Vergeten liefde deel 2

Vergeten liefde deel 2Er was geen belofte meer, geen vurige droom over de veranda of Afrika. Er was alleen nog beleefdheid, de afscheidsgroet van twee mensen die elkaar waren kwijtgeraakt aan de werkelijkheid.

Martin liet de bundel brieven in zijn schoot vallen. De muffe zoldergeur was terug. Het zonlicht in het dakraam was verschoven. De puurheid van hun liefde lag hier, tastbaar en pijnlijk, vergeleken met de koude leegte van zijn huidige huwelijk.

Hij drukte de houten schoenendoos tegen zijn borst.

Het besef kwam keihard aan. Zijn huwelijk was niet kapotgegaan door ruzies. Zijn huwelijk was kapotgegaan op de dag dat hij Annelies had laten gaan. Hij had het verkeerde leven gekozen.

De zolder was Martins louteringsplek geweest. Na het lezen van de laatste, plichtmatige kerstkaart, wist hij het met een ijzige, absolute zekerheid: zijn huwelijk was niet meer te redden. Het was niet de ruzie die hen brak; het was de jarenlange, gezamenlijke leegte. Hij had de verkeerde droom nagejaagd, het verkeerde comfort gekozen, en daar betaalde hij nu de prijs voor.

Hij stond op, zijn rug kraakte. Hij pakte de schoenendoos, de strik losjes om de bundel geslagen, en klemde deze onder zijn arm. Met de vastberadenheid van iemand die net een zware operatie heeft ondergaan, klom hij de metalen trap af.

Laura stond nog steeds in de woonkamer, in dezelfde houding als hij haar had verlaten, haar armen over elkaar geslagen, de irritatie nog steeds duidelijk op haar gezicht.

“Opgelost?” vroeg ze cynisch.

Martin zette de schoenendoos op de salontafel, pal naast het ratelende porseleinen schaaltje.

“Nee,” zei Martin, en zijn stem klonk anders, rustiger, maar tegelijkertijd vaster dan ze hem in jaren had horen spreken. “Ik heb iets gevonden dat ik verloren was. En ik weet nu dat ik dit niet meer kan. Ons huwelijk, Laura. Ik wil scheiden.”

Haar reactie was vreemd. Er was geen woede, slechts een vlaag van koude berusting. “Eindelijk,” zei ze, en liet haar armen zakken. “Ik dacht al dat je nooit de moed zou vinden. Wat is dat, die doos?”

“Dat zijn mijn zomers,” antwoordde Martin. “En ik ga kijken of daar nog ergens een zonnestraaltje van over is.”

De weken daarna waren zakelijk en verrassend stil. De leegte van hun huwelijk diende nu als een efficiënte buffer tegen elke emotionele uitbarsting. Er waren documenten, handtekeningen en afspraken met advocaten, maar de ruzies waren gestopt. Martin verhuisde naar een klein appartement in een andere wijk. De witte, opgeruimde muren van het oude huis werden vervangen door zijn eigen, onpersoonlijke wit.

Toen de scheiding officieel was en de rust intrad, zette Martin de schoenendoos op zijn bureau. Hij had de brieven niet meer aangeraakt sinds die middag op zolder. Nu hij eindelijk alleen was, voelde hij de behoefte om haar op te zoeken, maar niet gedreven door de stormachtige drang van een man die zijn leven wil repareren. Het was een zachte, aanhoudende nieuwsgierigheid.

Ze had immers gezegd: Misschien zien we elkaar weer eens.

Hij begon met het enige wat hij nog wist: het adres van zijn oom en tante in dat kleine stadje. Hij had hen al jaren niet gesproken. Hij pakte de telefoon, voelde de zenuwen knagen. Wat moest hij zeggen?

“Hallo Tante Marijke? Met Martin. Hoe gaat het met jullie. Sorry dat ik na jaren zo ineens wat van me laat horen, maar ik heb een gekke vraag?” Martin legde zijn verhaal uit en tante Marijke beloofde wat telefoontjes te plegen. Ook zij was de zomervakanties en de prille jeugdige liefde tussen die twee niet vergeten.

Het was het begin van een lang, moeizaam netwerk van telefoontjes, oude kennissen, en half vergeten familieleden. De ene na de andere deur ging dicht, met de vage mededeling dat ‘Annelies ergens verhuisd was.’

Tot hij na een week zoeken de plaatsnaam van Annelies van een ver familielid kreeg.

Martin had de afgelopen anderhalve week elke avond besteed aan het systematisch uitkammen van het gebied dat dat verre familielid hem had aangewezen. Het was een plattelandsregio, vergelijkbaar met het stadje van vroeger, maar alles was net iets moderner, net iets sterieler. Hij reed door de straten van de wijk waar Annelies ongeveer zou moeten wonen, zijn blik gericht op tuinen, auto’s en de toevallige verschijning van een vrouw die op haar zou kunnen lijken.

Het was een slopende, hopeloze missie. Elke avond reed hij terug naar zijn lege appartement, met de schoenendoos op de passagiersstoel, en voelde zich dom en naïef. De man van vijftig die dacht dat hij zijn leven kon repareren met een jeugddroom.

Op de achtste dag was hij er bijna klaar mee. Het was laat, de zon was net onder. Hij had de hele avond gereden en de onrust begon over te gaan in pure vermoeidheid. Hij had nog maar één sigaret in zijn pakje.

Bij een klein, onopvallend tankstation aan de rand van het dorp besloot hij te stoppen. Hij moest tanken en een nieuw pakje sigaretten halen om de rit naar huis te overleven.

Martin parkeerde de auto, zette de motor af. De stilte was abrupt. Hij liep langs de pompen naar de verlichte glazen pui van het winkeltje. Hij trok de deur open en stapte naar binnen. De geur van koffie, zoete broodjes en diesel vulde de ruimte.

En toen stopte hij.

Martin voelde de grond onder zijn voeten wegvallen. De lucht verdween uit zijn longen.

Achter de kassa, gekleed in het onvermijdelijke, felgekleurde uniform van de keten, stond Annelies.

Ze was ouder. Haar haar was korter, de lijnen rond haar ogen waren dieper en vertelden verhalen van gemiste kansen, maar de blik—die intense, vurige blik die alles kon geloven—was onmiskenbaar. Ze was bezig een pakje kauwgom af te rekenen voor een bejaarde man. Ze lachte, maar haar lach bereikte haar ogen niet.

Martin stond versteend bij het rek met de ruitenwisservloeistof. Hij voelde de vlinders van zijn vijftiende jaar in zijn maag. Nu, nu hij haar gevonden had, was hij een bevroren standbeeld.

Hij moest ademhalen. Hij moest bewegen. Wat moest hij zeggen?

“Hoi Annelies, lang niet gezien? Ik was mijn jeugd aan het opruimen op zolder en vond je brieven, dus ik dacht, ik kom even kijken of je nog single bent?”

De gedachte was absurd.

Hij keek naar het bord met de prijzen van de sigaretten. Hij deed alsof hij de perfecte keuze moest maken. Zijn vingers trilden.

Annelies sloot de kassa. De bejaarde man liep langs Martin de winkel uit, terwijl hij zachtjes “Dank u wel” mompelde.

Nu was ze vrij. Ze keek op, haar blik scande de winkel, en ze keek recht in Martins ogen.

Haar ogen bleven hangen. Een moment van perfecte stilte. De tijd, die al die zolderjaren stil had gestaan, begon nu weer te bewegen, maar in slow motion. Er was verwarring, dan een zachte, ongelovige schok in haar gezicht.

Zijn hart bonkte tegen zijn ribben. Hij liep naar de toonbank. Dit was het moment. Hij greep naar de eerste zinsnede die in zijn hoofd opkwam, de meest neutrale, onschuldige:

“Ik… ik wil een pakje sigaretten, alstublieft.”

Het was niet het geluid van de draaiende airconditioning, noch de zachte muziek die uit de luidsprekers in het plafond kwam, maar het absolute stilvallen van de tijd dat de ruimte vulde.

Annelies haalde diep adem, een snelle, onregelmatige zucht. Haar ogen, die Martin zojuist nog leeg had gevonden, vulden zich nu met ongeloof, afschuw, en een licht dat hij sinds zijn tienerjaren niet meer had gezien. De bejaarde man en zijn kauwgom waren vergeten; er waren alleen nog zij twee.

“Dit… dit kan niet waar zijn,” fluisterde ze. Haar hand, die op de toonbank rustte, trok ze snel terug, alsof ze bang was dat het contact met Martin haar zou verbranden. Haar lip begon te trillen.

Ze wiste snel een traan weg die al ontsnapt was. De onhandige Martin, die net een pakje sigaretten vroeg, zag de tranen, de kwetsbaarheid, en hij wist dat alle pantsering die hij de afgelopen twintig jaar had opgebouwd, in dit ene moment aan flarden ging.

“Martin, ben je het écht?” Haar stem was zacht en schor. Ze deed een stap achteruit, weg van de kassa. “Kijk me eens aan, je bent het hé! Ach jongen toch, wat vind ik dit nou mooi.”

De woorden waren breekbaar, een mengeling van ongeloof en de warme, jeugdige acceptatie die zij altijd had gehad. Ze stonden daar, volwassen en toch weer tieners tegelijk. Ze waren getekend door de jaren, door hun mislukkingen en de stille, onuitgesproken schuld dat ze de belofte van die laatste zomervakantie hadden laten verwateren.

Martin kon geen woord uitbrengen. Hij voelde de hitte stijgen, de druk in zijn hoofd. Zijn ogen kleefden aan die van haar. Hij wilde zijn hand uitsteken en haar aanraken, controleren of ze echt was, of ze niet, net als de brieven, elk moment zou verdwijnen in een wolk van muffe zolderstof.

Dit is mijn schuld, dacht Annelies, terwijl ze hem aankeek. We hadden nooit mogen stoppen met schrijven. Het was een verwijt dat ze aan zichzelf maakte, aan de tieners die ze waren geweest, niet aan de man die nu voor haar stond.

“Annelies,” kreeg Martin er uiteindelijk uit, de naam van zijn jeugd. Het klonk vreemd in de TL-verlichting van het tankstation.

“Wat doe je hier?” vroeg ze, haar stem iets vaster nu. Ze gebaarde kort naar zijn auto buiten. “Woon je hier in de buurt? Wat… hoe heb je me gevonden?”

Martin haalde diep adem. “Ik was op zoek. Het was een hele lange zoektocht.” Hij keek naar haar uniform, naar de stapel krasloten achter haar, naar de routine van haar werk. Het was zo ver verwijderd van de olifanten en de zonsopgang boven de savanne die ze ooit hadden gepland.

Zij ving zijn blik op en haar schouders zakten lichtjes. Ze zag zijn oordeel, of in elk geval zijn verbazing. “Ja,” zei ze, met een wrange lach. “Dit is het. De grote droom, hè? Ik ben hier al drie jaar. Vaste baan.”

De stilte viel opnieuw. Het was de stilte die alleen gevuld kon worden met de onuitgesproken jaren.

Martin wist dat hij nu moest handelen, voordat haar emotie zou omslaan in ongemak en ze hem zou wegsturen.

“Luister,” zei hij, leunend over de toonbank. “Ik moet je iets uitleggen. Maar niet hier, niet nu. Mag ik je meenemen voor een kop koffie? Of iets sterkers? Alsjeblieft. Het is… het is belangrijk.” Hij dacht aan de schoenendoos in zijn auto, die nu de enige getuige van hun verleden was. “Het heeft te maken met de zolder, de schoenendoos en bewaarde brieven.”

Annelies keek naar de klok boven de sigaretten. Ze zuchtte, veegde met haar hand over haar wangen. “Mijn dienst is bijna afgelopen. Geef me vijf minuten, Martin. Dan reken ik af en dan praten we. Want ik wil wel weten wat de reden is dat jij, na al die jaren, ineens hier voor mijn neus staat.”

Ze had de beslissing genomen. De schok maakte plaats voor de nieuwsgierigheid.

Wat vond je van dit verhaal?

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Geschreven door Vlinder

Hoi, ik ben Linde. Schrijven is mijn manier om gevoelens een plek te geven. Nieuw als ik ben, leer ik elke dag bij — en jullie reacties maken dat ik durf door te gaan. Mijn verhalen draaien meer om gevoel en sfeer dan om expliciete erotiek.

Dit verhaal is 3278 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

5 gedachten over “Vergeten liefde deel 2”

  1. Mooi vervolg maak me erg nieuwsgierig en kan niet wachten op het vervolg, het is mooi opgebouwd en zal snel meer willen lezen van je verhaal, kijk er iedergeval naar uit.
    Groet Harm

    Beantwoorden

Laat een antwoord achter aan kiki Reactie annuleren