Axelle

De kamer is wit, leeg bijna, behalve het zwarte lijf van de fiets: een hengst van staal, gespannen tussen rubber en metaal. Axelle stapt er op, langzaam, bewust, als was het haar paard of haar minnaar. Haar shirtje danst als een los blad over haar rug. Ze draagt geen slip, geen fietsbroek. Haar huid glanst, het is licht bezweet, zout van verwachting. Haar billen zijn egaal gebruind van eerder naakt contact met de zon. Haar benen klemmen het frame als een geliefde. Ze staat rechtop in de pedalen, laat haar gewicht zakken, niet op het zadel, maar nét erboven. Niet zij raakt het aan, het leer tikt háár aan.

Ze komt in beweging. Met elke trap op de pedalen trilt haar bekken, voelt ze wrijving. De fiets wordt al snel een onderdeel van één vloeiende beweging: zijn stuur in haar handen, zijn stang tussen haar dijen, zijn ritme onder haar ritme. Axelle fietst niet weg, ze fietst zich dieper in haar eigen opening. Elke omwenteling verhoogt haar verlangen. Elk contact met het zadel verhoogt de spanning. Haar kut zingt; stil, maar onverbiddelijk. De fiets zucht onder haar. Niet met geluid en toch is er een trillende overgave in het staal. Haar lichaam past zich aan, vindt de juiste hoek, het ritme, de frictie. Ze spant haar buik, duwt haar borsten naar voren, haar handen houdt ze stevig op het stuur. Elk trapmoment geef ze een stoot. Elk stootmoment is er een fluistering van binnenuit. De band draait traag, loeiend traag — als een tong die druipt van verlangen. Haar clit schuurt langs het zadel alsof het zadel wist hoe dicht meisjeshuid bij een explosie kan komen. Ze sluit haar ogen, opent haar mond. Haar adem versnelt, hapert, zakt dan weer diep. En de fiets? Die beeft. Niet van beweging, maar van wat Axelle erin achterlaat: vocht, geur, ziel.

Ze blijft doortrappen, alsof elke pedaalslag haar schaamlippen verder opentrekt. Alsof het zadel de vorm van haar verlangen begint te begrijpen. Alsof haar kut het leer leert lezen. Tot het moment dat de fiets zélf buigt. Het frame kreunt, als een beest dat niet meer dragen wil, maar gedragen wíl worden. Het zadel is warm, nat, glibberig van binnenkant. Ze voelt het. Ze kent het. Ze gaat door. Want dit is geen wielerrit meer, dit is pure overgave. Geen etappe, maar de laatste kilometer tot de aankomst.

Het zadel is geen object meer. Het is een open mond geworden, een tong van leer, een schuin geplaatste godenzoon die precies weet hoe haar schaamlippen willen worden aangeraakt: met geduld, met druk, met een tikkeltje rebellie. Axelle spreidt haar benen net iets verder. De pedalen blijven draaien, maar haar voeten zijn vergeten dat ze trappen. Wat nu beweegt is vooral haar bekken — voor, achter, schuin, een heilige dans van controleverlies. Haar kut kust terug. Niet voorzichtig, maar gulzig, glibberig, zinderend. Het zadel zuigt haar in zich op, alsof het een geheugen heeft van eerdere meisjes die haar zuigend met open schaamlippen bereden hebben.

Axelle gromt — niet luid, maar rauw vanbinnen. Ze draait haar heupen langzaam in het leer, en dan sneller, alsof ze de juiste frictie gevonden heeft om zichzelf te openen zoals alleen een machine dat kan: mechanisch én mystiek. Open is ze. Er drupt iets langs haar dij. Of zij bezwijkt of het zadel dat is onduidelijk. Alles is nat. Alles is rijp. Ze beweegt nu met één doel: Klaarkomen. Opengaan. Helemaal. En de fiets? Die draagt haar nog nét. En onder haar ritme begint hij te zingen. Een ijzeren lofzang, piepend, kreunend, tot zelfs het frame zich aan dit alles, aan haar overgeeft. Dan breekt ze. Niet eens met een gil, maar met een schok. Er valt een stilte die zó vol is, dat zelfs de wielen even stoppen met draaien. Haar lichaam trilt, geen spier die nog weet of ze gespannen of los moet zijn. De fiets, dat trouwe stalen ros, kreunt onder haar, alsof het zelf klaarkomt. Als een beest dat haar naar de finish heeft gedragen en haar daar heeft achtergelaten.

Haar kut pulseert. Ze is een open plaats van genot: mooi, rood, warm, vol sporen van haar eigen wil. Ze blijft nog even zitten, stil, alsof ze naar binnen luistert: Wat heb ik daar losgemaakt? Wat heb ik daar gevonden? Dan komt het: een traan, een glimlach, een kreun die lijkt op een orgasme dat zich verspreid heeft tot achter haar knieën. De fiets is drijfnat. Het zadel doordrenkt. Een rondje, tussen leer, lip en spier, zonder startpistool, zonder publiek. Alleen zij en het staal.

Maar als ze nahijgt tegen het zadel komt iemand naderbij — niet haastig, maar er bleek toch iemand getuige. De kamer ruikt naar haar: zweet, schaam, zout en iets wat een mens alleen kan ruiken als die haar lichaam eerder al gelezen en bewoond hebt. Je streelt niet haar naakte dijen. Je grijpt niet naar haar half zichtbare borsten. Je buigt je, langzaam, en legt slechts één vinger op het leren zadel dat nog warm van haar is. Het trilt van herinnering. Haar vorm zit erin. Haar vocht glimt erop. Haar kut heeft dit leer gezegend met haar vocht.

En jij… je vinger glijdt een millimeter verder. Een afdruk. Een plooi. Een natte plooi. Ze kijkt niet op. Ze voelt je. Je breekt niet in, er ontstaat resonantie. Haar lippen resoneren. En dan — heel zacht — tilt ze haar bekken, komt ze los van het zadel, alsof ze zich afhecht van een minnaar die haar naam niet sprak maar haar lichaam al zo lang kent. Je vangt haar niet op. Je volgt. Haar dij raakt jouw heup, haar geur raakt jouw keel. Je vinger ligt roerloos op het leer. Je blijft gebogen, je vinger nog steeds op het leer — maar nu met aandacht. En eerbied. Het zadel glimt en druipt als een tong die net te lang opengestaan heeft. Niet nat, doordrenkt. De kleur is donkerder waar haar kut zich heeft gevleid. Een halve afdruk. Een fluïde handtekening. Of beter een natte kuttekening.

Je haalt je vinger langzaam naar je lippen, niet als een jongen die proeft, maar als een sommelier die de wijn keurt. Haar smaak is warm, ziltig, levend. Het zadel heeft haar bewaard. En jij leest haar sporen als een geheime tekst, een lichaamsschrift dat jij mag vertalen. Dan kniel je. Niet voor haar, maar voor het leer, voor haar afdruk, voor wat er is achtergebleven. Je tong raakt het zadel.
Het is zacht, stroef, een beetje wrang van rubber, maar daaronder — diepe druppels. Van haar.
Je likt langzaam, met gesloten ogen. Niet geil. Devotioneel. Alsof jij, het reinigt, en haar vocht bewaart in je mondhoek, als een zegen op je tong.

Axelle kijkt toe. Glimlacht. Draait zich om. Opent haar benen — opnieuw. Dan sta je op. Langzaam. Gesterkt. Geleid. Het zadel likt nog na in je mond, maar je ogen zijn nu op haar gericht. Ze staat daar — wankel en glanzend, haar benen nog trillend, haar lippen een klein beetje open, alsof ze niet meer weet of ze ademt of smeekt. Je komt achter haar staan, niet om je aan haar te vergrijpen, maar om je lichaam aan het hare te leggen — zoals leer zich vormt naar huid.
Je lul is al hard geworden van het proeven. Niet wild, maar geladen. Niet om te jagen, maar om te antwoorden. Je handen raken haar heupen. Krachtig. Warm. Axelle duwt haar kont iets naar achter, een stille toestemming, een fluistering zonder woorden: kom dan.

Je buigt, niet om haar te bezitten, maar om haar te volgen. Je glijdt in haar in één lange, trage, zinderende beweging. Alsof jij het zadel bent geworden. En zij — opnieuw de wielrenner, de berijdster, maar nu niet van een stalen ros. Ze hapt naar adem. Haar hoofd kantelt achterover. Je houdt haar vast, stevig, je ritme eerst langzaam, dan dieper. Je heupen botsen tegen haar billen — nat, slapend in zweet. Ze beweegt mee. Niet op jou, maar met jou. Een duet van vlees. Een echo van rubber. Een bekentenis in botsing. Opeens is het geen fluistering meer. Je bent de stem van haar zadel geworden — de bevelende adem van het leer dat nu spreekt. “Sneller,” zeg je. Niet als verzoek, maar als aanvuring, als bevel dat haar kut wakker slaat. “Sneller naar de finish.” En ze gehoorzaamt. Niet uit onderwerping, maar omdat haar lijf niet anders kan dan ja zeggen op jouw stem.

Haar heupen duwen terug, harder, driester. Haar natte binnenste zuigt je op, als een baan die haar fietswiel niet meer loslaat. Elke stoot is raak. Elke botsing een impuls vooruit. “Sneller,” herhaal je, je stem rauw van drang, je ballen gespannen als banden vol lucht. Je grijpt haar haar. Niet ruw — doelgericht. Je trekt haar hoofd naar achter, zodat haar rug zich kromt als een boog waar jij de pijl in drijft. Ze roept iets. Of huilt. Of lacht. Of alles tegelijk. Het maakt niet uit — ze is overgeleverd, en jij bent haar richting geworden. Tot je voelt: nu. Als een ontploffing die zich al veel te lang heeft opgebouwd. Je ramt haar, stuwt haar, tot jouw zaad zich met geweld tussen haar lippen perst. Warm. Onverbiddelijk. Niet zomaar een orgasme — maar een afdruk, dieper dan het zadel ooit heeft kunnen geven.

En jij? Je houdt haar vast. Nog altijd. Je lul natrillend, je adem wild. Je hoofd tegen haar rug. En samen… vallen jullie stil. Geen finish — maar een heilig eindpunt van een rit waar alleen stilte het laatste woord heeft. Dan glimlacht ze, terwijl je langzaam uit haar glijdt — alsof je haar een medaille tussen de benen hebt achtergelaten. Ze draait zich half om, natte dijen, knieën trillend van rit en ontvangenis, en fluistert hees, met een grijns die zindert: “Podiumplaats, zonder twijfel…”

Haar vingers strijken over haar kut, waar jouw zaad nog langzaam druipt, als de champagne van een gewonnen koers. Ze proeft zichzelf. En jou. Een trofee op de tong. Dan, met één hand in haar haar en de ander op je borst, beweegt ze naar voren, klimt op een denkbeeldig podium, zet één voet op de fiets die haar opende, en heft haar armen — naakt, triomferend, glorieus. “Goud,” zegt ze zacht, terwijl haar billen nog sidderen van je ritme. Je staat voor haar — twee winnaars, maar zij, o zij draagt het goud in haar kut en de geur van jullie strijd op haar huid. Ze buigt zich naar je toe, niet als meisje maar als kampioen. En jij kust haar. Niet voorzichtig — maar als iemand die haar ook met zijn tong heeft verdiend. Je lippen raken die van haar. Zout van zweet. Zoet van triomf. Je tong dringt binnen als echo van wat je lul zojuist bezegelde. Zij zuigt je kus op alsof het de laatste bekroning is voor een race zonder publiek, maar met eeuwige herinnering.

Dan begint zij een spel. Haar hand glijdt tussen jouw benen. Je lul, nog half-hard, nog kloppend van haar, wordt opnieuw uitgenodigd. Ze speelt met je. Tergt je. Vraagt geen toestemming. “Eén ronde nog,” zegt ze, “ereronde voor de fans.” Ze likt over je eikel, traag, alsof ze wil weten of er nog iets van het peloton in je is achter gebleven. Dan zuigt ze. En jij zakt — knieën, hoofd, wil. Je bent wéér deelnemer. Haar mond is zadel, is prijs, is thuiskomst. Ze neukt je met haar lippen alsof ze je tong beantwoordt met het natste argument van haar overwinning. Je vingers in haar haar. Je heupen bewegen. Tot het orgasme komt; niet gewild misschien, maar wel nodig. Heftig. Gierend. Je spuit, diep in haar mond, en zij — slikt. Langzaam. Bewust. Als nieuwe overwinning. Dan kijkt ze op, veegt haar mond af, en fluistert: “Zilver voor de eerste rit. Goud voor de tweede. Maar het brons — dat bewaren we voor vanavond.”

Wat vond je van dit verhaal?

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Geschreven door Thomas

Ik houd ervan om verhalen te schrijven. Mijn erotische verhalen wil ik hier graag met je delen.

Dit verhaal is 5992 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

Plaats een reactie