De Zonnekoning (1)

HET BEGIN

In dit verhaal gaat het om Louis. Niet een gewone Louis maar Louis Quatorze, Lodewijk de veertiende, de Zonnekoning, de Franse koning die met veel visie het immense paleis van Versailles liet bouwen. De man die in 1638 koning van Frankrijk werd toen hij nog een jongetje van vier was en het land daarna tweeënzeventig jaar als een absolute vorst en als de almachtige ‘Zonnekoning’ zou regeren.

De man ook van wie toen hij stierf niemand precies wist hoeveel minnaressen hij had in zijn leven. Nou ja, op Monsieur Bontemps na dan, zijn persoonlijke bediende, volgens sommigen de machtigste man van Versailles. Monsieur Bontemps wist het waarschijnlijk wel want hij zorgde vele jaren dat de dames netjes voor Louis klaar lagen, maar jammer genoeg schreef hij het niet op. Het zijn er vast honderden geweest want Louis kon er wat van…. hij beminde vrouwen van hoog tot laag, van koninginnen en prinsessen tot de eenvoudigste hofdames en kamermeisjes. Maar hoe dan ook, slechts één meisje was zijn allereerste liefde én minnares. Dát was Valérie en uit haar pas ontdekte mémoires ‘Le Roi du Soleil et Moi, de Zonnekoning en ik’ komt dit liefdesverhaal.

Valérie het meisje

Ik kan me niet anders herinneren dan dat ik met maman verhuisde. Van het ene paleis naar het andere, van het Louvre naar Saint-Germain en dan weer terug of soms naar weer een heel ander paleis. Maman was de chef-kokkin in het paleis van de koning en het paleis van de koning was altijd daar waar de koning was. Wat ik me óók kan herinneren is dat de koning en ik van jongs af aan samen speelden. We schelen maar een paar dagen en mijn maman heeft hem toen hij net als ik een baby was ook haar moedermelk gegeven. We groeiden samen op en zóveel kinderen waren er niet in het paleis. Eigenlijk waren er voor zover ik het nu nog weet maar drie kinderen, Louis, Philippe en ik. Philippe is de maar één jaar jonger broer van Louis maar die telde eigenlijk niet mee, want hij liep als kind altijd in meisjeskleren een beetje raar te doen.

En ik? Ik ben dus Valérie, dochter van mijn maman Sophie, chef de cuisine du Roi en toen ik groter werd was ik haar rechterhand. Zo was het lang, tot Louis mij op mijn zestiende gravin maakte, sindsdien ben ik Comtesse Valérie de Rocque-en-court en bezit ik een klein landhuis in deze plaats, enkele kilometers bij het chateau van Louis in Versailles vandaan.

LOUIS EN VALERIE 7 JAAR

“ ‘Valérie, mais non, dat wil ik niet!’ schreeuwt Louis. We rennen samen voetballend door de gangen van het paleis en ik heb de bal maar híj wil hem natuurlijk hebben. Hij heeft van die buien dat hij alles wil hebben en altijd zijn zin wil krijgen, ik word dan niet goed van die jongen. Hij doet dan of hij de baas is. Dat hij nou toevallig koning is wil nog niet zeggen dat hij altijd de baas is. Ik vind Louis een leuk vriendje, hij is grappig, behalve als hij zo bazig doet. Zoals nu. Maar weet je, hij mag de bal hebben, ik ga naar maman, helpen in de keuken. Dus ik geef de bal een harde trap zodat die nog verder van Louis wegrolt, de grote zaal in en schiet een zijgangetje in, richting de keldertrap naar de keuken.

In de keuken zit maman net aan de tafel een glaasje wijn te drinken met wat andere koks en als ik puffend en mopperend naast haar kom zitten vraagt ze: ‘weer ruzie met Louis?’ Ik knik en moet er ineens bijna van huilen. ‘Maman, sinds hij koning is doet hij echt stom.’ Maman wacht even met reageren en zegt dan: ‘Valérie, ma chère, je moet een beetje geduld hebben met Louis. Hij moet hier zelf ook nog erg aan wennen hoor.’ Op hetzelfde moment komt Louis de keuken binnengerend, hijgend, rood aangelopen en roept als hij voor me staat ‘Valérie, fille stupide, stomme trut, buig voor me!’

Ik steek mijn tong uit tegen hem, hij is zelf stom. Maman neemt Louis op schoot en dan barst hij in tranen uit. Gisteren is hij zeven geworden en er was helemaal geen leuk feestje, snikt hij. Allemaal alleen maar grote mensen die voor hem bogen en dan niks meer tegen hem zeiden, hem alleen maar aanstaarden of tegen elkaar stonden te fluisteren. Maman aait Louis over zijn lange haren en zegt lieve woordjes tegen hem: ‘het went wel, mon petit amour, en je kan altijd hier naartoe komen, hain?’ We krijgen allebei een kop chocola en nog een stukje van zijn verjaardagstaart. En maman en de andere koks zingen ‘lang zal hij leven’ voor Louis en dat maakt hem helemaal blij, gelukkig. Even later rennen Louis en ik weer weg, naar buiten, we gaan bootjes laten varen op de vijver in de paleistuin. ”

Ik heb geen idee of er ooit andere mensen al zó jong koning zijn geworden. De vader van Louis, overleed toen Louis ruim vier jaar was en daardoor werd Louis automatisch koning. Maar natuurlijk kon Louis toen nog niet regeren, dat deden zijn moeder Anna ‘de Oostenrijkse’ en ‘de Kardinaal’, Monseigneur Mazarin, voor hem in de plaats. Ondertussen kreeg Louis in van alles en nog wat les en vertelde de kardinaal hem heel veel over hoe je volgens hem een land bestuurt.

Al van jongs af aan kreeg Louis dus iedere dag privéles, Frans, Spaans, krijgskunde, hof-etiquettes, te veel om op te noemen. En omdat Louis het in het begin echt saai vond en net zo lang zeurde tot ik er ook bij mocht komen heb ik zo’n beetje de meeste lessen van hem mee gevolgd. Daardoor kan ik zo goed lezen en schrijven en ging zo door tot de dag dat hij écht koning werd, toen hij dertien was.

Ik heb Louis ontzettend zien veranderen. Van een heel driftig impulsief jongetje naar een jonge man die steeds beter wist wat hij wilde. Hij had al snel in de gaten dat hij op zijn dertiende niet meteen de macht kreeg, dat zijn maman Anna en de Kardinaal niet direct al van hun stoel af zouden gaan. Louis leerde dat hij geduld moest hebben en zijn kans moest afwachten.
En tot die tijd werkte hij hard om de koning te worden die hij wilde zijn. Hij wilden goede mensen om zich heen verzamelen maar hij wilde wel alléén heersen, want dat was wat God ten slotte voor hem had besloten. En ook wilde hij zorgen dat de mensen hem een beetje mysterieus vonden. Als koning ben je immers geen gewoon mens.

LOUIS EN VALERIE 11 JAAR

Louis komt net uit de les van de Kardinaal, de enige waar ik niet bij mag zijn. Hij is woedend, als Louis de keuken binnenstormt waar ik maman help met het klaarmaken van het diner roept hij ’als ik écht koning word gaat hij er metéén uit, nooit en nooit geeft hij me ook maar ergens gelijk in!’ Ik moet er van giechelen, Louis is echt heel leuk als hij zo boos is. De laatste tijd is hij dat bijna nooit meer, altijd glimlacht hij maar een beetje raar, alsof je niet mag zien wie hij is en ik kan er niks aan doen, maar deze ‘échte’ Louis vind ik toch wel de leukste!

Maman doet chocolade voor ons in en met ons drietjes gaan we aan de keukentafel zitten. ‘Wat is nou het probleem, Louis?’ vraagt maman. Iedereen noemt Louis al Majesté, maar maman doet dat niet, voor haar is Louis alsof hij een zoon is, het komt niet in haar op hem als een koning te zien. En van maman en trouwens ook van mij vind Louis dat goed, maar verder wil hij dat echt iedereen hem al als koning behandelt. Daarom komen de andere koks ook niet meer bij ons aan tafel zitten als Louis er is, ze houden dan grote afstand.

‘Och, altijd zeurt hij maar over een parlement, dat dat er moet komen en dat de mensen mee moeten kunnen praten. Maar ze hebben mij toch niet voor niks gekregen? Als ik niet alleen mag regeren had God mij toch nooit hier naar toe gestuurd?’ Maman reageert: ‘weet je Louis, wat God écht wil, dat weten mensen gewoon niet. En misschien is het niet zo belangrijk of je alléén heerst maar is het belangrijker dat je góed heerst, dat je een goede koning wordt.’ Louis valt even stil en vraagt dan, op een heel andere toon: ‘en wat bedoelt u daar dan mee, madame Sophie?’ Maman: ‘nou, weet je Louis, een land is alleen maar een land omdat mensen willen dat het dat is. Als ze bij elkaar willen horen heb je een land, hoe groot of hoe klein het ook is. En daar blijven ze graag als het een góed land is, als mensen er eerlijk worden behandeld en zien dat hun koning daar hard aan werkt. Maar als het een slecht land is, dan willen ze weg of zetten ze de koning af.’

Weer kan je gewoon zien hoe Louis aan het nadenken is: ‘maar Madame Sophie, mensen wéten toch niet altijd wat goed voor ze is, daarvoor hebben ze toch juist hun koning nodig?’ Maman knikt: ‘dat klopt Louis, mensen weten dat niet altijd, of ze zijn het niet eens. Maar ze voelen wél altijd of iemand het beste met ze voor heeft, en daar hebben ze jou dus voor gekregen, om daarvoor te zorgen.’ Louis laat een brede lach zien: ‘nou, dát ga ik dus doen. Maar ik wil ook een bijzóndere koning worden. Monseigneur Mazarin vind dat ik veel aan de kunsten moet doen en daarom zal ik gaan dansen. Morgen begint onze dansles, Valérie.’ Maman lacht hartelijk maar bij mij valt mijn mond nog net niet open. Dít had ik echt nooit achter Louis gezocht… “

Waar hij het vandaan heeft weet ik echt niet, maar op een of andere manier weet Louis al heel snel hoe hij wil dat mensen hem zien. Hij wil zich in ieder geval nóóit laten kennen, alleen bij maman en mij ontploft hij nog wel eens ergens over maar verder is hij bijna altijd.. hoe zeg je dat… sereen. Louis heeft het ook vaak met mij besproken. Volgens hem hebben de mensen niks aan een chagrijnige koning of aan een koning die het ook allemaal niet weet, zoals eigenlijk zijn vader was. En daarom wil hij zich aanleren dat hij boven iedereen staat, wil hij sereen zijn, alsof hij alles weet en niks hem raakt.

Wat Louis ook heel erg bezig houdt is dat zijn maman Anna helemaal door de Kardinaal wordt ingepakt. ‘Maman laat alles aan Monseigneur Mazarin over, maar weet je Valérie, ik wil later niet dat iemand anders dan ik het voor het zeggen krijgt. Maar hoe moet ik dat toch doen…!’ We praten daar samen vaak over, hoe belangrijk het is dat hij goede en slimme mensen om zich heen krijgt, maar die wel doen wat híj wil. ‘Weet je hoe maman dat doet, Louis? Zij is chef de cuisine du Roi maar kan niet helemaal alleen alles maken wat jullie lekker vinden. Daarom zoekt zij altijd naar goede koks en zorgt ze ervoor dat ze eer van hun werk hebben, maar alleen zíj geeft ze opdrachten en alleen zíj maakt uit of hun werk goed is.’

Louis laat merken dat dit hem aanspreekt en steeds weer als we vrij van les hebben komt Louis er op terug. Wat belangrijk is voor Frankrijk. En wat voor mensen hij dan nodig heeft. Louis vindt dat hij de beste ministers moet hebben voor krijgskunde en voor de staatskas. En ík vind dat hij ook iemand moet hebben die snapt wat de mensen nodig hebben.
En zo komt Louis tot zijn keuze om, als hij ooit echt de macht heeft, drie eerste ministers te benoemen, voor de krijgskunde, voor de staatskas en voor ‘les humains’, zijn onderdanen. En die drie ministers zal alleen híj opdrachten geven. Nooit zal hij ze samen iets laten beslissen, alle besluiten mogen alleen maar van hem komen.
Niemand zag het toen nog, maar ik wel, ‘mijn Louis’ wordt grand, très grand…

LOUIS EN VALERIE 14 JAAR

Vorig jaar heeft Louis officieel de regering overgenomen van zijn moeder en de Kardinaal, maar veel is er niet veranderd. Vooral monseigneur Mazarin maakt nog steeds de dienst uit. Louis is waakzaam en wacht verder zijn kans af.

Vandaag zijn Louis, zijn broer Philippe en ik naar Versailles gereden. Zijn papa heeft daar ooit een jachtkasteeltje laten bouwen maar al heel lang komt er niemand meer, er zijn alleen wat mensen om het in orde te houden. Louis wil wel eens zien of het iets is, dat kasteeltje. We zitten met ons drieën in de koninklijke koets en voor en achter ons rijden de musketiers, de persoonlijke schildwachten van de koning.

Louis is meteen helemaal weg van het kasteeltje. Het ligt midden in de bossen en moerassen, geen mens te zien, alleen maar stilte en bomen en af en toe een wild dier. Het lijkt hem geweldig om daar iets moois van te maken, ver weg van het drukke stinkende Parijs en van al die bemoei-als die daar rondlopen. Terwijl Louis steeds enthousiaster van alles aanwijst, een vergezicht, een groepje herten, het kasteeltje in de verte, moet Philippe steeds vaker gapen, expres natuurlijk.

Philippe houdt niet van natuur, hij heeft het liefst veel mensen om zich heen. Gelukkig draagt Philippe geen jurken meer en ik vind dat hij een leuke jongen is geworden. Dat met die meisjeskleren was raar, volgens hem moest hij van zijn maman meisjeskleren dragen om te zorgen dat hij nooit Louis van de troon zou willen duwen, zoals hun oom dat steeds weer bij hun vader de vorige koning probeerde. Toen we het er eens over hadden zei hij, een beetje scheef grijnzend :‘mais Valérie, ik wíl dat helemaal niet, het lijkt mij een nachtmerrie om koning te zijn. Ik bid iedere avond op mijn blote knietjes dat God Louis een lang leven geeft.’ Ik snap dat, want mij lijkt het ook niks…

Als we het jachtkasteeltje uit en te na hebben bekeken wordt Louis ineens heel plechtig: ‘mademoiselle Valérie, monseigneur mon frère, hier in Versailles wil ik wonen. Ik laat het kasteel verbouwen, als ik achttien word zal ik verhuizen.’ Philippe kijkt hem verbaasd aan: ‘meen je dat nou, Louis? Hier wil toch verder helemaal niemand wonen, je komt hier helemaal alleen te zitten hoor.’ Louis laat alleen maar weer dat rare glimlachje van hem zien, zo te zien heeft hij andere plannen.

Het is een warme dag en een beetje puffend van de hitte wandelen we met ons drietjes door de kleine tuin naar het bos, op grote afstand gevolgd door een paar Musketiers. De jongens hebben allang geleerd zich daar niks meer van aan te trekken, voor hen is het net alsof schildwachten en lakeien en zo niet bestaan, maar ik vind het nog steeds niet prettig als die lui zo achter ons aanlopen en alles zien wat we doen.

Na een behoorlijk tijdje wandelen komen we in het bos aan de oever van een meertje en voordat ik goed besef wat er gebeurt heeft Philippe zich helemaal uitgekleed en rent hij joelend het water in. Met een grote duik verdwijnt hij onder water en als hij weer boven komt met zijn natte glinsterende lijf hangen zijn lange donkere haren strak om zijn hoofd en met zijn van plezier glimmende ogen lijkt hij wel een bosfaun. ‘Allez, Valérie, Louis, venez, kom er ook in!’ Als Louis zich dan ook uitkleedt en het water in rent kan ik niet achterblijven. Maar ja, jongens hebben het gemakkelijk, ik moet een lijfje losknopen, na m’n jurk nog wat onderrokken en een corset uitdoen. Tegen de tijd dat ik me heb uitgekleed zie ik hoe allebei de jongens bloot en tot hun navel in het water gebroederlijk naast elkaar mij staan te bekijken.

Ik word er helemaal verlegen van en met de armen voor mijn borsten en het gleufje tussen mijn benen ren ik snel het water in. Ik kan goed zwemmen en ik neem meteen wraak op de jongens door eerst Louis en daarna Philippe onder water te trekken. Er breekt daarna een heftig watergevecht uit, waarbij Louis steeds mij te pakken wil nemen terwijl Philippe zich juist meer op zijn broer richt. Het is echt lang geleden dat we zo’n lol hadden maar ik voel dat er ondertussen wat anders gaat spelen, onze natte lijven brengen ook iets anders op gang. Ik vind het best wel spannend als Louis me aanraakt en steeds als ik de kans krijg moet ik ook echt even gluren naar wat de jongens daar tussen hun benen hebben hangen.

Na een tijdje gaan we het water uit en omdat we niks hebben om ons af te drogen gaan we in het gras aan de oever van het meertje liggen om ons door de zon te laten drogen. Ik lig in het midden en geniet intens van de warmte op mijn lijf. Op een gegeven moment draait Louis zich op zijn zij naar me toe en ik zie maar voel vooral ook hoe hij me over mijn hele lichaam bekijkt, het is alsof hij in mij een kacheltje ontsteekt. Na een minuutje of wat zegt hij heel eenvoudig ‘wat ben je mooi, Valérie.’ Mmm, ik vind Louis ook mooi, hij is dit jaar flink gaan groeien en rond zijn piemel zie ik al best wel veel haartjes groeien. En die piemel zelf, ik heb er nog nooit een gezien, maar hij is echt een stuk groter dan daarstraks. Maar het mooiste vind ik zijn gezicht, met die mooie donkere ogen en dat lange nat-krullende haar tot op zijn schouders. Ik zie hem graag en ik kan er niks aan doen, ik gloei er helemaal van.

Dan bemoeit Philippe zich er ook mee, ook hij draait zich op zijn zij naar me toe, en zo lig ik nu ingeklemd tussen de naar mijn lijf starende koning van Frankrijk en zijn eerste troonopvolger. Philippe is vrijer dan Louis, voor ik het besef legt hij een hand op mijn linkerborst. Ze zijn nog niet zo heel groot maar toch al een jaar of zo al echt aan het groeien. ‘Dat is zacht zeg’ reageert Philippe, ‘alleen dit niet’ giechelt hij als hij mijn tepel tussen zijn vingers hard maakt. ‘Philippe, laat dat!’ snauwt Louis, ‘dat doe je toch niet zo maar!’ ‘Och, laat ook maar’ kaatst Philippe de bal terug, ‘ik vind jongens ook veel leuker’ en hij ploft weer op zijn rug, een beetje naar de wolken liggen staren.

Huh? Ik merk aan Louis en ook bij mezelf dat we dit niet zagen aankomen. Maar Louis zegt niks en blijft me bekijken. Hij brengt zijn hand naar mijn rechterborst en vraagt fluisterend ‘mag ik?’ Ik knik verlegen ja. En dan neemt hij zachtjes mijn borst in mijn hand, voelt er overal aan en maakt dan net als Philippe eerder al deed mijn tepel hard door hem tussen zijn vingers te bewegen. Daarna laat hij zachtjes zijn hand over mijn buik naar beneden dwalen, tot waar de haartjes tussen mijn benen groeien. Als ik Louis aankijk zie ik hoe zijn mooie donkerbruine ogen bijna nog donkerder zijn geworden en hoe hij me intens bekijkt.

Philippe is ook weer omhoog gekomen en zegt dat ineens: ‘mèrde, Louis, ton queue, jouw paal!!’. Louis wordt vuurrood, gaat snel weer op zijn rug liggen en legt zijn handen over zijn harde piemel om de boel te bedekken. En zo liggen we, verlegen ineens, stilletjes naast elkaar, met lichamen waar van alles in gebeurt en waar we nog niet veel van begrijpen. Op een gegeven moment kan ik het toch niet laten en gluur even stiekem naar Louis zijn lijf. Ik vind hem móói, hij is nog een jongen om te zien, met een glad lijf, maar met een piemel, of ‘paal’ zoals Philippe zei, die al echt groot is. En dan die zachte donkere haartjes er omheen, ik krijg overal kriebels in mijn lijf.

En dan denk ik, alors, Louis heeft zojuist aan mij gezeten, dat wil ik dus ook. Ik draai me naar hem toe, leg voorzichtig mijn hand op zijn buik en beweeg over zijn strakke lijf langzaam naar beneden, tot ik onder zijn handen zijn piemel kan vastpakken. Ik streel hem daar zachtjes, Louis kreunt er van en voor ik besef wat er gebeurt spuit hij een of ander wit spul over mijn hand. Louis roept ‘mèrde’, springt overeind en rent het water in. Ik sta ook op, ik wil weg hier en kleed me aan, terwijl Philippe zowel Louis in het water als mij verwonderd aankijkt.

Nauwelijks een half uur later hobbelen we stilletjes terug naar Parijs. Na een kwartier houd ik het niet meer uit, schuif dicht tegen de nog bokkige Louis aan en vraag hem fluisterend ‘wat heb ik fout gedaan?’ Louis kijkt me eerst weer met dat rare glimlachje van hem aan maar dan, ineens, met een brede grijns ‘rien, Valérie, niets. Ik schrok, ik heb al vaker zaad gehad maar ik schrok hier echt van.’ Ik schurk me nog iets dichter tegen Louis aan, kijk naar hem op en als hij dan met die mooie donkere ogen terugkijkt geef ik hem zachtjes een kusje op zijn lippen.

Philippe heeft het natuurlijk allemaal weer zitten bekijken en vraagt ‘et moi, Valérie?’ Ik buig me voorover en geef ook hem een kusje, net als bij Louis op zijn lippen. En dan, al echt Philippe: ‘et maintenant món queue?’ Louis schatert het uit: ‘áf jij broertje, hou jij je paal maar bij je!’ En zo verloopt de tocht verder, giechelend en met opmerkingen die soms op of behoorlijk over het randje zijn. Ik vind het echt fijn om bij deze twee jongens te zijn…

X. Zara

Wat vond je van dit verhaal?

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Geschreven door Zara

Hi, fijn dat je mijn verhalen leest, ik hoop dat je ze leuk vindt.
En jouw reactie is altijd welkom!
Liefs. Zara

Dit verhaal is 5534 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

1 gedachte over “De Zonnekoning (1)”

Plaats een reactie