De onverwachte storm (deel 2)

De onverwachte storm 2Ik rolde uit bed, mijn spieren zeurden met een zachte, onbekende vermoeidheid, niet de pijn van een workout, maar een dieper gevoel, alsof ik mezelf opnieuw had uitgevonden.

In Tims badkamer viel het ochtendlicht door het smalle raam. Terwijl ik mijn tanden poetste, gleed mijn blik in de spiegel naar mijn schouders. Daar, waar Tims handen me stevig hadden vastgegrepen, begonnen paarse vlekken zich af te tekenen. Op mijn liezen, waar zijn vingers zich met kracht in mijn huid hadden geboord, zaten soortgelijke blauwpaarse plekken. Mijn adem stokte. Ik raakte ze voorzichtig aan, een lichte prikkel van pijn vermengd met een rilling die door me heen joeg. Dit was echt gebeurd. De sporen op mijn huid waren het bewijs van iets wat mijn verstand nog probeerde te bevatten.

Twijfel knaagde. Ik ben opgegroeid in een huis waar een verheven stem al als geweld voelde en waar de vuisten van mannen een no-go waren. Nu droeg ik Tims vingerafdrukken. Waren het tekens van een grens die was overschreden? Een grens die ik had laten overschrijden. Was dit verkeerd? Had ik dit toegelaten uit verbazing, of omdat mijn lichaam ernaar hunkerde? De herinnering aan zijn dominante greep, de pijn die zo snel in een soort extase omsloeg, was overweldigend. Het had een verborgen deel van mij gewekt, een kant die verlangde naar overgave. De blauwe plekken waren lelijk, maar ook zichtbare getuige van wat gebeurd was.

De dagen waren anders. Tims blikken waren zoekend, zijn gebruikelijke zorgeloosheid getemperd door onzekerheid. Zijn ogen vroegen stil: was ik oké? Was hij te ver gegaan? Mijn hart trok samen bij zijn aarzeling. Hij was altijd teder geweest, en nu leek hij bang een onherstelbare fout te hebben gemaakt. Het voelde bijna als mijn taak om hem gerust te stellen, maar hoe leg je uit dat iets zo verontrustends ook iets is waar ik naar hunkerde?

Op vrijdagavond kookten we samen ter voorbereiding op een etentje met Lisa en Jeroen, onze oudste vrienden. Tijdens de routine van groenten snijden en kruiden toevoegen, brak Tim de stilte. De keuken geurde naar knoflook en basilicum, het zachte sissen van olijfolie vulde de ruimte.
“Kunnen we… praten over laatst?” Hij staarde naar de tomaten die hij net had staan snijden. Mijn hart sloeg sneller. Ik legde mijn mes neer en draaide me naar hem toe.

“Ja, graag,” zei ik, mijn stem neutraal, maar mijn handen trilden licht. Hij zuchtte, legde zijn mes neer en keek me aan. Zijn ogen waren vol onzekerheid.
“Ik ben er best van geschrokken,” begon hij, zijn stem haperend. “Het was zo… primair? Ik wilde je gewoon… nemen. En toen ik zag hoe je reageerde, hoe je je benen om me klemde… ik verloor mezelf. Maar daarna was ik bang. Bang dat ik je pijn had gedaan. Echte pijn.” Een golf van tederheid spoelde over me heen. Hij was net zo zoekend als ik.

“Tim,” zei ik zacht, mijn hand op zijn warme, stoppelige wang. “Je hebt me niet pijn gedaan. Niet op die manier. Het was… anders. Heel anders.” Zijn schouders ontspanden. “Ik dacht dat jij dit kende,” vervolgde ik, zachter. “Dat dit jouw wereld was en ik de nieuwkomer.”
Hij schudde zijn hoofd, een lichte blos op zijn wangen.

“Nee, echt niet. Het was nieuw voor mij. Ik schrok er zelf van. Ik dacht alleen: als ik haar nu niet neem, explodeer ik.”
Ik glimlachte, opgelucht. Zijn kwetsbaarheid raakte me. Hij was niet de doorgewinterde man die zich in mijn fantasie had opgebouwd. Hij was Tim, net zo verrast door zijn oerinstincten als ik.

“De plekken op mijn huid,” begon ik, en zijn ogen schoten naar me toe, geschrokken. “Ze zijn oké. De pijn… die trok door me heen. Het was opwindend, Tim. Heel erg opwindend.” Zijn ogen werden groot, een mix van ongeloof en een brandende vonk. “Ik weet het,” fluisterde ik. “Het is gek. Maar het is zo.”

De volgende ochtend zaten we, na een wandeling, in een klein café in het groen. De geur van versgemalen koffie en warme croissants vulde de lucht, het gerinkel van kopjes op de achtergrond. Tim speelde met de rand van zijn koffiekop, zijn ogen dwaalden naar mijn nek, waar een lichte blauwe plek nog net zichtbaar was onder de de kraag van mijn blouse. Zijn blik was een onuitgesproken vraag. Mijn wangen werden warm, maar ik dwong mezelf zijn ogen op te zoeken.

“Wat denk je?” vroeg ik, mijn stem luchtiger dan ik me voelde. Hij glimlachte ongemakkelijk, leunde voorover.
“Ik probeer te begrijpen wat er gebeurt. Met ons. Met mij.” Zijn stem trilde licht. “Ik dacht altijd dat liefde teder moest zijn. Maar nu… voelt het alsof ik een deel van mezelf heb ontdekt dat ik niet kende. En dat maakt me bang, Dani.”
Zijn woorden raakten me. Ik reikte over de tafel, mijn hand op de zijne.

“Tim, ik snap het. Het is eng, maar ook… goed. Alsof we iets hebben gevonden dat we niet wisten te zoeken.” Hij knikte, maar een schaduw van twijfel bleef.
“Maar wat als ik je pijn doe? Echt pijn?”
Mijn keel kneep samen. Hoe kon ik uitleggen dat de pijn een deur had geopend naar een deel van mezelf dat ik nooit had erkend? Ik kneep in zijn hand, mijn nagels drukten licht in zijn huid.
“Laten we een afspraak maken,” zei ik vastberaden. “Als het te veel wordt, zeg ik het. En jij belooft hetzelfde. Samen, oké?”
Zijn schouders ontspanden, en hij kneep terug.
“Samen,” herhaalde hij, zijn glimlach warm.

We verlieten het café en liepen verder langs het kanaal. De zon glinsterde op het water. Het was een moment van rust, een contrast met de intensiteit van de afgelopen dagen. Maar in mijn maag voelde ik een knoop. Hoe verzoende ik dit verlangen met mijn verleden, mijn opvoeding? Ik dacht aan mijn moeders tranen, aan mijn belofte om nooit zwak te zijn. Toch verlangde ik naar overgave. Het voelde als verraad aan mijn jonge zelf, maar ook als bevrijding. Ik balde mijn vuist, mijn nagels groeven in mijn handpalm, een stille echo van die strijd. Tim liep zwijgzaam naast mij.

Lisa en Jeroen waren, zoals altijd, stipt op tijd. De tafel stond vol met een schaal dampende lasagne, een knapperige salade en een fles rode wijn die Jeroen had meegenomen. Hij presenteerde hem trots als “een verborgen parel uit Toscane”. Het was het soort avond dat je het gevoel gaf dat de tijd even stil mocht staan. Lisa vulde onze glazen bij en begon te vertellen over onze studietijd.

“Weet je nog, Dani, die nacht dat we tot drie uur ’s ochtends in dat vreselijke karaokebarretje zaten?” Ze lachte, haar ogen twinkelden. “Jij stond op tafel en zong ‘Bohemian Rhapsody’ alsof je Freddie Mercury zelf was!”
Ik bloosde, maar lachte mee.
“Oh god, hoe kon ik dat vergeten? Jij probeerde me van die tafel te trekken, maar uiteindelijk stond je mee te zingen!”
Jeroen grinnikte, zijn arm losjes om Lisa’s schouders.
“En ik maar foto’s maken, totdat de barman ons bijna eruit gooide.” Hij keek naar Tim, die glimlachte maar iets stiller was dan normaal. “Tim, jij had toen nog niet het geluk ons te kennen. Je hebt wat gemist.” Tim leunde achterover, zijn hand rustte op mijn knie onder de tafel.
“Ik haal mijn schade wel in,” zei hij met een knipoog, maar ik voelde een lichte spanning in zijn vingers.

De verhalen stroomden, van mislukte groepsprojecten tot die ene vakantie in Kroatië waar we verdwaalden in de bergen en Jeroen zijn enkel verzwikte. Lisa en ik deelden een blik toen Jeroen overdreef hoe “heldhaftig” hij de pijn had doorstaan.
Deze avonden, vol gedeelde herinneringen, waren een anker voor ons vieren. We hadden liefdes, break-ups en carrièredromen met elkaar gedeeld, en deze openheid maakte onze band ijzersterk. Toch voelde ik een lichte onrust. De blauwe plek op mijn schouder, net zichtbaar boven de rand van mijn jurk, leek ineens een schreeuwend geheim.

Tijdens het afruimen nam Lisa me in de keuken apart. Haar hand op mijn arm, voelde ik mijn wangen rood worden.
“Hey, wat is dat op je schouder?” fluisterde ze, haar ogen scherp maar bezorgd. Ik mompelde iets over een botsing met een kastdeur, maar haar blik doorboorde me. Schaamte en een vreemde trots vochten om voorrang. Dit was ons geheim, van Tim en mij. Lisa kneep zacht in mijn arm, een stille belofte dat ze niet zou aandringen, maar ik wist dat ze het niet zou vergeten.

Na het afscheid ploften we samen op de bank. De keuken was een slagveld, maar dat zou morgen wel komen. Terwijl ik mij tegen Tim aan nestelde voelde ik een nieuwe vastberadenheid. Ik wilde dit begrijpen, benoemen.
“Tim,” begon ik, mijn stem zacht maar vast. “Ik denk dat we moeten praten over wat dit betekent. Voor mij… voor ons.”
Hij keek mij aan, zijn ogen alert.
“Vertel me.”
Ik haalde diep adem, mijn vingers knepen in de rand van de bank.

“Ik ben opgegroeid met het idee dat kracht alles was. Maar wat er gebeurde… dat gevoel van overgave, van jou die de controle nam… het voelde goed. En dat maakt me bang, omdat het tegen alles ingaat wat ik dacht te weten.”
Hij leunde naar me toe, zijn hand vond de mijne.
“Dani, ik snap het. Ik dacht altijd dat ik de zachte jongen moest zijn. Maar dat moment… het voelde alsof ik eindelijk eerlijk was.”
Zijn woorden waren een spiegel van mijn strijd.

“Misschien,” zei ik langzaam, “is dit niet over zwakte of kracht. Misschien is het over vertrouwen.”
Hij glimlachte, een glimlach die mijn hart verwarmde.
“Vertrouwen,” herhaalde hij. “Dat klinkt goed.”

Aan het einde van de avond op de slaapkamer voelde ik mijn hart al bonken in mijn keel. Ik had de gordijnen dichtgetrokken, alleen een smalle streep licht uit de gang viel over het bed. Ik stond in mijn zwarte zijden negligé, het stof zo dun dat het langs mijn huid gleed als water. Mijn tepels tekenden zich al af, alsof mijn lichaam al wist wat ging komen.
Tim kwam uit de badkamer en bleef in de deuropening van de slaapkamer staan. Hij keek. Zijn ogen gleden over me af, langzaam, alsof hij me voor het eerst zag. Ik zag zijn adamsappel op en neer gaan.
“Ik wil dat je de controle neemt. Echt,” zei ik met trillende stem.
Dat was alles wat hij nodig had.

Twee stappen en hij stond voor me. Zijn hand sloot zich stevig om mijn nek. Hij duwde me naar achteren en ik voelde de koude slaapkamermuur tegen mijn billen en schouderbladen slaan. Met zijn andere hand greep hij de voorkant van het negligé en trok. De kleine knoopjes die de bandjes en de rest van de stof bij elkaar hielden vielen op de grond. Koude lucht sloeg tegen mijn borsten. Hij keek ernaar. Zijn ogen werden donkerder. Toen boog hij zich voorover en beet. Niet zacht, maar hard in mijn hals, net onder mijn kaak. Een felle steek, gevolgd door zijn tong die de pijn weg likte. Mijn knieën knikten.

“Bed,” zei hij alleen. Ik schuifelde opzij tot mijn kuiten de rand raakten en liet me vallen.
Mijn rug raakte het matras met een zachte plof. Ik bleef liggen, precies zoals ik op het bed viel, mijn benen iets uit elkaar, armen naast mijn lichaam, borstkas snel op en neer. Ik durfde me bijna niet te verroeren. Alsof ik voor elke beweging om toestemming moest vragen. De smalle streep licht uit de gang viel nu recht over mijn naakte lijf, een koude, witte lijn die begon bij mijn sleutelbeen, tussen mijn borsten door sneed, over mijn buik, tot precies tussen mijn benen. Het voelde als een vinger die me aanwees, die zei: hier lig je, hier blijf je liggen. Ik voelde de lucht van de kamer over mijn vochtige huid strijken. Kippenvel trok over mijn armen en dijen. Het was alsof de wereld buiten al wist dat ik nergens meer heen ging.

Tim keek alleen maar. Hij trok zijn shirt uit, heel langzaam, alsof hij alle tijd van de wereld had. De stof gleed over zijn hoofd, zijn buikspieren trokken samen in het schemerlicht. Hij gooide het shirt achteloos op de grond. Toen zijn broek. Rits open, één knoop, het geluid van stof die langs zijn benen gleed. Geen haast. Geen glimlach. Alleen die donkere, brandende blik die over mijn lichaam kroop alsof hij elk plekje bezat.
Ik voelde hoe een druppel langs mijn bilnaad naar het laken gleed. Ik wilde mijn benen sluiten, uit schaamte, maar ik deed het niet. Ik hield ze open. Voor hem. Omdat hij nog niets had gezegd. Omdat hij nu bepaalde wanneer er iets gebeurde.

Mijn ademhaling was oppervlakkig, hoog in mijn borst. Mijn borsten hard, niet alleen van de kou, maar omdat ik zijn ogen erop voelde. Alsof hij ze aanraakte zonder zijn handen te gebruiken.
Hij boog zich voorover, zijn handen op de rand van het matras, maar hij kwam nog niet dichterbij. Alleen zijn schaduw viel nu over me heen, groot en dreigend. De streep licht sneed over mijn gezicht, zodat ik half verblind naar hem opkeek.

“Je blijft liggen,” zei hij zacht, bijna fluisterend. “Precies zo.” Ik knikte nauwelijks merkbaar. Ik had me nog nooit zo bloot gevoeld, en nog nooit zo veilig tegelijk. Toen eindelijk zijn laatste kledingstuk op de grond viel, torende hij boven me uit. Zijn geslacht stond hard omhoog. Ik kon mijn ogen er niet vanaf houden. Hij greep mijn enkels en trok mijn benen wijd uiteen. In een reflex wilde ik mij verzetten, maar ik wist dat het zinloos was. Ik lag volledig open, weerloos. De koele lucht op mijn natte lippen liet me rillen. Hij keek ernaar alsof hij het in zich op wilde zuigen.
“Je bent drijfnat,” gromde hij. “Omdat je weet wat er komt.” Ik kon alleen knikken.

Hij liet mijn enkels los, greep mijn heupen en draaide me in één beweging om. Mijn gezicht in het kussen, mijn kont omhoog. Ik voelde zijn handen op mijn billen, spreidend. Zijn duim gleed ruw over mijn gevoelige plek aan de achterkant. Hij ging niet naar binnen, maar maakte alleen een dreigende cirkel. Ik voelde paniek, in mijn hoofd ontstak een storm. Toen zijn tanden. Hij beet in mijn bil, hard. Ik schreeuwde het uit in het kussen, gedempt, maar hij hoorde het toch. “Stil,” zei hij. Ik beet harder in het kussen, mijn hart bonsde in mijn keel, maar heel langzaam voelde ik de paniek wegebben. De storm in mijn hoofd nam af.

Daarna, zonder waarschuwing, stootte hij in één keer diep naar binnen. Ik voelde me open rekken en tegelijkertijd perfect vol. Hij begon meteen hard te stoten, een genadeloos ritme dat het hoofdeinde tegen de muur liet bonken. Elke keer dat hij tot het uiterste in me ramde, ontsnapte er een gedempt kermen aan mijn lippen. Een hand greep mijn haar en trok mijn hoofd ver achterover. Boven me zag ik de sterren door het dakraam. Mijn adem kwam in korte, hijgende stootjes. Hij boog zich over me heen en greep met zijn andere hand een borst. Ik voelde zijn adem langs mijn oor strijken.

“Jij bent van mij,” gromde hij. “Zeg het.” Ik verstijfde. Ik had nog nooit zoiets hardop gezegd. Ik kan dat soort dingen niet zeggen. Nooit. Ik kreun, ik zucht, ik bijt op mijn lip, maar praten… dat voelt bloot. Kwetsbaar. Alsof ik mezelf helemaal weggeef.
Zijn heupen bleven stoten, diep, ritmisch, genadeloos. Elke stoot duwde de woorden verder omhoog, maar ik slikte ze weer in. Mijn wangen brandden. De sterren boven me draaide. Ik voelde me een meisje dat betrapt wordt op iets stouts. Wat als mijn stem trilt? Wat als het stom klinkt? Wat als ik het zeg en hij lacht? Of erger… wat als hij het gelooft en ik daarna niet meer terug kan?

“Zeg het,” herhaalde hij, harder nu, zijn vingers knepen in mijn tepel, een scherpe waarschuwing. Ik hapte naar adem. Ik probeerde iets te zeggen, echt, maar het kwam eruit als een zacht, gebroken geluidje. Een halve lettergreep. Meer niet.
Hij stopte niet. Hij vertraagde alleen even, net genoeg om me te laten voelen dat hij wachtte. Dat hij het niet zou laten gaan.
“Danielle,” zei hij, mijn naam als een bevel. “Zeg. Het. Nu.”
Dat trok me over de rand. Niet omdat hij het beval, hoewel dat hielp, maar omdat het waar was. Omdat ik het op dat moment meer wilde dan ademhalen. Omdat mijn lichaam het al wist, ook al wilde mijn hoofd het nog niet toegeven. Mijn lippen trilden. Ik voelde tranen prikken, niet van pijn, maar van pure overgave. Ik kneep mijn ogen dicht.

“Ik ben van jou,” fluisterde ik. Het was zo zacht dat ik bang was dat hij het niet hoorde. Hij hoorde het. Hij gromde, een diep, tevreden geluid, en stootte harder, alsof mijn woorden hem toestemming gaven om helemaal los te gaan.
“Nu harder zeggen,” beval hij. Opnieuw een pijnlijke scheut in mijn tepel. Mijn wangen gloeiden. Maar ik kon niet meer terug.
“Ik ben van jou,” zei ik luider en mijn stem schor. “Neem me. Harder… Alsjeblieft…” De woorden rolden eruit alsof ze al jaren hadden gewacht. Ze smaakten zout op mijn tong, als tranen, als zweet. Als waarheid. En op het moment dat ik het zei, voelde ik iets in me openspringen. Geen schaamte meer. Alleen bevrijding.

Hij liet mijn haar los, greep mijn polsen en trok ze op mijn rug. Ik viel met mijn gezicht in het kussen. Met een hand hield hij mijn polsen vast en met zijn vrije hand gaf hij een klap op mijn bil. Nog een. Nog een. De pijn vlamde op, maar mijn binnenste kneep zich alleen maar strakker om hem heen.
Toen voelde ik zijn vingers weer in mijn liezen, precies op de gevoelige plekken van de vorige keer. Hij groef ze diep in mijn vlees terwijl hij bleef stoten, harder, sneller. De pijn schoot als bliksem door mij heen. Mijn adem stokte, maar ik duwde mijn heupen alleen maar harder naar achteren.

“Kom voor me,” beval hij. “Nu.”Het begon diep in mijn buik, een trilling die zich razendsnel verspreidde. Mijn hele lichaam spande zich, mijn rug boog holler dan ooit, mijn billen omhoog, mijn tenen kromden. Een lange, diepe kreet, opnieuw gesmoord door het kussen, ontsnapte aan mijn lippen. Het was geen schreeuw, maar een klank die ik niet van mezelf kende. Mijn binnenste trok samen om hem heen en weer, golf na golf na golf. Het was zo intens dat ik even dacht dat ik flauw zou vallen. Alles werd wit.
Hij bleef in me, verlengde het, tot ik begon te trillen van overgevoeligheid.

“Stop… alsjeblieft…,” smeekte ik met een stem die ik niet herkende. Toen pas liet hij zich gaan. Ik voelde elke straal in mij komen. Hij bleef in me, zijn volle gewicht drukte me plat op het bed, zijn adem heet in mijn nek.
Daarna werd alles zacht.

Hij rolde half van me af, maar hield me nog steeds vast. Zijn armen sloten zich om me heen, zijn mond vond de bijtplek in mijn hals en kuste hem teder. Zijn vingers gleden over de rode handafdrukken op mijn billen alsof hij ze wilde verzachten.
“Adem, schatje,” fluisterde hij. “Gaat het?”

Ik kon alleen knikken. Mijn lichaam trilde nog na, mijn huid gloeide, mijn hart bonkte zo hard dat ik het in mijn oren hoorde. Ik voelde ons vocht langzaam uit me glijden, warm langs mijn dijen. Ik draaide me op mijn zij, kroop tegen hem aan, legde mijn hoofd op zijn borst en sloot mijn ogen. Zijn hart ging tekeer, net zo hard als het mijne.
“Ja,” fluisterde ik uiteindelijk. “Ik ben meer dan oké.” Hij knikte, streek zijn hand door mijn haar en kuste mijn hoofd.

Op dat moment wist ik het.
Ik was niet meer van mezelf.
Ik was van hem.
En ik had me nog nooit zo vrij gevoeld.

Wat vond je van dit verhaal?

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Geschreven door Gemini

Hoi! Fijn dat je een kijkje neemt bij mijn verhalen. Ik schrijf graag over de complexe kanten van liefde en connectie. Laat me vooral weten wat je ervan vindt! Liefs.

PS: Wil je persoonlijke feedback geven, me een berichtje sturen of heb je een verzoek voor een verhaal? Mail dan naar pixpoxy12@gmail.com.

Dit verhaal is 4518 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

Plaats een reactie