, telkens opnieuw, tussen zweet en zucht, tussen “ik mag” en “ik wil,” tussen het fluisteren van een mond en het bonzen van een hart dat weet: hier, precies hier, begint de echte revolutie.” Casper stond op, deed zijn broek omlaag, trok zijn boxershort uit en stond daar met een stijve. “Kom dan, wie durft net als ik zijn slip hier midden in de groep te leggen of te gooien?” en wierp zijn boxer op de vloer.
Even was het stil, dit was het moment van de waarheid, nu kwam het aan op overgaven. Als eerste kwam Yara in beweging, als een priesteres die haar offer brengt. Zij stond op, hief haar rokje op tot haar heupen en liet haar zwarte slip, met vers vocht, langs haar dijen naar de grond glijden. Ze raapte hem in één vloeiende buiging op, liep naar het midden van de kring, pakte de boxershort van Casper en legde ze beide op het altaar, zoals men vroeger een boek op het altaar plaatste: heilig, open, onontkoombaar. “Wat moet ik zeggen? Dat mijn slipje nat is en als je wilt kun je me daarin ruiken,” zei ze. Er ging een siddering door de groep. Toen klonk Thomas’s stem, laag en plechtig: “Wie volgt haar? Schaamteloos en oprecht. Met passie, vol overgave.” Een derde slip volgde. Een vierde. Rudolf deed zijn joggingbroek omlaag en zijn gespierd geslacht, omhuld door een rode slip, kwam vrij. Wat daar lag, in het midden van hun kring, op de tafel, was geen ondergoed meer. Het was een manifest. Yara liep naar het altaar en rook ze. Bewust Het was alsof de tafel zelf haar riep. Niet met woorden, maar met de geur van moed.
Charlie stond op. Haar passen waren traag, als het tasten van een kind in een onbekende tuin bij schemerlicht. Ze boog, bijna devoot, bij Luna’s slip, die daar lag als een opengeslagen boek waarvan elke letter ademde van nectar, huid en herinnering. Ze bracht haar gezicht dichterbij. De geur was geen geur alleen. Het was verhaal. Een bibliotheek van vochtige verlangens, van nachten in lakenlicht en vingers die klam waarheid schreven. Haar neus raakte bijna de stof. Ze sloot haar ogen. En toen, heel zacht, maar diep, ademde ze in. Een zucht. Een bede. Een akkoord. Ze rook Luna’s overgave, en voelde iets in zichzelf ontwaken, wat een oud weten is dat niet uit boeken komt. Ze streelde de slip met twee vingers, alsof ze wilde voelen wat het aan Luna’s billen had gevoeld. Of had geweten toen Luna’s billen zonder dat slipje ademden, of haar schaamlippen zich openden voor vingers, een tong of een geslacht.
En terwijl ze zich langzaam weer opstond, keek ze Luna aan, en fluisterde, alleen hoorbaar voor Luna: “Wat ben jij open. Ik volg je.” En zonder aarzelen, trok ze haar eigen slipje uit. Zachtroze, nat van nieuwsgierigheid en legde het ernaast, als een volgende bladzijde in een nieuw hoofdstuk. “Welke filosoof of filosofe, Meester Thomas, spreekt over ‘wakker worden’ ontwaken?” vroeg ze. Thomas liep naar het altaar keek naar de slipjes die er nu al lagen als symbool van lichamelijk bewustzijn. “Als we spreken over ontwaken, over wakker worden in de diepste zin van het woord, dan kunnen we niet om Maurice Merleau-Ponty heen. In zijn fenomenologie van de waarneming beschrijft hij het lichaam niet als een object onder andere objecten, maar als de plek van openbaring, de poort van ervaring. Volgens Merleau-Ponty is het lichaam de plek waar de wereld in ons ontwaakt. En als het lichaam zich opent, wanneer geur, aanraking, blik en beweging samenkomen in een moment van gewaarwording, dan is dat geen louter zintuiglijke beleving, maar een filosofisch ontwaken. Een meisje dat ruikt, dat haar slipje neer legt, dat haar kutje offert, dat meisje zegt: Ik ben wakker. Dat meisje maakt zichzelf tot subject, en dat is vrijheid.”
Dit hielp de rest om niet alleen een kledingstuk af te leggen, maar ook hun overtuigingen. Hun schaamte vooral. Zo werd de School Sans Culotte geen onderwijs van louter theorie, maar vooral van een praktijk. Hier werd een gemeenschap van lichamen geboren die zich zouden laten lezen als teksten en die zelf gingen schrijven met elke porie en plooi, met kloppend geslacht en lichaamssappen. Door deze Schola zou niets op het gymasium in de stad nog hetzelfde zijn. Want achter de gordijnen en tussen de benen van de leerlingen was denken voelen geworden. De filosofie Sans Culotte zou nu billen krijgen. En namen. Luna. Liv. Yara. Charlie. Rudolf. Thomas. Boelo, met zijn strakke stootwapen dat de stier in hem verraadde. Casper, met zijn roede als pendel tussen denken en doen. Nora, het meisje uit Usquert met de mooie borsten, die glommen alsof zij het trotse en zichtbare boegbeeld van de Schola naar buiten toe zouden vormen. Ubbo, die zijn tong als argument gebruikte, zijn vingers als filosofie, en een zak had als een klokkenspel, waar een beiaardier jaloers op zou zijn. Zij allen hoorden de roep onder hun navel.
Dit uur was niet meer het uur na het zevende uur, dit was het eerste uur van het naakte denken. “Wakker worden is: je herinneren dat je leeft. Met huid. Met hart. Met geur. Met smaak.” Thomas’ stem zakte. Hij keek naar de groep. Liv keek hem aan, daagde hem uit: “nu u nog, wilt u uw slip tegen de mijne aanleggen?” Een trilling gleed door de ruimte. Alsof de filosofie nu pas echt tot leven kwam en een nieuwe grammatica vormde, van durf, lichaam en taal. Meneer Thomas hield haar blik vast. Hij knikte. Langzaam. Geen leerling, geen meester, ze waren allemaal enkel zielen in een ruimte die ademde als een oud geheim. Liv liep naar hem toe, maakte de knopen van zijn jeans los, bekeek en voelde zijn leren slip. Hij keek haar aan. “Toe maar, Liv, wat we hier doen is geen spel. Of juist: het oudste spel, dat van onthulling en betekenis. Niet om te schenden, maar om te verstaan. Niet om macht, maar om ontmoeting. Onthul me.” Heel zacht liet ze zijn slip naar beneden glijden en kwam zijn geslacht te voorschijn. Heel even aarzelde ze, maar ze raakte toch zijn lid aan, streelde het en zag hoe ze daarmee zijn eikel blootlegde. Daarna legde ze zijn slip naast de hare als uitdrukking van een verlangen dat ze in zichzelf voelde en dat parelend zichtbaar werd.
De zon daalde, kierde door de gordijnen. De geur van huid, linnen en frisse lucht vermengde zich met het ritueel, de geboorte van een Schola. Thomas liep langzaam naar de tafel met slipjes en zei, bijna plechtig: “Le slip. Livre vivant. Waar de stof eindigt, begint de stem. En de huid is: een pagina in dat boek, zonder taboe.” Daarna draaide hij zich om, reikte Yara een slip aan, willekeurig, alsof zij de eerste leerling was die het mocht inkaderen. “Lees dit slipje,” zei hij, “niet als les. Maar als uitnodiging. Wie wil schrijven… met haar of zijn lichaam?” Dit sliploze evangelie, zou zij niet alleen lezen, niet alleen schrijven. En ook nog niet vandaag, en zeker niet zonder tong.
“We zijn een Ecole. Sans Culotte. begon Rudolf, we moeten een eigen filosofie scheppen.” “Een filosofie die begint waar de stof ophoudt,” zei Charlie zacht, terwijl ze met twee vingers onder de rand van haar rokje haar schaamlippen streelde, “en eindigt… waar alleen huid nog spreekt.” Rudolf knikte. “Niet langer Plato’s wereld van vormen, maar de vormen van onze wereld: borsten, billen, begeerte.” Yara riep: “We verwerpen de scheiding tussen geest en lichaam. Mijn clitoris is mijn kompas. De adem -of de kreun- ons argument.” Casper, met een scheve glimlach: “En de erectie het mijne. Het groeit van vraagteken naar uitroepteken, zoekt geen antwoord, maar lokt die uit.”
Luna stond op, klom op het altaar, boven de slipjes die daar lagen, trok haar rokje uit, wierp het weg en ging half naakt op de slipjes zitten. “We zijn een École Sans Culotte, een Schola Sine Braccas,” zei ze, “en dit is ons begin.” Een zucht trok door de ruimte. Er werd een nieuw curriculum geschreven die middag. Aan de binnenkant van dijen, in marges van vocht, met inkt die pas stroomt als je een meisje of jongen aanraakt.
“Laten we beginnen om onze sappen samen te voegen”, zei het meisje met de mooiste borsten. Niemand sprak haar ooit tegen, want iedereen wist dat haar tepels puur de waarheid waren. Ze boog zich voorover over de verweerde schelp. Ze streelde met één hand haar borst, met de ander gleed ze tussen haar benen. Zonder schaamte, met de rust van een priesteres die het altaar bereidt. “Filosofie zonder vlees is steriel,” zei ze, “en wie werkelijk wil begrijpen, moet proeven, mengen, zich voegen bij het vloeibare denken.” Ze keek de kring rond. “Kom,” fluisterde ze, “wij schrijven onze eerste these met wat vanbinnen opwelt, de natte inkt van het ontwaken.” En in de schelp op de altaartafel druppelde ze vocht uit haar borsten, vocht uit haar kut. Yara was de eerste die zich naar voren boog. Ze opende haar benen als een bloem die enkel bij maanlicht bloeit en liet twee vingers haar nectar vangen. Met een serene glimlach liet ook zij druppels vallen in de schaal. Charlie volgde, traag, als een wijnproeveres die haar vintage kent. Ze liet haar borstsappen lopen van tepel tot hand, een spoor van honing en zout. Ze perste, kneep, druppelde met aandacht en trots. Liv, met de ernst van een novice, zakte op haar knieën en liet haar lippen over haar eigen vingers glijden voor ze het vocht van haar tong liet vallen. Casper kwam als eerste. Zijn lul was keihard van wat hij net gezien had, van de dampende schaal, van de geur van meisjes die hij al gekend had en nog wilde kennen. Met zijn hand geleid door herinnering en verlangen bracht hij zijn offer, spoot krachtig in de schaal, als de eerste regen na lange droogte. Luna, bijna schuw, maar warm van binnen, streelde haar clit tot die trilde als een snaar, en ving het vocht dat vloeide als een fluistering, die zij tussen haar borsten tot rust liet komen voordat het in de schaal mocht zinken. “Dit,” zei het meisje met de mooiste borsten, “is ons manifest.” Een schaal vol vleesgedachten, een vloeibare these, een collectieve bekentenis: dat waarheid druipt. Dat liefde lekt. Dat wijsheid nat is. En na Casper doneerden ook Rudolf, Boelo en Ubbo zaad… Rudolf, robuust, strak, met rode wangen, zocht niet naar poëzie, maar gaf het als een boer die zijn zaad over het veld uitstrooit, met vertrouwen in de oogst. Zijn spetters raakten de rand, alsof hij zijn grens al kende, en durfde te overschrijden. Ubbo trilde. Zijn hand werd geleid door Charlie, die hem hielp zoals je een kaars aansteekt aan een ander vuur. Zijn eerste straal was onhandig, zijn tweede vond de schelp. Tenslotte liet Thomas, de Meester van woorden, de woorden los. Hij pakte de schaal, plaatste die op de grond en ze vormden er een kring omheen. Hij knielde er boven, voelde hoe Liv zijn geslacht streelde, vurig trok. Hij fluisterde: “Cogito, ergo fluo.” En voegde zijn wit, zijn wil, zijn zwijgende ja bij de anderen. In de schelp werden van hen allemaal hun lichaamssap verzameld. Het was geen ritueel van bravoure, maar van overgave, in zweet en sperma geschreven.
Toen zij opstonden, zat de schaal vol. Niet enkel met lichaamsvocht, maar met het begin van iets nieuws. Een filosofie van vocht. Een gemeenschap van vloeibare waarheid. Een manifest in druppels. En het meisje met de mooiste borsten boog zich over de schaal, knielde, roerde met haar vinger, proefde en zei: “Wij zijn begonnen.” En ieder volgde haar voorbeeld, knielde en nipte er uit, jonge monden die zich overgaven aan de vloeibare lesstof van lijf, lust en liefde. Het was geen wijn, geen water, maar een communie geschreven met huid, sappen, en waarheid.
“Filosofie begint waar het lichaam zich uitspreekt en de ziel haar stem vindt in geschonken vocht.” Casper zei “We zijn begonnen. Onze slip is uit, ons vocht is verzameld, wij hebben ons uitgedrukt in lichaamsvocht.” Luna sloot de middag af. “Als ons innerlijk in vocht vertaald en verwoord wordt , Meester Thomas, “dan moeten we spreken met ál onze lippen. Met vingers. Met tongen. Ik kijk nu al uit naar de volgende bijeenkomst.”