Antwerpen, begin maart. De lucht in de Waagnatie trilde van spanning, leer en verlangen. Darklands was weer los, en dat voelde ik in elke vezel van mijn lijf. Het festival pulseerde als een levend wezen. De sfeer was elektrisch — opgewonden blikken, knarsend rubber, mannenlichamen gehuld in zwart, zweet en zin. Beneden, in de cruising area, hing de geur van lust als een warme, kleverige deken over de ruimte. En ergens daar, tussen de schaduwen, ving ik zijn blik.
Hij was precies het soort man waar mijn lijf meteen op reageert: begin dertig, kort haar, staalblauwe ogen, een lichaam dat balanceerde tussen ruig en verzorgd. Niet te strak, niet te gelikt. Gewoon echt. Iets Scandinavisch had hij, jongensachtig met een scherp randje. Onze ogen bleven aan elkaar hangen. Woorden waren niet nodig. In een paar stappen stonden we tegenover elkaar, en toen tegen elkaar. Onze monden vonden elkaar alsof ze iets moesten inhalen, onze tongen raakten verwikkeld in een spel dat geen uitleg vroeg. Zijn handen gleden laag. De mijne ook.
Voor ik het wist, zat ik op mijn knieën. Zijn pik tegen mijn lippen, zijn geur in mijn neus, zijn smaak op mijn tong. Hij kreunde diep, zijn hand stevig in mijn haar. Elke beweging van mijn hoofd bracht hem dichter bij de rand. Even later draaide ik me om, leunend tegen de muur, mijn kont aangeboden, nat en klaar. Hij pakte me vast en nam me zonder een seconde te twijfelen. Hard. Ruw. Geconcentreerd. De wereld verdween. Alleen het ritme van zijn heupen, het klappen van vlees op vlees, het gegrom in mijn oor.
Toen hij voelde dat hij kwam, trok hij zich terug, keek me strak aan, en spoot zijn lading recht in mijn mond. Warm. Zout. Machtig. Ik slikte alles. Geen aarzeling, geen woorden. Gewoon instinct.
Met een bevredigde grijns liep ik daarna richting de dansvloer. Bij House of Regilio stond de zaal op ontploffen. Pompende housebeats, rookmachines en lichamen die opgingen in de muziek. Terwijl ik stond te dansen, doordrenkt van adrenaline en geilheid, zag ik hem weer. Dit keer stond hij niet alleen. Naast hem een vriend — net zo verleidelijk, maar met een andere energie. Breder, iets gespierder, een mond die vroeg om zonde.
We kletsten wat, oppervlakkig. Flirten, lachen, stiekeme aanrakingen. Het leek luchtig, maar er broeide iets. Later die avond kwam ik ze opnieuw tegen. Boven, in een meer afgelegen ruimte. Geen woorden meer nodig. Zijn vriend stond achter hem, hand op zijn heupen, duwde hem ritmisch, bezeten. Ze bewogen als één lichaam. De geilheid sloeg weer als een vuistslag door me heen.
Ik liep dichterbij, voelde geen twijfel, alleen honger. Hij keek naar me — ogen halfgesloten van genot — en liet zich zakken. Zijn mond vond mijn stijve en nam me meteen diep. Alsof hij dorst had naar wat ik hem eerder al had gegeven. Zijn tong werkte me vakkundig. Tegelijk gleed mijn hand tussen de benen van zijn vriend. Ik stond achter hem, trok hem dichter tegen me aan, en liet mijn vingers langzaam in hem glijden.
Diep. Warm. Nat. Mijn vingers vonden zijn prostaat en begonnen ritmisch te drukken. Zijn lichaam sidderde tegen me aan, zijn ademhaling stokte. Ondertussen tongde ik hem, zijn mond op de mijne, onze tongen verstrengeld terwijl ik hem bleef vingeren. Voor me werkte zijn vriend onvermoeibaar aan mijn pik, zuigend, likkend, duwend. Ik stond er middenin — één hand diep in het ene lijf, mijn pik diep in de mond van het andere, onze monden op elkaar.
De spanning bouwde zich ongenadig op. Mijn ademhaling werd zwaar, mijn heupen begonnen onwillekeurig te bewegen. Ik gromde laag vanuit mijn borst en spoot mijn lading recht in zijn vriend zijn mond. Die slikte alles zonder te verpinken. En terwijl hij zijn hoofd optilde, ogen vochtig, lippen glanzend, boog hij zich naar ons toe.
We zoenden met z’n drieën. Eerst langzaam, dan gulziger. Onze tongen draaiden om elkaar heen, smaakten naar zaad en zweet en pure lust. Alles vermengde zich — speeksel, zaad, adem. Geen grenzen meer. Geen schaamte. Alleen overgave.
We bleven daar nog even, zwetend, hijgend, nasabbelend. Drie lichamen verstrengeld in het schemerdonker. Geen van ons sprak, en dat hoefde ook niet. De taal van die nacht was allang uitgesproken.
En ik wist: Darklands had me weer precies gegeven waar ik op had gehoopt.