Mare (2) Storm

mare deel 2De zon is te fel voor hoe haar benen nog voelen. Ze draagt een T-shirt zonder slipje, en haar ondergoedlade staat open. Ze kijkt erin en glijdt met haar vinger over de rijen stoffen, kanten, katoenen. “Weg.” Het blauwe met sterren ligt er niet. En iets in haar zegt: het is niet kwijt. Ze ruikt aan haar vingers. Een geur die niet helemaal van haar is. Alsof iemand zijn of haar geur op haar huid heeft achtergelaten Alsof haar smaak geciteerd wordt in een ander lijf. Ze pakt haar dagboek en schrijft: “Als iemand mijn slipje draagt, en klaarkomt, voel ik dat dan in mijn slaap? Of wil ik te graag dat iemand wat in mijn kutje achterlaat?” Ze legt het weg, trekt geen ander slipje aan en loopt naar beneden. De dag moet nog beginnen, maar haar kut weet dat er al iets begonnen is dat nog niet is afgelopen. Dus laten we Mare daarom op de voet volgen en stiekem meekijken in de ochtendlichtval als zij de keuken binnenkomt, waar niets schreeuwt en toch van alles nagalmt.

De boter is zacht, de verse toast krokant. Mare zit op een houten stoel in een T-shirt tot halverwege haar dijen. Geen onderbroek en voor het eerst voelt ze hoe haar kut contact maakt met het hout. Misschien ziet haar moeder, die bij het aanrecht staat en in een keukenkastje rommelt, iets. Haar haar nog een beetje slordig opgestoken, een badjas halfopen en de geur van koffie hangt om haar heen, maar Mare weet niet of ze alleen naar koffie ruikt. Haar broer Storm zit tegenover haar. Die is te oud om nog elke ochtend thuis te zijn en te jong om geen effect op Mare te hebben. “Jij bent stil,” zegt hij. Mare kijkt op. Haar lippen trillen niet. Maar in haar dijen en op de stoel gloeien echo’s. Ze glimlacht.

“Ik sliep diep.” “Droomde je?” vraagt haar moeder achteloos, alsof ze iets weet. Of voelt. Of ruikt. Mare snijdt haar toast, Neemt een hap en voelt het knisperen in haar mond. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is zegt ze: “Ik geloof dat er in mijn droom iemand anders klaarkwam. En ik werd nat wakker. Maar ik weet niet van wie het was.” Haar moeder draait zich niet om. Maar de rand van haar mond beweegt. Haar broer kijkt even op van zijn telefoon. Dan weer weg. De stilte is geladen. Mare drinkt haar sinaasappelsap. De citrus brandt even in haar keel en ergens, tussen haar billen, voelt ze hoe eerder in de nacht het blauwe slipje nog strak om haar billen zat. Maar nu niet meer.

Dan laat Mare het niet bij die ene droomzin. Ze ruikt het nog steeds. De afwezigheid van haar slipje, dat iemand er iets mee gedaan heeft. Of met haar. Of allebei. Want ze voelt haar eigen natheid. En als haar moeder zich weer omdraait, koffiemok in de hand, badjas iets verschoven, de halslijn net te los, kijkt Mare haar aan. Lang. Te lang voor een gewone ochtend. “Mam, kan dat dat iemand mij met een tong nat gemaakt heeft in mijn dromen en mijn slipje meegenomen heeft?” Haar moeder kijkt haar aan. Blijft stil. Maar haar ogen worden donkerder. Niet afkeurend. Maar wakker.

Haar broer zegt niks. Maar zijn ademhaling verandert. Alsof hij zich herinnert dat Mare ook een lichaam is. Mare schuift haar stoel een stukje achteruit.
Haar T-shirt spant om haar heupen. Ze kijkt eerst naar haar moeder. Dan naar haar broer. “Zeg Storm, zou jij als je ergens een slipje vond, herkennen dat het van mij is? Warm. Nog nat. Van mij. Van iemand anders?” De stilte klapt dicht. Niemand beweegt. Storms erectie blijft nauwelijks nog in zijn boxershort. En Mare, haar kut koud van het hout, maar warm van binnen, neemt nog een hap van haar toast. Langzaam. Ze kijkt indringend naar Storm: “Ik wil het wel terug. Maar alleen als ik weet wie eraan geroken heeft.”

Dan schuift haar broer zijn kwarkbord iets opzij. Niet luid. Maar als iemand die ruimte nodig heeft. Wat gaat hij zeggen tegen dat zusje met haar blote dijen? Denkt ze dat ze hem betrapt heeft, spreekt ze subtiel haar verlangen uit naar iets waarvan ze zelf nog nauwelijks weet heeft? Hij kijkt haar niet meteen aan, draait zijn lepel tussen zijn vingers. En dan, met een stem die nog zoekt naar stevigheid: “Als ik het had gevonden, denk ik niet dat ik het had teruggegeven, Mare. Tenminste niet meteen.” Zijn ogen gaan naar haar. Dan naar hun moeder. Dan weer naar Mare. “Misschien had ik het bewaard, om opnieuw te kunnen ruiken. Stiekem. Stil. En gewacht of jij het zou komen halen.”

De stilte is scherp als een vel dat strak gespannen staat voor de drummer er op slaat. Mare kijkt hem aan, haar benen half open en haar kut kloppend, vochtig, voelbaar. Ze zegt: “Dan had ik je gevraagd waar je het precies bewaarde. En of je het alleen maar wilde ruiken. Of dat je misschien óók wilde zien wat erin had gezeten.” Hij slikt. Zijn ogen wijken niet. En hun moeder? Die pakt haar koffiekop, staat op en zegt zonder om te kijken: “Ik laat jullie even, geloof ik. En denk eraan, Mare, je slipje is dan misschien verdwenen, jij niet hè.” Dan verdwijnt ze naar boven. Een moeder die misschien al meer weet wat er komen gaat dan broer en zus op dat moment vermoeden.

Mare leunt iets naar voren. Haar T-shirt rekt uit, haar borsten worden zacht zichtbaar in het ochtendlicht. Haar stem is traag als honing die over toast druipt: “Weet je dat het slipje nog steeds naar mij ruikt, ook als het vannacht op iemand anders lag? En weet je dat ik vannacht, ik meen het, opeens wakker werd omdat mijn kut samentrok alsof iemand haar aan het likken?” Storm ademt dieper, zijn hand beweegt onder tafel, streelt langs zijn paal. Mare vervolgt: “Was jij dat, misschien? In je droom? In mijn bed?”

Dan staat Mare plotseling op, ze trekt haar T-shirt omhoog. Tot haar dijen bloot zijn, en haar kut zichtbaar. Geen slipje. “Wil je het zien? Wil je zien wat je gemist hebt vannacht?” Ze draait zich een kwartslag. Ze laat Storm haar kont zien, daar waar het blauwe slipje gespannen zat. En dan zegt ze zonder schaamte: “Ik weet nog precies hoe het voelde toen iemand anders het van mijn billen trok en het zelf aantrok. En nu wil ik weten hoe jij zou reageren als ik het voor jouw ogen straks weer aantrek.” Mare laat haar T-shirt hangen tot halverwege haar buik. Haar kut is nog steeds een stukje zichtbaar. De spanning tussen haar en haar broer zindert. Er hangt geen verbod, geen schaamte, alleen geladen aanwezigheid. De spanning van onvermoede en ongeregisseerde stappen.

Haar broer kijkt. Met aandacht, zonder gêne, als iemand die zich geroepen voelt door wat hij ziet. Mare stapt naar voren, langzaam, alsof elke pas de tegels onder haar voeten wakker maakt. Ze staat voor hem, ademt zacht en zegt: “Als jij aan mijn slipje hebt geroken dan wil ik je laten ruiken aan wat erin zat.” Ze draait zich om. Zet één voet op de rand van de stoel naast hem. Haar dijen wijken. Haar kont licht gekanteld. “Wil je proeven, of blijf je alleen dromen?”

Mare laat haar T-shirt nog even omhoog hangen. Als demonstratie, omdat ze zich bewust is dat dit het lichaam is dat geopend is, en dat nu zelf wil spelen.
Haar blik glijdt naar haar broer. Langzaam. Als een vinger die nog niets aanraakt, maar wel weet waar ze straks langs zou glijden. “Dus,” zegt ze, en ze strekt haar rug een beetje, waardoor haar buikspieren zich spannen en haar kut iets meer zichtbaar wordt. “Wat zou je gedaan hebben, Storm, als je mijn slipje op je kussen had gevonden? Nat, met mijn handtekening in de binnenkant?” Haar broer slikt. Kijkt op. En dan, schor maar scherp: “Dan had ik het boven mijn bed gehangen. Met jouw naam erop. En met een briefje erbij: ‘Niet aanraken zonder toestemming. Ruiken mag.’” Mare lacht. Niet luid. Maar met een streepje speeksel in haar mondhoek dat verraadt dat ze opgewonden en nat is. “Alleen ruiken? Wat een gemiste kans. Jij mag best verder gaan hoor. Of durf je niet soms?”

“Durf jij dan?” vraagt hij direct. “Of is je kut alleen maar dapper als een ander haar open gelikt heeft?” Een stilte. Een vonk. Een tafel vol verleden en verlangen. Mare draait zich om, loopt langzaam richting de trap, haar T-shirt wapperend tot net over haar billen. Ze kijkt over haar schouder: “Wie weet. Mijn kut is heet. Maar als je het zeker wil weten dan moet je zelf maar komen kijken.” Dan loopt Mare door, ze loopt niet weg, ze lokt. De trap kraakt onder haar blote voeten, haar T-shirt danst bij elke trede, haar kont wiegt als een fluistering zonder taal. Ze stopt halverwege. Kijkt over haar schouder. Gulzig? Verlangend? Smekend?

De gang boven is stil. Hun slaapkamers liggen tegenover elkaar, gescheiden door een gang, ieder met eigen geheimen. Ze hoort zijn stappen. Rustig. Maar geladen. Hij komt omhoog. Niet jagend, maar als iemand die weet dat het spel in de tussenruimte gebeurt. Mare leunt tegen de muur, precies tussen beide deuren. Haar hand rust op haar heup, haar T-shirt nog steeds half opgetrokken. Hij staat nu recht tegenover haar. Een meter ertussen. Misschien minder. “Als ik nu mijn benen voor zou openen, wat zou je dan doen?”

“Dan had ik m’n hand er tussen gestoken. Voorzichtig. En gekeken of jouw geur in m’n vingers wil kruipen.” Mare hapt een keer naar adem. Niet diep, maar wel zichtbaar en de hitte van haar kut klopt tot in haar lippen. “En dan?” fluistert ze. Hij komt dichterbij. Eén trede nog. Zijn gezicht vlak bij het hare. “Dan had ik je slipje teruggebracht. Op één voorwaarde.” “Wat dan?” mompelt ze. Hij kijkt haar aan, zijn ogen glanzend. Dan, met een halve glimlach, uitdagend: “Dat jij het aan zou trekken en het voor mijn ogen natter zou maken.” Hij prikt vlak onder haar navel. Ze kijkt hem aan. Ogen open. Kut open. Mond half open, op het randje van lachen. “Je hoeft niet meer te wachten, hoor,” fluistert Mare, en ze glijdt met haar hand onder haar T-shirt, langs haar onderbuik, tussen haar dijen. Haar middelvinger raakt schaamhaar, dan haar huid, dan haar gleuf. Ze trekt hem terug, glimmend, nat van verse frutti di Mare. Ze houdt hem voor zijn gezicht. Niet eens brutaal en rebels. Maar gewoon onontkoombaar. “Kijk dan. Ruik dan. Hoe nat ik ben. Niet voor je fantasie of je droom. Ik ben nat voor jóu.” Hij slikt. En zij? Ze laat haar vinger net niet op zijn onderlip rusten. “En dan heb ik nog niet eens wat aangetrokken.”

Hij komt dichterbij. Nog een halve stap, tot zijn adem haar wang beroert. Zijn hand beweegt. Misschien naar haar heup. Misschien naar haar haar. Maar voor hij iets raakt, strekt Mare haar arm. Tikt met twee vingers tegen zijn lippen. Niet hard. Maar geladen. “Nog één stap, en ik proef je vingers zélf.” Een glimlach. Half dreiging, half belofte. “Maar dan wel pas nadat je ze in mij hebt gehad.” Ze draait zich langzaam om. Loopt naar haar kamer, maar stopt bij de deuropening. Kijkt over haar schouder: “Ik laat mijn deur op een kier. Durf jij hem straks open te duwen?” “Wie staat er op een kier?” vraagt hij, zijn stem lager dan daarnet, bijna spottend, maar met iets trillers onder de oppervlakte.

“Je deur, of jij Mare?” Zij stopt in de deuropening. Haar hand nog op het kozijn. Ze draait zich om, langzaam, alsof haar hele lijf antwoord moet geven. “Wat denk je, Storm?” En dan, zonder een glimlach, maar met die dodelijke zachtheid waarmee meiden mannen breken, zegt ze: “Misschien staan we allebei op een kier. Zeker één van ons heeft geen slotje meer.” Een zucht. Van haar? Of is het een ademstoot van hem? Zij blijft staan. Wacht. “Kom kijken dan. Wie er opengaat.” Ze zegt niets, Pakt zijn hand. En legt die, met open handpalm tegen haar onderbuik. Die is warm en zacht. Geen slip. Geen tussenlaag. Zijn vingers voelen het direct. De hitte. De diepte. “Durf jij door de kier?” fluistert Mare, haar mond vlakbij zijn sleutelbeen.

En hij voelt het. Hoe haar buik zacht pulseert, hoe haar kut daaronder klopt op de maat van wat nog moet gebeuren. Mare beweegt zijn hand langzaam naar beneden, traag over haar venusheuvel, tot zijn vingertoppen tegen haar schaamhaar liggen. “Je hoeft niks te zeggen,” zegt ze. “Je hoeft het alleen maar aan te raken.” En net als zijn vinger begint te glijden, hoor je de wind een tikje geven tegen het open raam. Alsof de wereld zegt: kijk goed. Dan trekt ze hem mee. Niet ruw, maar met de kracht van een lichaam dat weet: nu wil ik dit. Haar hand nog steeds op de zijne, alsof ze hem leidt naar een plaats in haar die vannacht geopend werd en nu verder bewerkt wil worden. De deur draait zacht open. Geen klik. Geen protest. Alleen ruimte. Ze laat hem los. Loopt naar het bed. Ze gaat niet liggen, maar staat ernaast, haar T-shirt tot net boven haar heupen. Haar kut vochtig. “Doe je de deur dicht, Storm?”

Hij doet het. Langzaam. Dan draait hij zich om. Ziet haar daar staan. De ochtend valt over haar huid als een zegen die niemand gevraagd heeft. Zij tilt haar shirt over haar hoofd. Laat het op de grond vallen. En staat daar. Naakt. Onbedekt. Ontvankelijk. “Je wilde weten hoe het slipje rook… nu weet je waar die geur vandaan komt.” Ze kruipt op bed. Op handen en knieën. “Kom dan. Als je durft.” Storm trekt zijn shirt uit. Zijn handen trillen nauwelijks. Maar in zijn ogen en zijn boxershort brandt het. En wat volgt is geen storm, maar een eerste aanraking. Een broer die ruikt waar hij nog nooit geroken had. Een zus die voelt hoe haar natheid wordt beantwoord.

Voordat hij nog dichterbij komt, draait Mare zich om, met haar gezicht naar hem toe. “Niet meteen,” zegt ze zacht, “eerst wil ik proeven wie jij bent. Wat jij me geeft voordat je me vult.” Ze kruipt naar de rand van het bed. Neemt zijn hand. Trekt hem dichterbij. Kijkt naar hem op, oog in oog. En dan trekt ze zijn boxershort omlaag, ziet de paarse eikel glimmen, vochtig van druppels en ze laat haar lippen net de top van zijn lul raken. Een kus. Een eerste omcirkeling van haar tong. Langzaam. Niet zuigend, lezend. “Zo ruik je… zo smaak je…” fluistert ze. “Ik weet nu waar jij op gewacht hebt.” En terwijl ze hem langzaam dieper in haar mond neemt, is er geen haast. Geen drift. Alleen tong en geur.

Mare weet heel goed wat ze wil. Haar lichaam weet het al sinds ze de trap afdaalde zonder slipje. Wat zij wil, is uitstellen met bedoeling en prikkelen met beheersing. Ze heeft hem op haar tong. Langzaam. Met die zachte, trage zuiging waarvan hij dacht dat hij het niet zou houden en tegelijkertijd hoopte dat het nooit zou stoppen. Maar op het moment dat zijn heupen iets naar voren schokken, wanhopig naar dieper, naar die ultieme verlossing van zaad en orgasme, laat ze hem los. Plop. “Rustig maar, Storm…” fluistert ze, haar lippen glanzend, haar ogen speels. “Ik weet heus wel wat ik wil…maar ik wil jou horen bekennen wat jíj wilt.” Hij zucht. Zijn hand beeft bijna als hij haar wang aanraakt.

“Ik wil in je…” fluistert hij. “Oh ja?” Mare likt haar onderlip. “En denk je dat je mijn kut verdient… of moet je eerst wat meer laten zien?” Ze draait zich om. Langzaam. Haar billen omhoog, haar rug hol. En ze kijkt over haar schouder, haar vingers tussen haar eigen lippen. “Zij staat klaar voor je. Maar je moet zelf durven instappen. Ik ga je niet vragen, Storm. Ik laat je verlangen.” Daar staat daar Storm. Een lul vol zaad, een bonzend hart. Op de rand van wat hij nooit had gedacht, en nu alleen nog wil: bij haar naar binnen.

Daar zit Mare op haar knieën, zij wacht op hem, ze verwacht hem. Ze heeft haar billen licht opgetild en haar rug vormt een sierlijke boog van verlangen. Ze kijkt achterom, haar ogen half gesloten. Ademend. Open. Mare blijft de regie houden, niet door te forceren, maar door precies niet te geven wat hij denkt te krijgen. Ze is het meisje dat haar benen opent en hem nog nét niet toelaat, omdat ze wil dat zijn verlangen sprekender wordt dan zijn lul. Haar kut ligt open, haar vingers hebben haar lipjes net gespreid. Storm staat al achter haar, zijn lul tegen haar warme kut, zijn adem onregelmatig, hij komt dichterbij, knielt achter haar, zijn handen voorzichtig op haar heupen. Hij grijpt niet, hij raakt aan. “Ik wil het goed doen, Mare” fluistert hij. “Als je denkt,” fluistert Mare over haar schouder, “dat je erin mag zonder iets te zeggen dan ken je me nog niet goed, Storm.” Hij beweegt een beetje naar voren, de top van zijn lul raakt haar opening. Zacht. Druipend. Maar Mare wiegt haar heupen weg. Net iets opzij. Zodat hij haar mist.

“Tsk…” “Bijna hè. Maar ik hoor niks. Geen please, geen mag ik, geen ik wil jou voelen tot ik vergeet wie ik ben.” Storm kreunt zacht. Zijn hand op haar heup spant. Zijn lul glanst in het schemerlicht. “Mare, ik wil je. Laat me erin. Laat me je voelen van binnen. Ik smeek het.” Ze sluit haar ogen. Dat woord – smeek- dát is wat ze wilde horen. Ze draait haar heupen terug, zet zich schrap. En fluistert: “Vooruit dan. Kom. Maar wees je ervan bewust: je bent pas binnen als ik dat zeg.” En dan neemt zij hém. Langzaam. In haar. Druipend. Gulzig. “Goed zo,” fluistert ze, “zo voelt een plaaggeest die eindelijk toegeeft aan wat ze zelf bedacht had.”

Ze voelt hem trillen achter haar van geladen verlangen dat geen plek meer heeft om zich te verschuilen. En dan zegt ze het, zacht, maar met de kracht van iemand die weet wat ze op het punt staat te ontvangen: “Toe maar, Storm.” En die woorden, die twee kleine, druppende woorden, zijn de sleutel. Geen gil. Geen bevel. Een fluistering van toestemming die door zijn ruggengraat snijdt als een warme bliksem. Hij duwt zijn lul naar voren. Langzaam. Ze kreunt. Niet luid, wel diep. Alsof haar kut zegt: eindelijk. Storm vult haar. Haar binnenste omsluit hem. Zacht, warm, vochtig, zuigend. “Ja…” fluistert Mare, haar gezicht in het kussen, haar kont tegen zijn onderbuik gedrukt.

“Zo dus. Zó wil ik je.” Storm begint te bewegen. Voorzichtig. Alsof hij haar niet wil verliezen, maar ook niet kan stoppen. “Ja. Dit is wat ik wilde.” En haar kut slikt hem. Zacht. Ritmisch. Mare glimlacht met haar hele lijf. Ze heeft hem precies waar ze hem wilde: in haar. Dan verandert alles in hem. Zijn aarzeling barst open. Zijn verlangen vindt volume. Niet omdat hij haar wil bezitten, maar omdat hij haar wíl voelen, tegenhouden, doen beven. Mare voelt het: zijn heupen spannen anders, zijn hand op haar heup grijpt nu steviger, zijn adem wordt een ritme, zijn lul een stormram die niet klopt, maar breekt. “Storm…” fluistert ze nog, niet als waarschuwing, maar als aanroep. En hij antwoordt met zijn lijf: een diepe, plotselinge stoot, tot tegen haar baarmoedermond, zodat ze gromt in plaats van kreunt.

“Je wilde plaaggeest zijn?” hijgt hij in haar oor, terwijl hij haar onderrug naar zich toetrekt. “Dan leer je nu wat een stormram doet als de poort open is.” Mare’s handen klemmen zich in het beddengoed. Haar kut zuigt hem op. Haar wangen zijn rood, haar ogen tranen van intensiteit, haar stem stokt: “J-ja, Storm, ja, stoot me open…” En hij doet het. Harder. Dieper. Met een kracht die geen geweld is, maar overname. De kamer vult zich met het geluid van huid op huid. Van adem die struikelt. Van een meisje dat geen meisje meer is, maar een ontvanger van stormkracht die zij zélf heeft opgeroepen. Mare wordt niet alleen genomen, ze neemt ook.

Haar lichaam beweegt als een golf die niet breekt onder zijn slagen, ze vormt, stuurt, versterkt. Telkens als Storm zich iets terugtrekt, heft zij haar kont omhoog, alsof ze hem uitdaagt: Kom dan, als je durft. En wanneer hij zijn stormram weer naar voren duwt, snoeihard, diep, massief, duwt zij haar heupen omlaag, absorberend, openend als een poort die niet piept maar zingt. Ze stampt haar knieën steviger in het matras. Haar rug is hol, haar kut zuigt. En Mare gromt. “Ja, zo! Stoot me de vloer in, Storm, maak me hol van binnen…” Hij trekt haar haren, slaat met zijn bekken tegen haar billen, draait haar tepels, knijpt haar tietjes, gromt, beveelt, hijgt. Nee, nu is het geen keurige broer meer, maar een lichaam dat antwoord geeft op haar ongetemde en onbeteugelde geilheid. Ze passen. Niet als puzzelstukjes, maar als donder en bliksem. Hij slaat toe. Zij geleidt.

Tot Mare ineens, tussen twee stoten door, haar kont tegen hem aanduwt en sist: “Nog drie keer. Maak ze raak. Dan kom ik.” Storm bijt op zijn lip. Telt. Eén, die haar heupen doet trillen. Twee, die haar benen doet beven. Drie, die haar openbreekt, en haar laat kreunen zoals alleen een meisje kan die zich zélf heeft aangeboden aan de god van haar eigen verlangen.

En Mare komt. Niet stil. Niet netjes. Golvend en grommend, terwijl ze zijn lul als stormanker in haar houdt. Dan blijft hij diep. Zó diep dat Mare het voelt kloppen. Niet alleen zijn lul, maar zijn hart, zijn hele lijf dat nu niets anders meer wil dan geven. Zijn adem stokt. Zijn vingertoppen grijpen haar heupen alsof hij anders uit haar zou vallen. Mare duwt juist naar achteren, drukt zich tegen hem aan, vraagt zonder woorden: Spuit in mij. Laat me weten wie jij bent, binnenin mij. En Storm houdt het niet tegen. Hij wil het niet tegenhouden. Kan het niet eens tegenhouden. Zijn rug spant, zijn buik schokt en dan komt hij. Warm. Vol. Rijk. Zijn zaad vult haar. Hij heeft haar verrijkt met wit goud.

Zijn drift komt tot rust in haar binnenste. “Oh, Mare…” hijgt hij, zijn gezicht gebogen over haar rug. “Ik spuit je zo vol. Ik kan niet meer.” Zij glimlacht. Haar kut klopt nog steeds. Ze voelt hoe elke druppel in haar nestelt en zich mengt met wat vannacht in haar begonnen is. “Goed zo,” fluistert ze. “Laat het daar maar, Storm. Ik vind het heerlijk als jij nog in me zit terwijl je niets meer hebt en leeg bent.” En zo blijven ze liggen. Hij diep. Zij open. De kamer zwijgt. Maar hun lichamen weten: hier is iets begonnen dat niet zomaar voorbij is.

En dan, als de laatste stuip in haar buik is gaan liggen, als zijn lul nog zacht in haar rust als een omhelzing zonder haast, draait Mare zich langzaam om.
Hij glijdt uit haar met een zacht, nat geluid en zij zucht, maar niet van leegte. Van vervulling. Ze draait zich op haar rug. Haar benen nog gespreid, zijn zaad glanzend tussen haar lippen, alsof haar kut nu naar hem glimlacht. Storm kijkt haar aan. Zijn borst gaat snel. Zijn handen weten niet of ze haar mogen aanraken, maar Mare neemt de leiding, strekt haar armen naar hem uit, trekt hem naar zich toe, en kust hem. Geen lik, geen zuig, maar een zachte, liefdevolle kus van iemand die ontvangen heeft en dat erkent.

Dan legt ze haar hand tegen zijn wang. Teder. Zonder schroom. En zegt: “Dank je, Storm. Je was… precies goed. Niet omdat je me nam, maar omdat je me voelde.” Hij slikt. Zegt niets. Zijn voorhoofd leunt tegen het hare en zijn adem is warm van thuiskomst. Ze streelt met haar vingers door zijn haar. Er is geen haast. Alleen zweet, geur, zaad en huid. Deze Storm mocht binnenkomen. Mare blijft liggen. Haar benen licht gespreid, zijn zaad nog warm tussen haar lippen, haar huid gloeiend van wat zojuist gebeurde, en zachtheid in haar ogen. Ze is niet verzadigd, maar wel stil voldaan. Ze tilt haar hand naar zijn gezicht, vingert zacht over zijn slaap en fluistert — als een meisje dat iets vraagt wat ze eigenlijk al weet: “Kom aan het eind van de dag bij me slapen? Voor één keer?”

Storm kijkt haar aan. Zijn borstkas nog onregelmatig, zijn handen loom van loslaten. Hij zegt geen woord. Hij buigt alleen zijn hoofd, legt zijn voorhoofd tegen haar borsten en ademt haar in. Dat is zijn antwoord. Hij kust haar mond voordat hij in de badkamer gaat douchen. En Mare nog even blijft liggen. Nagenieten. “Tot vannacht, geil zusje.”

Wat vond je van dit verhaal?

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Geschreven door Thomas

Ik houd ervan om verhalen te schrijven. Mijn erotische verhalen wil ik hier graag met je delen. Wil je contact dan kun je me mailen op thomasnoorderlicht@gmail.com

Dit verhaal is 13723 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

3 gedachten over “Mare (2) Storm”

Laat een antwoord achter aan Eetsdjee Reactie annuleren