De Roze Omhelzing
Ik liet de roze hoodie door mijn vingers glijden. Zo zacht, zo fel van kleur, en zo vol van onuitgesproken betekenissen. De week na Svens hand op de mijne had een vreemde spanning in het huis gebracht. Elke blik, elke toevallige aanraking, leek nu geladen met een elektrische lading. De herinnering aan zijn gespannen gezicht, zijn aarzelende hand, en die stiekeme foto van míjn hoodie op zijn telefoon, speelde voortdurend door mijn hoofd. Hij had het ontkend, maar mijn intuïtie schreeuwde het tegenovergestelde. En ergens diep vanbinnen gaf die wetenschap me een onverwachte kracht. Ik had iets gezien wat niemand anders zag; zijn kwetsbaarheid, zijn geheim. En dat geheim verbond ons nu, op een manier die ik nog niet helemaal kon bevatten.
Mijn lichaam, die eeuwige bron van onzekerheid, voelde nog steeds als een last. Die “volle” figuur, de commentaren van mijn moeder, de perfecte lichamen die ik dagelijks op Insta zag. Het was een oude, zware deken die om me heen hing. Maar de herinnering aan Svens blik, die blik in de woonkamer toen ik hem betrapte, en later in de keuken, alsof hij me écht zag, gaf me een sprankje moed. Kon het zijn dat hij me aantrekkelijk vond, precies zoals ik was? Die gedachte was zowel beangstigend als opwindend. Het voelde als een kleine overwinning, een klein scheurtje in die dikke deken van onzekerheid.
Ik besloot de roze hoodie vaker te dragen. Niet langer als schild, maar als een statement, een stille rebellie tegen mijn eigen onzekerheid. De felle kleur voelde als een uitdaging, een omarming van iets wat ik lang had willen verbergen. De eerste keer dat ik hem na die avond weer aantrok, voelde ik mijn hart in mijn keel bonken. “Zie je wel,” fluisterde de kritische stem, “je probeert je weer te verstoppen.” Maar een andere, nieuwe stem antwoordde: “Nee, dit is wie ik ben. Dit is mijn kleur. En Sven heeft hem gezien. En hij wilde meer zien.” Het gaf me een onverwachte golf van moed. Ik stapte de gang op, de felle roze kleur omhulde me als een nieuw soort pantser.
Ik begon Sven met andere ogen te zien. Het was alsof die ene aanraking, die ene blik, een sluier had opgelicht. Ik observeerde hem, niet langer alleen door de lens van mijn eigen angsten en verlegenheid, maar door hem als persoon. Ik zag hoe hij nerveus aan zijn baard friemelde als hij in een groepsgesprek niet wist wat hij moest zeggen, zijn ogen dan even hulpeloos rondkijkend. Of hoe zijn lach soms net iets te luid was, alsof hij een innerlijke onrust probeerde te maskeren, een dekmantel voor iets zachters daaronder. Zijn schouders spanden zich soms op wanneer Joost en Lars hem plaagden over zijn studie of zijn muzieksmaak, en dan trok hij zich even terug, starend naar zijn telefoon met die intense blik die ik nu begon te herkennen als een moment van diepe concentratie of gedachten. Hij was niet alleen die grappenmaker; hij was complex, gelaagd, en dat maakte hem des te interessanter.
Op donderdagavond kwam ik de woonkamer in om wat drinken te pakken, en trof Sven alleen aan. Ik hoorde vanuit de gang een schurend geluid uit de huiskamer komen. Hij zat niet te gamen of tv te kijken, zoals zo vaak, maar was diep geconcentreerd bezig met het schuren van een oud, knoestig stuk hout. Fijnstof lag als een waas over de tafel en in het licht van de schemerlamp, en hij droeg een leesbril die ik nog nooit had gezien, wat hem verrassend serieus en zelfs een beetje intellectueel maakte. De geur van vers hout vulde de kamer, zo anders dan de gebruikelijke muffe lucht van bier en oude pizza. Het was een geur die me deed denken aan ambacht, aan geduld. Ik bleef even staan in de deuropening, gefascineerd door dit onverwachte tafereel.
Hij keek op toen ik binnenkwam, en die serieuze blik veranderde snel in zijn bekende glimlach, al was die nu iets ingetogener, minder luid dan ik gewend was.
“Hé,” zei hij, zijn stem een beetje schor door het stof. “Lars en Joost zijn nogal van de ranzigheid, dus ik dacht, laat ik eens iets maken wat wel permanent mag blijven staan. Beetje bezig met een bijzettafeltje voor de bank.”
Hij gebaarde naar het halffabricaat. Het was niet perfect, maar ik zag de zorg die hij erin stak.
Ik stapte dichterbij, mijn nieuwsgierigheid sterker dan mijn verlegenheid. Ik keek naar het hout in zijn handen, naar de fijne nerven die tevoorschijn kwamen onder zijn schurende bewegingen.
“Oh, wauw,” zei ik, oprecht verrast. “Dat is… indrukwekkend. Ik wist niet dat je zoiets deed. Je bent best handig, dan.”
Hij bloosde lichtjes, een kleur die mooi afstak tegen zijn gebruinde huid, iets wat ik zelden bij hem zag.
“Ach, gewoon een hobby. Soms moet ik even iets met mijn handen doen, snap je? Krijg ik mijn hoofd leeg.”
Hij veegde wat houtstof van zijn arm en keek me aan, zijn blik oprecht en minder gefilterd door zijn gebruikelijke bravoure.
“Je ziet er trouwens goed uit,” voegde hij er zachtjes aan toe, zijn ogen bleven even hangen op mijn roze hoodie, en toen weer op mijn gezicht.
Een diepe zucht ontsnapte mijn lippen, zo zacht dat ik niet zeker wist of hij het hoorde. De stilte die volgde was niet ongemakkelijk, maar gevuld met een nieuwe, zachte spanning. Het was een zeldzaam moment van kwetsbaarheid, van echtheid, dat ik niet wilde doorbreken. Ik voelde me gezien, niet als een object, maar als ikzelf, in mijn roze hoodie, nieuwsgierig naar zijn verborgen kant. Ik glimlachte, een echte, open glimlach die mijn hele gezicht bereikte.
Een andere keer, in de keuken, wilde Lars een vies verhaal vertellen over een dronken avond.
“En toen, in die club, zag ik een chickie…” begon hij, met een luide lach die de keuken vulde.
Ik kromp ineen, klaar om weg te sluipen en mijn thee op mijn kamer op te drinken. Maar Sven legde onverwacht een hand op Lars’ arm.
“Laat maar, man,” zei hij, zijn stem verrassend ferm, met een blik die Lars deed zwijgen en zijn mond sloot.
Sven keek even naar mij, zijn blik zacht en een fractie te lang, bijna verontschuldigend. Het was een klein gebaar, zo vluchtig dat Lars het misschien niet eens opmerkte, maar het voelde als een grote overwinning voor mij. Hij beschermde me, op zijn manier, tegen de platvloersheid die me zo ongemakkelijk maakte. Ik voelde een golf van dankbaarheid en warmte door me heen spoelen. Het was een bevestiging dat hij me zag, en dat hij om me gaf, al was het maar een klein beetje.
Domus Rosula Secreta werd voor mij langzaam een plek van minder angst. Ik bracht meer tijd beneden door. Ik lachte vaker mee met de grappen van de jongens, hoewel ik nog steeds de neiging had me af te sluiten wanneer ze te plat werden.
De spanning tussen ons groeide met elke dag. De korte blikken werden langer, de toevallige aanrakingen bewuster. Op een avond, tijdens de wekelijkse huisavond waar we een saaie documentaire keken, zaten we naast elkaar op de bank. Onze armen raakten elkaar telkens aan. Het voelde als een lichte elektrische stroom. Toen Sven opstond om iets te drinken te pakken, bleef zijn hand net iets te lang op mijn dij rusten terwijl hij zich oprichtte. Een vluchtige aanraking, maar het liet een spoor van hitte achter dat zich door mijn hele lichaam verspreidde. Ik voelde mijn wangen gloeien en vermeed zijn blik, maar een lichte glimlach speelde op mijn lippen. Ik wist dat hij het deed met opzet.
De geur van Sven – een mengeling van zijn aftershave en de muffe geur van zijn oude hoodie – werd iets wat ik onbewust zocht. Ik merkte dat ik langer bij de kapstok bleef hangen wanneer ik naar buiten ging, hopend zijn geur op te vangen. De gedachte aan hem vulde mijn dagen, een zachte, constante ruis onder mijn studiestof en dagelijkse bezigheden.
Zaterdagmiddag kwam ik naar beneden met mijn wasmand. Lars zat op de bank een potje te gamen, en zijn gezicht was volledig geabsorbeerd door het scherm. Joost was nergens te bekennen. Ik zuchtte. De wasmachine stond in de schuur, altijd een gedoe. Toen ik langs de woonkamer liep, hoorde ik Lars onverwacht schelden.
“Nee, nee, nee! Verdorie!”
Hij gooide zijn controller gefrustreerd op de bank. Ik stopte, verbaasd. Lars was altijd de onverstoorbare, degene die zich nergens druk om maakte. Zijn gezicht was rood aangelopen. Ik besloot, tegen beter weten in, iets te zeggen.
“Problemen?” vroeg ik.
Hij keek op, zijn mond viel open.
“Oh, ehm, jij bent het,” mompelde hij, duidelijk verrast. “Ja, dit level is echt onmogelijk. Ik krijg hem niet.”
Hij veegde een pluk haar uit zijn gezicht, en ik zag een kwetsbaarheid die ik nog nooit bij hem had opgemerkt. Het maakte hem menselijker, minder die karikatuur van een boerende student. Het verbaasde me, en ik merkte dat mijn eigen oordeel over hem iets zachter werd.
Op een regenachtige dinsdagavond, terwijl Joost en Lars uit waren voor een voetbalwedstrijd, zat ik in de woonkamer te lezen. Sven kwam binnen, zijn haar natgeregend, en plofte neer in de fauteuil tegenover me. De stilte was anders dan normaal; geen ongemakkelijke spanning, maar een rustige nabijheid. Sven keek me aan, zijn ogen donker in het lamplicht.
“Leuk boek?” vroeg hij, zijn stem zacht, bijna aarzelend.
Ik knikte.
“Ja, wel. Het gaat over… mezelf vinden in een nieuwe omgeving.” Ik lachte ongemakkelijk. “Misschien wel toepasselijk.”
Hij glimlachte, zijn ogen hielden de mijne even vast.
“Dat is het leven hier, denk ik. Beetje verdwalen en dan weer vinden.” Hij staarde naar het natgeregende raam, zijn vingers friemelden nerveus aan de rand van zijn mouw. “Weet je,” begon hij, zijn stem zachter, “soms kijk ik naar je, en… ik weet niet. Je hebt iets. Iets echts.”
Mijn hart sloeg een slag over. Wat bedoelde hij? Ik voelde mijn wangen warm worden, maar ik durfde niet te antwoorden. Hij ademde diep in, zijn blik nu op de grond gericht.
“Vorige week… ik had een foto op mijn telefoon. Van jou, in die roze hoodie, na de training.” Hij keek op, zijn ogen zochten de mijne, vol onzekerheid. “Je zag er zo… mooi uit. Ik kon niet stoppen met kijken. Het was… awkward om toe te geven.”
Zijn wangen kleurden licht, de bravoure van de ‘macho’ Sven volledig verdwenen.
Ik legde mijn boek neer, mijn hart bonkte in mijn keel. De regen tikte tegen het raam, een zachte melodie voor dit moment.
“Ik weet het, Sven,” fluisterde ik, mijn stem trilde. “Ik zag je die avond, in de woonkamer. Met je telefoon. De roze gloed.” Ik slikte, mijn ogen vulden zich met tranen van begrip. “Het is oké. Echt.”
Ik zag de opluchting in zijn ogen, de spanning die langzaam van zijn gezicht week. Ik schoof dichterbij, mijn lichaam bijna tegen het zijne. Mijn ogen dwaalden over zijn gezicht, van zijn ruwe kaaklijn naar zijn zachte lippen.
Een onweerstaanbare drang overviel me. Ik reikte uit, mijn vingers voorzichtig tastend over zijn arm die losjes over de armleuning lag. Ik voelde de warmte van zijn huid tegen mijn vingers, de kleine haartjes onder mijn vingertoppen. Sven leunde naar voren, zijn ogen nog steeds op de mijne gericht. Zijn hand raakte voorzichtig mijn schouder aan, en zijn duim streek zachtjes heen en weer over de stof van mijn hoodie. Ik slikte. Ik nam zijn hand en leidde die naar de zoom van mijn roze hoodie.
“Doe hem maar uit,” fluisterde ik, mijn stem iets zekerder.
Sven keek me verrast aan, maar deed wat ik vroeg. Langzaam trok hij de hoodie omhoog, over mijn hoofd. Mijn haren kwamen los, en mijn borsten werden zichtbaar onder mijn dunne hemdje. Ik droeg er geen bh onder, en dat voelde nu intens kwetsbaar. Ik voelde een kort moment van de oude schaamte, maar het verdween snel, overstemd door een golf van opwinding. Zijn blik was vol bewondering, en zijn ogen bleven rusten op mijn rondingen.
Toen de hoodie op de grond lag, voelde ik een golf van moed. Ik stond op en kwam dichterbij. Zijn blik volgde elke beweging. Speels en vastberaden klom ik op de armleuning van zijn fauteuil, zijn arm wegduwend, mijn been nonchalant over zijn bovenbeen. Nu zat ik op gelijke hoogte, mijn gezicht dicht bij het zijne. Ik voelde zijn warme adem op mijn wangen, zijn hartslag versnelde onder mijn hand die ik op zijn borst liet rusten.
Mijn vingers trilden terwijl ik zijn hand pakte. Wat als hij me zou afwijzen? Wat als ik te ver ging? De gedachten schoten als bliksem door mijn hoofd. Maar zijn ogen, zo open, zo vol verlangen, gaven me de moed om door te zetten.
Ik ademde diep in en leidde zijn hand onder mijn hemdje, naar mijn blote huid. Ik plaatste zijn hand voorzichtig op mijn borst, voelde de warmte van zijn palm tegen mijn huid. Zijn vingers streelden zachtjes over mijn borst, de sensatie was elektrisch. Ik ademde diep in, mijn lichaam tintelde. Ik nam zijn hand en leidde hem lager, over mijn buik die ik zo lang had geprobeerd te verbergen, langs de rand van mijn broekje. Mijn hand bleef bovenop de zijne, ik voelde de contouren van zijn vingers. Ik zag de onzekerheid in zijn ogen, de lichte aarzeling.
“Wil je dit?” vroeg ik zachtjes, mijn stem nauwelijks een fluistering.
Zijn blik was nu diep en intens, een stil ja. Hij knikte, zijn blik fel en vol verlangen. Een diepe zucht ontsnapte zijn lippen toen ik zijn vingers begeleidde naar mijn intieme plek. Zijn vingers waren aarzelend, maar ik hield zijn hand stevig vast.
“Hier,” fluisterde ik.
Ik tilde het elastiek van mijn broekje op en plaatste zijn hand precies waar ik hem wilde hebben, mijn vingers boven op de zijne.
Een golf van hitte verspreidde zich vanuit mijn kern. Svens vingers, nog steeds geleid door de mijne, begonnen met een zachte beweging over mijn meest gevoelige plek. Eerst aarzelend, dan met meer zelfvertrouwen. Ik voelde hoe mijn lichaam reageerde, hoe de spanning zich opbouwde. Ik sloot mijn ogen, een zachte kreun ontsnapte aan mijn lippen. Ik leunde zwaarder tegen hem aan, mijn hoofd op zijn schouder, mijn lichaam gespannen van genot. Mijn ademhaling versnelde, werd oppervlakkig. Ik voelde de warme stroom die zich in me opbouwde, een golf die dreigde te breken. Mijn vingers klemden zich om de zijne, mijn bekken bewoog instinctief mee met zijn aanraking. Het was een dans van geven en nemen, geleid door mij, beantwoord door hem met een ontroerende overgave. Hij leek mijn gedachten te lezen, de perfecte druk, het juiste ritme te vinden.
“Meer,” fluisterde ik, mijn stem nu vol verlangen.
Sven versnelde zijn bewegingen, zijn ademhaling werd zwaarder. De geluiden die hij nu maakte waren geen luide grappen, maar zachte kreunen van genot, bijna hulpeloos. Het was zijn kwetsbare kant die ik nu zag, en het maakte me nog moediger. Ik voelde de spanning toenemen, mijn lichaam boog zich naar achteren. De golf werd een stortvloed, ik spande me op, mijn benen trilden. Een diepe zucht ontsnapte terwijl de warmte door me heen spoelde, mijn lichaam ontspande zich in een langzame, zalige golf. Ik bleef tegen hem aanleunen, mijn ademhaling schokkerig, mijn lichaam nat en voldaan. Zijn hand bleef rusten op me, zachtjes strelend.
Na de golf van genot bleef ik tegen Sven aanleunen, mijn hoofd op zijn schouder, zijn hand nog steeds teder op me. De stilte was nu anders, dieper en intiemer. Het was de stilte na een gedeeld geheim.
“Weet je,” fluisterde hij zacht, zijn stem nog wat hees. “Die foto op mijn telefoon… van jouw hoodie.”
Ik verstijfde even. Daar was het dan. Hij zuchtte.
“Ik… Ik loog de vorige keer. Het was geen foto van het huisfeest.” Hij trok zijn hand weg van me en pakte voorzichtig mijn hand. Zijn vingers speelden met de mijne. “Het was een foto die ik had gemaakt. Van jou. Toen je die hoodie aanhad, die donderdag na de training.” Zijn stem was nauwelijks hoorbaar. “Je zag er… gewoon heel mooi uit. En ik… ik kon niet stoppen met kijken.” Hij keek me aan, zijn ogen vol schaamte en iets wat op angst leek. “Ik wist niet wat ik moest doen. Ik heb nog nooit zo iets gevoeld.”
Ik keek hem aan, mijn hart vol. Zijn kwetsbaarheid was overweldigend, en zo oprecht. Hij was niet de luide grappenmaker, de onbezonnen ‘macho’ die ik dacht te kennen. Hij was onzeker, net als ik, en even bang om zijn gevoelens te uiten. De roze hoodie, het symbool van mijn schaamte, was voor hem een teken van mijn authenticiteit, mijn ‘echtheid’. Een diepe zucht van opluchting ontsnapte me.
“Ik weet het, Sven,” fluisterde ik, mijn ogen gevuld met tranen, niet van verdriet, maar van begrip en ontroering. “Ik zag je die avond. In de woonkamer. Je keek naar je telefoon, en… je was je… ik zag de roze gloed.” Ik streelde zijn wang, mijn vingers zachtjes over zijn stoppels. “Het is oké. Echt.”
Sven trok me dichterbij, zijn armen stevig om me heen. Ik voelde zijn hartslag tegen mijn wang, snel en krachtig. Het was een omhelzing vol erkenning, vol wederzijdse kwetsbaarheid en een nieuw soort tederheid. De hoodie, die nu op de grond lag, was niet langer een verhulling, maar een herinnering aan de reis die ik had afgelegd, van schaamte naar zelfacceptatie, van verborgen verlangen naar intieme connectie.
Voorzichtig kwam ik overeind. De intense warmte van het moment begon langzaam plaats te maken voor een lichte ongemakkelijkheid, de vraag wat nu te doen. Ik raapte mijn roze hoodie van de grond, voelde de zachtheid van de stof tegen mijn blote armen. Sven stond ook op, zijn blik onzeker. Ik keek hem aan, en glimlachte voorzichtig.
“Ik ga naar mijn kamer,” fluisterde ik.
Hij knikte, zijn ogen nog steeds diep op de mijne gericht. Hij maakte een kleine, onhandige beweging, alsof hij me wilde aanraken, maar zich bedacht.
“Oké,” zei hij zacht.
Ik draaide me om, de hoodie losjes over mijn arm, en liep de gang in. De stilte achter me was geladen met onuitgesproken gevoelens.
Terwijl ik de trap opliep, voelde ik een mix van euforie en onzekerheid. Had ik te veel van mezelf blootgegeven? Was dit echt gebeurd? De warmte van zijn blik bleef hangen, een belofte van meer, maar ook een vraagteken. Zou dit alles veranderen?
Toen ik bij mijn kamerdeur kwam, aarzelde ik. Ik draaide me langzaam om. Svens kamerdeur was open, een reepje licht viel de gang in. Ik keek ernaar, een mengeling van angst en opwinding borrelde in me op. Mijn pad naar zelfliefde was begonnen, en ik was niet langer alleen. Met Sven naast me, met zijn zachte kant en zijn eigen onzekerheden, wist ik dat de reis verder ging. De deuren naar een nieuwe laag van intimiteit stonden op een kier, beloofden meer dan ik ooit had durven dromen.
Morgen zou ik mijn oude, strakke spijkerbroek weer eens proberen. Het idee alleen al gaf me een tinteling van zowel angst als opwinding. Wat als hij me niet paste? Wat als ik me toch weer onzeker voelde? Maar de blik van Sven, nu zo fris in mijn geheugen gegrift, overstemde de twijfel. Een klein gebaar, maar een grote stap. Wat zou de volgende stap zijn, niet alleen voor mij, maar voor ons? Wat zou Domus Rosula Secreta, dit huis vol geheimen en ontdekkingen, nog meer onthullen?
Wat een mooi intiem verhaal.
Dank je wel, ik hou van fijne intieme verhalen.