Ze kwam onverwacht binnen – Deel 2

Ze kwam onverwacht binnen 2De dagen die volgden, stroomden niet, ze kropen. Sander had de koffiezaak niet gesloten. Sterker nog, hij had geveegd, gepoetst en de vergeelde kappen van de schemerlampen afgestoft. Hij had een nieuw, versleten uitziend kleedje op Julia’s tafel gelegd, alsof dat zou garanderen dat ze daar weer zou gaan zitten.

Buiten scheen de zon nu, helder en meedogenloos. Het felle licht ontmaskerde elke vlek, elke kras, elke imperfectie van de zaak die hij een week eerder nog had willen opgeven. Maar door Julia’s schets – die hij achter de kassa had verstopt, maar die hij elke tien minuten even bekeek – zag hij die imperfecties niet meer als mislukkingen, maar als karakter.

Hij zette koffie, een enkele klant kwam binnen, maar Sanders ogen waren constant op de deur gericht in de hoop dat iemand anders binnenkwam. Hij betrapte zichzelf er vaak op dat hij de geur van het parfum dat ze droeg probeerde te ruiken, een combinatie van regen, inkt en iets warm kruidigs dat hij niet kon plaatsen. Haar onverwachte binnenkomst had zijn ordelijke, cynische wereld ontwricht. Nu wachtte hij in het puin van die orde, smachtend naar de chaos van haar terugkeer.

Op de derde dag na hun ontmoeting besloot hij de grote, oude, houten deur van de opslagruimte achter de toonbank te openen. Jarenlang had hij die gesloten gehouden; hij gebruikte de ruimte alleen om dozen in op te stapelen. Nu stapte hij naar binnen, haalde adem en rook de geur van opgesloten tijd en vergeten potentieel.

Deur. Sleutels. Slot.

Ze sloot haar schetsboek en stond op. Haar schoenen piepten weer op de houten vloer terwijl ze langzaam naar de toonbank liep. Haar gezicht, haar lach, de manier waarop haar natte T-shirt aan haar huid plakte—elke herinnering was plotseling niet alleen emotioneel, maar fysiek geladen.

Sander haalde de stofzuiger en begon de opslagruimte leeg te maken. Het was geen grote ruimte, maar een vierkante nis met een kleine werkbank. Hij stelde zich voor dat dit hun plek zou zijn, weg van de blikken van de stad, hun eigen cocon van gebroken charme.

De Terugkeer van de Storm

Het was vrijdagavond. De lucht was strak, de sterren waren scherp. Sander had het poetsen opgegeven en was gaan zitten, de kaarsen brandden zacht, hun licht weerkaatste in zijn vermoeide ogen. Hij had haar belofte geloofd: “Ik beloof dat ik terugkom. Niet omdat ik moet, maar omdat ik wil.” Maar de stilte was zwaarder dan de storm.

Net toen hij zijn hoop bijna liet varen, tikte er iets tegen het raam. Geen regen, maar iets kleins en scherp. Een muntstuk, misschien.

Sander keek op. Aan de andere kant van het dunne gordijn stond Julia. Ze droeg nu een donkere jas, maar haar krullen waren even wild, haar ogen even donker. Ze maakte met haar hand het gebaar van het openen van een deur.

Sander voelde zijn hart een sprong maken. Dit keer was het anders dan de vorige keer; dit was geen toeval, maar een bewuste, verwachte daad. De spanning was onmiddellijk en hevig.

Hij deed de deur open. Er was geen windvlaag, geen storm, maar toch voelde het alsof hij naar adem moest happen.

“Ik zie dat je niet gesloten bent,” zei ze, haar stem laag en zacht. Ze had een nieuw schetsboek bij zich, de randen nog scherp.

“Ik ben niet gesloten,” antwoordde Sander, zijn ogen op de hare gericht. “Ik ben aan het wachten.”

Julia glimlachte breed en stapte de stilte van de zaak binnen. Ze liep langs de tafels en bleef vlak voor de toonbank staan. Ze keek niet naar de opgepoetste vloer, of de afgestofte kappen. Ze keek alleen naar hem.

“Heb je mijn schets gezien?”

“Ik heb de belofte gezien,” zei hij, en hij streek met zijn hand over de plek op het hout waar haar hand de vorige keer had gerust.

Julia leunde over de toonbank, haar blik intens. “Weet je wat ik me de hele week heb afgevraagd, Sander?”

“Wat?”

“Ik vroeg me af of je me alleen miste vanwege de hoop die ik je bracht, of dat je me miste… om mij.”

Sander sloeg zijn armen niet over elkaar, hij leunde ook niet weg. Zijn stem was rauwer dan hij gewild had. “Als je de hoop weghaalt, is er alleen een man die naar je kijkt en zich herinnert hoe warm je hand was op de zijne.”

Julia’s ogen spraken boekdelen. Ze liet haar tas vallen en haar handen kwamen nu over de toonbank, raakten zijn wangen. Haar vingers waren verrassend koel.

“Dan is dat genoeg,” fluisterde ze.

Ze kwam onverwacht binnen, en nu was ze onverwacht dichtbij. De toonbank, die altijd een barrière was geweest tussen hem en de klanten, tussen hem en de wereld, voelde nu als de enige scheiding tussen hun verlangen.

Haar lippen kwamen de zijne tegemoet. De kus was niet zacht, niet aarzelend, maar met de intensiteit van twee mensen die te lang hadden gewacht. Het was een bevrijding, het opheffen van de emotionele muur die hij had gebouwd. Zijn handen grepen haar middel en trokken haar zo dicht mogelijk tegen het hout van de toonbank aan.

“Dit is niet genoeg,” hijgde hij tegen haar mond. “Niet hier.”

“Nee,” antwoordde ze, haar adem warm. “misschien niet hier.. Overal zou nu goed zijn”

De Opslagruimte

Zonder een woord te wisselen, leidde Sander haar om de toonbank heen. Hij duwde de oude houten deur naar de opslagruimte open, nu een kale, schone, intieme nis, verlicht door het vage schijnsel dat door de kier onder de deur viel.

De geur van oude koffie en vergeten dromen hing nog in de lucht, vermengd met Julia’s warme, kruidige parfum.

Sander draaide zich om en zijn handen grepen de randen van haar jas. Hij trok die ruw open en liet hem op de grond vallen. Zijn blik trok naar haar borsten, die nu werden bedekt door een simpel, dun, zwart topje.

“Ik zie de magie, Sander,” fluisterde ze, terwijl ze haar armen om zijn nek sloeg.

“De magie is wat jij hier binnenbracht,” antwoordde hij.

Zijn mond vond haar nek, zijn handen lieten de rits van haar spijkerbroek zakken. Hij duwde haar zachtjes tegen de werkbank in de nis. Het ruwe hout voelde koud aan tegen de warmte van haar huid, een scherp contrast met de koorts die tussen hen oplaaide.

Ze lieten de rest van hun kleren los, kledingstukken die netjes op de grond belandden naast haar jas en het nieuwe schetsboek. Het was donker, maar de spaarzame schaduwen accentueerden de contouren van hun lichamen.

Julia’s handen zochten zijn borst, trokken zich vast in zijn T-shirt, en ze duwde hem zacht achteruit, zodat hij tegen de muur van de opslagruimte aanleunde.

“Je hebt de sterkste handen,” zei ze zacht, haar adem heet. Ze leidde zijn handen naar haar taille. “Laat me zien wat je de hele week hebt willen dragen.”

Zijn vingers vonden haar zachte huid, haar heupen, haar dijen. De kus werd ruwer, langer. Ze was vuur en hij was het droge hout dat eindelijk vlam vatte.

In de stilte van de nacht, afgesloten van de wereld door de dikke houten deur, was het enige geluid hun gehijg, hun zachte kreunen, en het ritmische schrapen van de kleren over de houten vloer. Hier, in de plek van vergeten potentieel, was geen plaats voor cynisme of teleurstelling. Er was alleen de pure, ongeremde bevestiging dat ze elkaar hadden gemist, omdat ze elkaar waren.

Na het Vuur

Later lagen ze dicht tegen elkaar aan op een hoop kleren, hun ademhaling weer rustig en synchroon. De kou van de stenen vloer leek niet meer te bestaan, verjaagd door de intensiteit die hen had verteerd.

“Nu is het pas echt een bijzondere plek,” fluisterde Julia tegen zijn borst.

Sander streelde haar haar, zijn vingers volgden de contouren van haar schouder. Hij voelde een vrede die hij in jaren niet had gekend. De hopeloosheid van de week ervoor was vervangen door een gloed, een fundament.

“Ik dacht dat de magie weg was,” zei hij. “Ik had het gewoon verkeerd.”

Julia tilde haar hoofd op en kuste hem zacht op de kin. “De magie zit niet in deze oude lampen, Sander. Het zit in het risico. Het zit in onverwacht binnenkomen en besluiten dat je wilt blijven.”

Ze stond op en trok haar kleren weer aan, met dezelfde natuurlijke onbevangenheid als waarmee ze was binnengestapt. Sander volgde haar, en samen liepen ze terug naar de zacht verlichte, melancholische koffiezaak.

Bij de deur draaide Julia zich om. Ze pakte zijn hand, haar blik serieus.

“Deel twee van de belofte is ingelost,” zei ze. “Maar nu heb ik een ander soort chaos nodig. Ik ga mijn schetsen verkopen, in een andere stad. Ik moet nu gaan, maar we zien elkaar terug. Dan… dan is het jouw beurt om onverwacht bij mij binnen te vallen.”

Ze kuste hem nog één keer, een kus die vol belofte en vertrek was, en verdween in de nacht. Sander stond bij de deur, de sleutel in zijn hand. Hij sloot niet. Hij opende.

Hij glimlachte. Het wachten was voorbij, maar het avontuur was net begonnen. Hij moest een nieuwe stad vinden. Hij moest haar vinden!

Wat vond je van dit verhaal?

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Geschreven door Vlinder

Hoi, ik ben Linde. Schrijven is mijn manier om gevoelens een plek te geven. Nieuw als ik ben, leer ik elke dag bij — en jullie reacties maken dat ik durf door te gaan. Mijn verhalen draaien meer om gevoel en sfeer dan om expliciete erotiek.

Dit verhaal is 4004 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

1 gedachte over “Ze kwam onverwacht binnen – Deel 2”

Laat een antwoord achter aan Borrborr28 Reactie annuleren