Vanaf mijn hoge, ergonomische bureaustoel keek ik naar de dagplanning op mijn computerscherm. De neonverlichting van het revalidatiecentrum wierp een koele gloed over de lijst namen en tijdsblokken. Elke ochtend begon zo, een ritueel van voorbereiding, de rust voor de storm van spieren, pijn en hoop. Vandaag viel mijn blik op een nieuwe naam: Jesse. Nieuwe cliënten waren altijd een kleine uitdaging, een onbeschreven blad in het fysieke én psychische landschap.
Ik klikte op zijn dossier en de schermvulling veranderde. Een foto van een jonge, frisse kerel met lachende ogen verscheen, in schril contrast met de ernst van de regels eronder. Jesse, student, 20 jaar. “Val door glazen tafel tijdens studentenfeest. Diepe, complexe laceratie rechterbovenbeen. Fractuur distale femur. Secundaire infectie met Staphylococcus aureus, verlengde ziekenhuisopname. Atrofie m. quadriceps femoris links door inactiviteit, paresis rechterbeen door zenuwschade.”
Mijn blik scande de droge medische feiten, maar mijn geest vulde de gaten op. Ik zag de glinstering van gebroken glas, het bloed, de paniek. Lelijke infecties, pijnlijk. Twee maanden ziekenhuis, lang. En nu hier, voor twee weken kortdurende opname, om de basis te leggen voor herstel. “Gangbeeld: onmogelijk. Rolstoelafhankelijk.” Ik zuchtte zachtjes. Een hele klus. Ik las verder over de prognose, de eerdere behandelingen, en begon mentaal een oefenprogramma te schetsen. Krachtopbouw links, neuromusculaire re-educatie rechts, mobilisatie, balansoefeningen. Het was mijn vak, mijn passie, mensen weer op de been helpen, letterlijk.
De ochtend gleed voorbij zoals altijd, gevuld met de vertrouwde geluiden van een sportzaal in een revalidatiecentrum: het piepen van trainingsbanken, het geratel van gewichten, het gehijg van cliënten. Mijn collega Mark werkte in zijn hoek met een oudere dame met heupproblemen. Ik begeleidde een cliënt met een beroerte door zijn loopoefeningen, mijn stem rustig en bemoedigend. In een korte pauze tussen de sessies door dacht ik aan Jesse. Zijn dossier bleef in mijn hoofd hangen, niet alleen vanwege de complexe blessures, maar ook vanwege die lachende ogen op de foto. Er was iets in zijn verhaal dat me raakte, iets dat verder ging dan de klinische details. Net toen ik de laatste herhaling had afgeteld, zag ik hem.
Jesse. In zijn rolstoel, in de deuropening van de sportzaal. Zijn ogen waren nu wat terughoudender dan op de foto, maar nog steeds alert. Toch zag ik een sprankje vastberadenheid, een stille kracht die me intrigeerde. Ik liep naar hem toe, mijn stappen gedempt op de rubberen vloer. “Jesse? Goedemorgen. Ik ben je fysiotherapeute.” Ik stak mijn hand uit, en zijn greep was stevig, ondanks alles.
We praatten. Hij vertelde over het feest, de domheid, de schrik. Over de maanden in het ziekenhuis, de pijn, de frustratie. “Het ergste was het wachten,” zei hij, zijn stem zacht maar vast. “Wachten tot ik weer iets van mezelf terugkreeg. Ik droomde ervan om weer te voetballen, weet je? Gewoon, het gras te voelen, de bal te schoppen.” Zijn ogen lichtten op, en ik voelde een steek van bewondering voor zijn veerkracht. Ik luisterde, knikte, stelde vragen over zijn motivatie, zijn doelen. En terwijl hij sprak, voelde ik het. Een zeldzame klik. Niet het gebruikelijke professionele contact, maar iets diepers, een soort van wederzijdse herkenning in kwetsbaarheid en veerkracht. Ik was een paar jaar ouder, had de levenservaring die je krijgt als je al jaren met mensen werkt die op hun dieptepunt zijn, maar er was iets in zijn openheid, zijn humor, dat me raakte.
Tijdens een korte stilte na zijn verhaal lachte hij plots, een beetje verlegen. “Weet je, ik dacht altijd dat ik onoverwinnelijk was. Tot dat feest. Nu moet ik alles opnieuw leren.” Zijn lach was aanstekelijk, en ik glimlachte terug, een moment van gedeelde lichtheid dat de zwaarte van zijn situatie even verzachtte.
“Oké, Jesse,” zei ik, toen hij was uitgesproken. “Vandaag gaan we alleen onderzoeken. Kijken wat er wel kan, en wat niet. Daarna stel ik een plan op voor de komende twee weken.” Hij knikte.
Ik loodste Jesse zijn rolstoel naar de ‘gelijke brug’, een parallelle stangconstructie die gebruikt wordt om het looppatroon te analyseren. Mijn anker in de behandeling. “Kun je proberen hier een paar passen te zetten? Ik wil je looppatroon filmen.” Ik pakte een kleine camera van een statief aan de zijkant van de zaal, stelde de hoogte in en richtte hem op de brug. “Alles wat we vandaag doen, film ik,” legde ik uit terwijl ik de opname startte. “Het helpt me om je voortgang te zien en om achteraf alles nog eens goed te kunnen analyseren.” Jesse keek naar de camera, een lichte frons op zijn gezicht. “Word ik een filmster ofzo?” grapte hij, en ik lachte, blij met zijn poging om de spanning te breken. Hij wachtte geduldig terwijl ik de instellingen controleerde.
Het was pijnlijk duidelijk dat hij niet kon lopen. Zijn linkerbeen sleepte, stijf en onhandig na de lange inactiviteit. Zijn rechterbeen, waarvan ik door zijn dossier en de foto’s wist dat het getekend was door een rauw, roze litteken dat zich van zijn heup tot zijn knie uitstrekte, weigerde geheel dienst. Ik filmde zijn worsteling, zijn pogingen, wetende dat dit de ‘nulmeting’ was, het uitgangspunt voor zijn reis.
“Oké, dank je, Jesse. Dat is genoeg voor nu. Loop maar terug naar het begin. Nu wil ik je beenspieren even voelen.”
Ik liet me op mijn hurken zakken, mijn hoofd ter hoogte van zijn heupen. De lucht in de sportzaal was gevuld met de scherpe geur van desinfectiemiddel en zweet, maar hier, dicht bij hem, was er een subtiele geur van jonge huid en iets anders, iets onbestemdst. “Geef aan als je pijn hebt,” zei ik, mijn stem professioneel.
Ik begon bij zijn kuiten, stevige musculus gastrocnemius en musculus soleus, ondanks de inactiviteit nog verrassend compact. Mijn vingers voelden de vezels, de spanning. Even, heel even, dwaalde mijn gedachte af. De stevigheid van zijn vlees, de veerkracht onder mijn vingers… Mijn hart sloeg over. Het was een vluchtige, bijna seksueel getinte gedachte, zo ongepast, zo onverwacht. Zo verkeerd. Ik voelde mijn wangen rood worden, en ik dwong mezelf te focussen op mijn werk, op de spieren, op de wetenschap. Ik schudde mijn hoofd, mijn focus terug naar mijn taak.
Verder omhoog, naar zijn bovenbenen. De musculus quadriceps femoris aan de voorkant van zijn linkerbeen voelde slap en ongebruikt. De hamstrings aan de achterkant, de musculus biceps femoris, musculus semitendinosus, musculus semimembranosus, waren strak, maar zonder de veerkracht van gezonde spieren. Zijn rechterbeen voelde anders aan; stijf, met littekenweefsel dat diep reikte. Ik werkte professioneel, mijn handen warm en tastend, tot aan zijn liezen. Mijn linkerhand gleed langs de binnenkant van zijn adductor spieren, dicht bij zijn lies, terwijl mijn rechterhand zijn heup en billen omklemde om de aanhechting van zijn gluteus maximus en tensor fasciae latae te onderzoeken. Ik kneep zachtjes om de spieraanhechting te voelen, professioneel, methodisch.
En toen merkte ik het. De zachte stof van zijn joggingbroek, die langzaam begon te spannen. Een lichte, maar onmiskenbare verandering onder mijn hand, vlak bij zijn lies. Zijn geslacht groeide. Een kleine schok ging door me heen, een herkenning van iets dat hier niet hoorde. Ik hield mijn blik strak op mijn handen en zijn been gericht, durfde niet op te kijken naar zijn gezicht, bang om te zien wat ik al vermoedde. Ik hield mijn gezicht neutraal, mijn handen onwrikbaar professioneel. Het was niet mijn taak hierop te reageren.
Tijdens mijn opleiding hadden we dit soort situaties uitgebreid tijdens de colleges ethiek besproken. Dit is een heel gewone lichamelijke reactie. We hadden tips gekregen om met seksuele spanning om te gaan. Om mezelf op andere gedachten te brengen, probeerde ik de Latijnse namen van de spieren die ik voelde op te roepen, te benoemen: musculus iliopsoas… de pectineus… of was het de gracilis? Mijn gedachten schoten alle kanten op, de namen mengden zich tot een onduidelijke brij. Het frustreerde me. En juist die frustratie over mijn haperende medische kennis slaagde erin mijn aandacht even af te leiden van de prikkelende realiteit onder mijn vingers.
“Je spieren zijn erg stijf, Jesse,” zei ik, mijn stem kalm, toen ik rechtop kwam. “Vooral je quads en hamstrings. Om ze los te krijgen en de doorbloeding te stimuleren, stel ik voor dat we elke dag beginnen met een uitgebreide massage. Daarna doen we oefeningen in de sportzaal.” Ik legde uit dat we daarvoor een apart massagehok hadden, voor privacy. Ik schreef wat oefeningen op die hij zelf op de afdeling kon doen en hij rolde weg, de spanning in de lucht achterlatend.
Aan het einde van de dag ging ik, zoals altijd, door mijn video’s van de dag. Het was een gewoonte, een manier om de voortgang van cliënten te bestuderen en te reflecteren op mijn eigen werk. Ik spoelde door de loopvideo’s, de balansoefeningen, de armtrainingen. Toen kwam Jesse’s video. Ik zag zijn eerste onhandige pogingen op de brug, en daarna, de opname van mijn onderzoek.
Ik keek naar mezelf, van achteren, op mijn hurken voor hem. Mijn benen waren wijd gespreid om stabiel te blijven, de stof van mijn witte fysiotherapiebroek strak gespannen over mijn billen en dijen. Ik zag de volle ronding van mijn kont, strak en veerkrachtig, en mijn lange bruine haar dat, gevlochten, over mijn rug danste met elke beweging. Mijn blote, getrainde armen waren helemaal uitgestrekt, om zijn benen geslagen, mijn vingers diep in zijn spieren. Het was een intiem, bijna suggestief beeld.
Ik zag hoe mijn hoofd, mijn borsten, vlak bij zijn heupen waren, dicht genoeg om de warmte van zijn lichaam te voelen. Terwijl ik zijn benen onderzocht, zag ik de verandering in zijn houding, de manier waarop zijn rug zich onwillekeurig lichtjes boog, zijn schouders die zich licht oprichten. En toen, zijn gezicht. Ik had het vanmiddag niet zo duidelijk gezien, mijn eigen focus te intens op de spieren. Maar nu, in de rust van het kantoor, was het onmiskenbaar.
Zijn ogen waren halfgesloten, een mengeling van gêne en iets anders, iets diepers. Zijn lippen waren licht geopend, en er speelde een zweem van een glimlach, alsof hij worstelde met zijn eigen reactie. Hoe hoger mijn handen zijn benen opklommen, hoe intenser de verandering werd. Het was geen pijn. Het was pure opwinding.
En toen, het moment dat mijn hand zijn lies omsloot, zag ik het bijna onzichtbare bewegen van zijn eigen hand. Een fractie van een seconde leek hij mijn haar te willen grijpen, alsof hij in een roes verkeerde en mijn hoofd tegen zich aan wilde drukken. Zijn gezicht sprak boekdelen: een mix van verrassing, genot, en een vleugje verwarring, alsof hij zelf niet wist hoe hij hierop moest reageren.
Een golf van hitte spoelde door me heen. Ik voelde me betrapt, alsof hij me door de tijd heen betrapte op iets wat ik niet wilde zien. Mijn eigen wangen gloeiden. Ik had het gevoeld, die spanning, de groei onder zijn joggingbroek. Maar dit? De helderheid van zijn reactie, vastgelegd op video, was een ander niveau. Het was intens, confronterend. En, tegen mijn professionele instinct in, voelde ik een vreemde, onverwachte sensatie van… opwinding. Een mengeling van schaamte en een prikkelende nieuwsgierigheid. Wat had ik gedaan? Wat betekende dit? En waarom, oh waarom, voelde ik dit tintelen in mijn eigen buik?
Die avond, alleen in mijn appartement, speelde de scène zich steeds opnieuw af in mijn hoofd. Ik zat op mijn bank, een glas wijn in mijn hand, starend naar het scherm van mijn laptop waar Jesse’s video op pauze stond. Zijn gezicht, die glimlach, de manier waarop zijn ogen halfgesloten waren, vol genot en kwetsbaarheid. En mijn handen, die grens die ik had benaderd. Wat had ik gedaan? De eed die ik had afgelegd, het vertrouwen van mijn cliënt, nu kon ik nog stoppen. Maar toch voelde ik die tinteling nog, die verboden opwinding die mijn lichaam had overgenomen, die me had laten handelen tegen alles waarin ik geloofde.
Was ik nog wel in staat om mijn werk objectief te doen? Jesse’s behandeling zou nog twee weken duren, en ik zou hem dagelijks zien, zijn lichaam aanraken, zijn ogen ontmoeten. Hoe kon ik dat doen zonder dat deze spanning, deze draad tussen ons, alles zou overheersen? Een deel van me wilde hem overdragen aan een collega, de veilige keuze, de professionele keuze. Maar een ander deel, een dieper, egoïstischer deel, wilde hem niet loslaten. Zijn glimlach, zijn humor, zijn veerkracht. Ze hadden iets in me losgemaakt, iets dat ik niet kon negeren. Was dit lust? Een moment van zwakte? Of was het iets meer, iets dat ik niet durfde te benoemen?
Ik nam een slok wijn, voelde de warmte door mijn keel glijden, maar het kalmeerde me niet. Mijn gedachten tolden. Wat als iemand mijn gedachten te weten kwam? Een collega die iets vermoedde, een camera die ik over het hoofd had gezien en die mijn twijfel had vastgelegd? Mijn reputatie, mijn passie voor dit werk, alles kon in een oogwenk verdwijnen als ik verder zou gaan.
Toen dacht ik weer aan Jesse’s ogen, aan de sprankeling die ik daarin had gezien, aan de manier waarop hij zich even weer zichzelf leek te voelen. Had ik hem, op een verwrongen manier, geholpen? Hem een moment van menselijkheid gegeven in een lichaam dat hem zo lang had verraden? Of was dat een excuus, een manier om mijn eigen verlangens te rechtvaardigen?
De tegenstrijdigheid verscheurde me. Ik was een professional. Iemand die mensen hielp hun kracht terug te vinden. Maar vandaag was ik iemand anders geweest, een vrouw, overweldigd door haar eigen verlangens, die een grens had benaderd die niet overschreden mocht worden. En toch, diep vanbinnen, voelde ik geen spijt. Niet echt. De opwinding, de connectie, de rauwe intimiteit. Het was echt geweest. Hoe verkeerd het ook was. Ik sloot mijn laptop, leunde achterover, en voelde mijn hart nog steeds bonzen. De komende twee weken zouden een test zijn, niet alleen voor Jesse’s herstel, maar ook voor mijn eigen grenzen. Kon ik mezelf terugvinden, of zou ik verder verdwalen in deze verboden dans?
De volgende dag stond Jesse al vroeg op mijn programma. Ik had net mijn laatste cliënt weggestuurd, een oudere dame met een stramme knie, en daar was hij al, in zijn rolstoel, voor de deur van de sportzaal. Een voorzichtige glimlach speelde om zijn lippen, maar er was iets anders in zijn ogen vandaag, een mengeling van vastberadenheid en een stille vraag, alsof hij probeerde te peilen wat ik dacht.
“Goedemorgen,” zei ik, en probeerde mijn stem zo neutraal mogelijk te houden. De beelden van de video hadden de hele nacht door mijn hoofd gespookt. Zijn gezicht, mijn handen, die spanning in mijn buik. Ik voelde mijn hartslag versnellen, maar ik dwong mezelf professioneel te blijven. “Goedemorgen,” antwoordde hij, zijn ogen schitterden. “Ik heb heel hard geoefend, de oefeningen die je me hebt gegeven.” “Dat is goed om te horen,” zei ik en raakte zijn bovenarm even aan, een kort, bemoedigend klopje. Mijn vingers voelden de warmte van zijn huid door zijn kleding heen. En daar was het weer, die bijna tastbare spanning tussen ons. Het was als een elektrische stroom die van zijn arm naar mijn vingertoppen schoot en zich door mijn hele lichaam verspreidde. Mijn buik begon te tintelen, mijn hart sloeg een onregelmatige slag.
We gingen naar het massagehok, een kleine, geluiddichte ruimte met een massagetafel en gedimd licht, ontworpen voor maximale privacy. “Ga maar liggen, Jesse,” zei ik, en wees naar de tafel. “Je mag je joggingbroek uitdoen,” zei ik met mijn meest professionele stem. Hij knikte, rolde zichzelf van zijn rolstoel op de tafel en liet zijn broek zakken. Hij lag daar, alleen in zijn onderbroek, zijn benen ontbloot, kwetsbaar op de witte doeken. Zijn ogen volgden me terwijl ik plaatsnam, en ik zag een flits van nervositeit, maar ook iets anders, verwachting, misschien? Ik nam plaats op het krukje aan zijn voeten en pakte de massageolie.
“We beginnen met je gewonde been,” zei ik, en goot een plasje warme massageolie in mijn handpalmen, de glibberige vloeistof glanzend in het zachte licht. Ik begon te masseren zoals ik dat al honderden keren had gedaan. Mijn handen glijdend over zijn rechterdij, voorzichtig rond het grote, rauwe litteken dat van zijn heup tot zijn knie liep. Ik focuste op de musculus vastus medialis, lateralis, intermedius en rectus femoris, voelend naar knopen en spanning.
“Doet het nog pijn hier?” vroeg ik, mijn stem kalm, professioneel. “Niet echt,” antwoordde Jesse, zijn ogen halfgesloten, een lichte glimlach op zijn lippen. “Ik heb weinig gevoel daar beneden… maar dit voelt… goed.” Zijn stem had een zachte trilling, alsof hij verrast was door zijn eigen woorden. Mijn wangen werden warm. Zijn bekentenis, zo kwetsbaar, deed iets met me. Het was geen pijn die hij voelde, maar iets diepers, iets dat mijn eigen lichaam liet reageren.
Mijn handen werkten verder, glijdend over zijn dij, dichter naar zijn lies. De warmte van zijn huid, de stevigheid van zijn spieren onder mijn vingers, stuurden een nieuwe golf van hitte door mijn lichaam. Dit was verkeerd, zo verkeerd. Mijn hoofd schreeuwde dat ik moest stoppen, dat ik de grens naderde die ik nooit mocht overschrijden. Maar zijn ogen, die me volgden, die zachte, smekende blik, trokken me verder. Mijn linkerhand gleed langs de binnenkant zijn lies, terwijl mijn rechterhand zijn heup omklemde, voelend naar de aanhechting van zijn gluteus maximus. Ik kneep zachtjes, professioneel, methodisch. Maar mijn adem stokte toen ik het voelde: een subtiele spanning in de stof van zijn onderbroek, een onmiskenbare zwelling.
Mijn blik schoot naar zijn gezicht. Zijn lippen waren licht geopend, zijn ogen halfgesloten, en die glimlach… het was geen gêne, maar puur genot. “Dit is… echt fijn,” mompelde hij, zijn stem zwaar, bijna smekend. “Ik heb daar lang bijna niet gevoeld, maar dit komt binnen. Kun je… daar nog even doorgaan?” Mijn hart bonsde. Zijn woorden, zo direct, zo kwetsbaar, deden mijn professionaliteit wankelen. Ik wist dat ik moest stoppen. Denk aan de college’s ethiek! Maar mijn lichaam leek een eigen wil te hebben. De hitte tussen mijn benen groeide, mijn slipje voelde strak en vochtig. Mijn vingers trilden terwijl ik de rand van zijn onderbroek aanraakte. Dit was een grens, een lijn die ik nooit had gedacht te overschrijden. Maar zijn ogen, zijn stem, zijn reactie… het was een uitnodiging, een stilzwijgende toestemming.
Mijn gedachten tolden. Musculus iliopsoas… pectineus… of was het de gracilis? De Latijnse namen, normaal mijn anker, vervaagden in een brij van verwarring. Mijn hand zweefde boven zijn lies, mijn adem trillend. Dit was verkeerd, zo verkeerd. Maar de warmte van zijn lichaam, de spanning in de lucht, trok me over de rand. Tegen alle regels in liet ik mijn hand naar zijn kruis zakken, voorzichtig, aarzelend, door de stof van zijn onderbroek heen. Zijn geslacht voelde warm, stevig, groeiend onder mijn aanraking. Ik keek naar hem, wachtend op een teken. Zijn ogen sloten langzaam, zijn glimlach werd breder, een stilzwijgende goedkeuring.
Langzaam trok ik zijn onderbroek iets naar beneden, net genoeg om zijn stijve geslacht te onthullen. Het elastiek sneed nog net in de onderkant van zijn schacht, een subtiel contrast met de gladde, warme huid. Mijn linkerhand omsloot zijn ballen. Ik voelde het gewicht, de warmte, terwijl mijn rechterhand over zijn geslacht gleed, mijn duim wrijvend over de top van zijn eikel. De sensatie was overweldigend. De zijdezachte huid. De pulserende hardheid onder mijn vingers. Mijn eigen lichaam reageerde. Mijn tepels hard, mijn adem snel. Een diep pulserend verlangen tussen mijn benen.
Jesse kreunde, een langgerekte zucht die door de ruimte echode. “Dit… dit voelt als thuiskomen,” fluisterde hij, zijn stem rauw van genot. Zijn woorden stuurden een nieuwe golf van hitte door me heen. Dit was verboden, maar zo onweerstaanbaar.
Een wilde, onbedwingbare drang nam over. Ik had het nog nooit gedaan. Nooit bij iemand. De gedachte eraan was tegelijkertijd angstaanjagend en onweerstaanbaar. Ik wilde het proeven. Ik wilde het voelen. Ik wilde zijn volledige hardheid in mijn mond.
Mijn haar viel langs mijn schouders terwijl ik voorover boog, mijn linkerhand nog steeds zijn ballen masserend. Mijn lippen raakten de top van zijn eikel, warm, zacht, en ik opende mijn mond, hem langzaam naar binnen nemend. De gladde, pulserende schacht vulde mijn mond, groot, overweldigend. Mijn tong cirkelde om hem heen, mijn lippen trokken heen en weer, voelend elke ader, elke pulsatie. Het was intens, rauw, en mijn keel trok samen, een lichte kokhalsneiging, maar de opwinding overheerste. Ik voelde zijn hand in mijn haar, licht knijpend, zijn zuchten vullend de ruimte.
Toen voelde ik de spanning in zijn lichaam toenemen. Zijn hand trok mijn hoofd dichter, zijn adem stokte. Ik wist wat er kwam. Ik was er niet klaar voor. Zijn climax kwam krachtig. Een warme golf die diep in mijn keel stroomde. Ik slikte, probeerde alles te verwerken, maar het was te veel. Te intens. Zijn geslacht, zo diep in mijn mond, maakte het onmogelijk om alles binnen te houden. Een straaltje ontsnapte, gleed langs mijn lippen, warm en glanzend in het gedempte licht. Mijn ogen prikten. Mijn adem hortte, maar de sensatie was allesoverheersend. Mijn eigen lichaam trilde, mijn buik tintelde, mijn slipje klam van mijn eigen opwinding.
Ik trok me langzaam terug, zijn geslacht nat, glanzend en gevoelig. Jesse lag daar, zijn adem zwaar, zijn ogen gesloten. Ik veegde de tranen uit mijn ogen en mijn mond schoon met het doekje wat naast mij lag. “We… we moeten verder met de oefeningen,” zei ik, mijn stem schor, terwijl ik mijn professionaliteit probeerde te hervinden. “Ja… oké,” fluisterde hij, zijn ogen openend, een blos op zijn wangen. “Maar… dank je. Dit was… ik weet niet… ik voelde me weer even mezelf.” Zijn woorden, zo oprecht, zo kwetsbaar, raakten me diep, maar versterkten ook mijn schuldgevoel.
We fatsoeneerden onszelf en mengden ons tussen de anderen in de sportzaal. Ik richtte me op de oefeningen, mijn focus geforceerd professioneel. De rest van de sessie verliep zonder bijzonderheden. We oefenden zijn loopoefeningen, zijn krachttraining, de fysieke afstand tussen ons hersteld, de professionele façade weer intact. We spraken met geen woord over wat er in het massagehok was gebeurd. De komende twee weken zouden we nog nauw samenwerken, zijn herstel vooropstellend, maar zijn ogen, die kort de mijne vingen terwijl hij wegrolde, lieten een vraag onbeantwoord hangen. Een vraag die ik niet durfde te stellen.
Terug in mijn kantoor voelde ik mijn maag draaien. Wat had ik gedaan? De eed die ik had afgelegd, het vertrouwen van mijn cliënt… Dit was een schending van alles waarin ik geloofde. En toch, diep vanbinnen, voelde ik nog steeds die tinteling, die verboden opwinding die zijn glimlach, zijn veerkracht in me had losgemaakt. Wat als iemand het te weten kwam? Mijn carrière, mijn passie voor dit werk, alles stond op het spel. Maar zijn woorden, “Ik voelde me weer even mezelf,” echoden in mijn hoofd, een verwrongen rechtvaardiging die mijn schuldgevoel alleen maar versterkte.
Terwijl ik mijn aantekeningen voor morgen voorbereidde, bleef zijn blik in mijn gedachten hangen. Kon ik hem helpen zonder mezelf te verliezen, of was deze grens al te ver overschreden? De komende twee weken zouden een test zijn, niet alleen voor Jesse’s herstel, maar ook voor mijn eigen grenzen. Ik sloot mijn laptop, leunde achterover, en voelde mijn hart nog steeds bonzen, gevangen in een dans die ik niet kon stoppen.
Prachtig verhaal. Je voelt de verwtijffeling, de innerlijke strijd. Een schrijfstijl de jou wel ligt Gemini. 👏
Dank je wel. Over mijn schrijfstijl binnenkort meer….
Super verhaal
Dank je wel
waaaaaw !!!!!
🙂
Sjonge, Gemini, wat kun jij de intensiteit goed en diep verwoorden. Ik voel de verwarring, ik herken het thuiskomen Dank je ! Het mooie is , in mijn beleving, niet het seksuele, maar de beschrijving van niet-seksuele. Heel mooi, diep en knap. Ik zie uit naar deel 2.
Dank je wel! Ja, het gaat mij juist om die beschrijvingen. Deel 2 volgt heel snel.
Revalideren met een verrassende twist, je weet het weer heerlijk te brengen Gemini 😘
Zo kan een revalidatie opeens veranderen in een heel prettig verblijf. Zal de pijn zeker verzachten.
Wat een heerlijk verhaal. Je voelt gewoon de verwarring bij haar en de spanning die de situatie meebrengt.
Zeker! Moet je voorstellen wat het vervolg gaat brengen? Loopt het verder uit de hand of weet ze professioneel te blijven? 😉