Een kakofonie van geluiden, bulderende lach, tikkende PlayStation controllers, het gedreun van de televisie, overspoelt me zodra ik het huis binnenstap. Domus Rosula Secreta, zoals de eerste bewoners dit huis in een dronken bui doopten, voelt als een vreemd, bruisend beest. De naam verwijst naar de felroze muur in de keuken, een raadsel dat niemand kan verklaren. Overal liggen sporen van de jongens: lege bierflesjes, kruimels op het aanrecht, een wc-bril die altijd omhoog staat. Het benadrukt mijn positie als buitenstaander, de enige vrouw in dit huis vol mannelijke chaos. Mijn kleine kamer is mijn enige toevlucht, een breekbaar schild tegen hun overheersende energie die door de dunne muren sijpelt.
Op mijn kamer bestudeer ik mijn reflectie in de spiegel, mijn ogen kritisch, vermoeid. Mijn buik, altijd net te prominent, mijn dijen die tegen elkaar schuren. Ze voelen als een constante herinnering aan mijn onvolkomenheden. Ik denk aan die middag, jaren geleden, toen mijn moeder me voor de spiegel trok. “Je zou wat strakkere kleren moeten dragen,” zei ze, haar stem scherp. “Dat verhult je figuur alleen maar.” Haar woorden sneden, plantten een zaadje van schaamte dat groeide met elke blik in de spiegel. Nu, in deze losvallende trui, probeer ik mezelf kleiner te maken, onzichtbaar, terwijl de jongens zich met hun blote buiken en nonchalance door het huis bewegen. Waarom voelen zij die vrijheid, terwijl ik gevangen zit in mijn eigen huid? Het beïnvloedt me elke dag, elke kledingkeuze. Ik kies wijde kleding, verberg mijn vormen, loop met gebogen schouders, alsof ik mezelf kleiner wil maken. Hier, tussen deze mannen, voelt het nog intenser. Alsof hun ogenschijnlijke comfort met hun eigen lijf mijn eigen ongemak alleen maar vergroot.
De jongens bewegen zich met een natuurlijke, bijna achteloze flair, in hun boxershort naar de badkamer. Ze lijken de zwaartekracht van zelfbewustzijn niet te kennen, iets wat ik wel doe. Het irriteert me, die vanzelfsprekendheid. Niet alleen hun lichamen, maar ook hun nonchalance met het huis. De badkamer is steevast nat, de haren in het putje, de tandpasta resten in de wasbak. In de keuken stapelt de afwas zich op, vetvlekken op het aanrecht, kruimels op de vloer. De wc bril is altijd omhoog, en de geur… Ik zucht, soms met een lichte walging die ik snel probeer te onderdrukken.
Ik ben de enige vrouw hier, en het voelt alsof ik de stille bewaker ben van een orde die niemand anders belangrijk vindt. Ik herinner me Svens lachende opmerking tijdens de hospiteer avond: “Nou, dan hebben we eindelijk een huishoudster in huis!” Ik had het toen weggewuifd als een misplaatste grap, maar nu vraag ik me af of hij het misschien serieus bedoelde. Dus doe ik het maar… Ik veeg de kruimels weg, spoel de wasbak om, en zet de wc bril weer omlaag. Een moederlijke taak, die ik eigenlijk niet wil, maar die ik toch op me neem, omdat ik weet dat niemand het anders doet. En de bierflesjes? Die laat ik liggen, in de hoop dat iemand anders ze op een dag opruimt. Een vergeefse hoop, weet ik nu.
Ik loop stil naar beneden, mijn voetstappen zacht op de krakende trap, met de vage hoop dat er nog een chocoladereep van mij in de kast ligt. De reep die ik van de week kocht, een met karamel. Een klein moment van puur geluk, een zoete troost in de chaos van dit huis. Een kleine overwinning als die er wel is. Maar waarschijnlijk hebben ze alles al opgegeten.
Door de deuropening van de woonkamer zie ik de zachte gloed van een tafellamp in de hoek, die lange schaduwen werpt over de rommelige bank en de stapels boeken op de grond. Een subtiele geur van chips en iets zoets hangt in de lucht. Te lui om alle lampen uit te doen… De jongens zijn weer bij hun ouders, waar hun kleding gewassen wordt, de koelkast altijd vol is en het licht achter hun kont wordt uitgedaan, denk ik snerend.
Dan hoor ik het, een gedempt, ritmisch geluid, een zachte schraap, alsof iets constant langs iets anders glijdt. Mijn hart begint te bonzen, een onverwachte trommel in mijn borstkas. Ik waag een voorzichtige blik om de hoek van de deuropening.
De grote, versleten fauteuil staat praktisch verborgen in de hoek, waardoor ik hem niet direct opmerkte. Maar nu zie ik hem. In de fauteuil zit Sven. De lolbroek van het huis, degene die altijd lacht, nooit serieus lijkt, en mij steevast negeert, behalve dan wanneer hij een van zijn stomme grappen uithaalt. Hij laat me voelen als een klein, dom en lelijk meisje.
Hij zit in de fauteuil, zijn hoofd licht naar achteren gekanteld. Zijn ogen zijn gefixeerd op zijn telefoon, het scherm een bleke, gloed op zijn gezicht. Ik zie de concentratie in zijn strakke kaaklijn, maar mijn blik blijft hangen bij de flits van knalroze op het scherm. Het is een kleur die ik ken, een felle tint, als een herkenbaar detail in een onverwachte setting. Zelfs nu, in dit gedempte licht, zie ik de onverzorgde lokken die langs zijn voorhoofd voren, zijn t-shirt dat over zijn schouders hangt alsof hij het al dagen draagt. Bah, typisch Sven, denk ik met een lichte rilling van afkeer. Ik wil doorlopen, hem negeren zoals hij mij altijd negeert, en snel mijn chocoladereep pakken. Dan, in diezelfde beweging, valt mijn blik verder naar beneden. Zijn broek is open, de rits naar beneden, en zijn hand… Mijn ogen worden groot, mijn adem stokt.
Zijn hand beweegt ritmisch, zijn lichaam gespannen in een intiem, schaamteloos ritueel. Ik staar, bevroren in de deuropening, als een onzichtbare toeschouwer. Het geluid van zijn ademhaling, die nu zwaarder en sneller wordt, vult de stilte, afgewisseld met dat zachte, schrapende geluid. Ik hoor een gedempt kreunen, een zacht schuiven van zijn lichaam op het versleten stof van de fauteuil. Ik zie de gespannen spieren van zijn arm, de manier waarop zijn lichaam meebeweegt.
Ik kan niet wegkijken. Het is een mengeling van schok en een onweerstaanbare fascinatie. De rauwe, onbeschaamde mannelijkheid die zich voor mijn ogen ontvouwt, is afstotend in zijn directheid, in zijn totale gebrek aan schaamte, iets wat ik zelf nooit zou durven. Het contrasteert zo fel met zijn gebruikelijke nonchalance, zijn luidruchtigheid. Dit is zo puur, zo ongefilterd. En ik ben hier. Ik voel me plotseling heel erg zichtbaar voor mezelf, een onbedoelde voyeur. Ik kan niet bewegen. Ik moet kijken.
Een vreemde, onbekende warmte verspreidt zich door mijn onderbuik, een zachte tinteling die ik niet kan plaatsen. Het voelt… vreemd, dit gevoel. Een mengeling van schok en iets anders, iets prikkelends, iets wat ik herken als opwinding. Het is een diep, bijna instinctief gevoel, dat zich vermengt met de spanning van het betrapt worden, van het stiekem kijken. Sven kreunt zachtjes, een gedempt geluid dat bijna wordt overstemd door het tikken van de regen tegen het raam. Zijn hoofd gooit hij iets verder naar achteren, zijn rug bolt, en zijn handbewegingen worden sneller, intenser.
De lucht in de kamer lijkt te verdikken, en ik voel de spanning in mijn eigen lichaam toenemen, een onzichtbare band die me met hem verbindt. Zijn gezicht is strak van concentratie, de spieren in zijn nek gespannen. Zijn ogen zijn nog steeds op zijn telefoon gericht, en ik vraag me af wat hij daar ziet. Wat roept zo’n intense reactie bij hem op? Ik wil het weten, maar durf geen stap te verzetten, bang om ontdekt te worden. Ik voel een lichte pulsatie in mijn kruis, een onmiskenbaar teken van de opwinding die zich in mij nestelt. Mijn wangen gloeien.
Zijn adem stokt. Een laatste, diepe beweging. Zijn gezicht vertrekt. Zijn ogen sluiten. En dan verstijft Svens lichaam. Zijn vingers krampachtig rond zijn geslacht. Ik zie de samentrekking van zijn spieren als hij komt. Een golf van vocht verspreidt zich over zijn vingers. Hij houdt zijn hand even stil. Dan zie ik hoe hij zijn natte vingers zachtjes over de top van zijn penis strijken. Hij smeert het uit, bijna speels, terwijl hij staart naar zijn slapper wordende geslacht.
Ik voel een rilling over mijn huid, een mix van walging en een onmiskenbare, vreemde fascinatie. Zijn onverschilligheid voor het vocht, voor het openlijke gebaar, choqueert me. Zijn andere hand, die net de telefoon vasthield, beweegt nu naar beneden. Ik zie hoe hij zachtjes met zijn ballen speelt en de basis van zijn penis stevig omvat, alsof hij een tube tandpasta leegknijpt. Met een vloeiende beweging schuift hij zijn hand omhoog, zodat er nog een laatste restje vocht naar buiten wordt gedrukt.
Hij kijkt naar zijn eigen lichaam, naar de vloeistof die over zijn geslacht is uitgesmeerd. Zijn blik is leeg, tevreden, alsof de lust langzaam uit hem wegsijpelt en hij in een moment van complete ontspanning is. Deze ongegeneerde aanraking, het kijken naar zichzelf, het is zo ongelooflijk intiem. Het aftrekken was al confronterend, maar dit… dit is nog veel intiemer. Hij heeft geen idee dat ik hier sta. Het is een moment van pure zelfacceptatie of genot dat ik zo mis, zo diep verlang. Het confronteert me met mijn eigen remmingen, mijn eigen onvermogen om zo comfortabel te zijn in mijn eigen huid.
Snel, voordat hij zich realiseert dat ik er ben, sluip ik weg, mijn hart nog steeds in mijn keel, terug naar de veiligheid van mijn kamer. De chocoladereep is volledig uit mijn gedachten verdwenen. Ik heb geen honger meer. Mijn maag trekt samen van de spanning, van de beelden die zich in mijn hoofd hebben genesteld.
Eenmaal veilig in mijn kamer, plof ik op mijn bed, mijn ademhaling schokkerig. De beelden van zojuist flitsen door mijn hoofd, als een film die zich keer op keer afspeelt. Svens gezicht, de gespannen lijnen van zijn lichaam, zijn geslacht in zijn hand, de climax. Het is een ongekende aanblik, iets wat ik nog nooit eerder heb gezien, laat staan zo expliciet. Nooit eerder heb ik een man zo openlijk, zo rauw, zijn seksualiteit zien beleven. En het brengt me terug naar die diepgewortelde onzekerheid over mijn eigen lichaam, mijn eigen aantrekkelijkheid.
Waarom voel ik me zo ongemakkelijk in mijn eigen huid, terwijl hij zo schaamteloos comfortabel is in de zijne? Vanochtend nog, toen ik die roze hoodie aantrok, verborg ik mijn buik, schaamde ik me voor elke ronding die daaronder zichtbaar zou kunnen zijn. Hij, in zijn ogenschijnlijke nonchalance, leek zich geen moment te schamen voor zijn ontblote bovenlichaam, zijn buik, zijn borsthaar, of zelfs zijn geslacht. Wat mis ik? Wat doe ik fout?
Die foto op zijn telefoon blijft aan me knagen. De knalroze tint. Ik herken die kleur. Het is exact de kleur van die comfortabele hoodie die ik gisteren nog droeg, die ik vaak draag in huis. Maar dat kan toch niet… Waarom zou die op zijn scherm staan? Nee, vast niet. Het is vast een game logo, zoiets. Waarom had ik die sensatie in mijn eigen lichaam gevoeld? Die warme, zware sensatie in mijn onderbuik, het vocht dat opwelde. Het is verwarrend, die tegenstrijdige gevoelens van schaamte en een onmiskenbare, diepe opwinding.
De thematiek van dit huis, van mijn plek hier, komt weer bovendrijven. De woonkamer, onze gezamenlijke ruimte, voelt als de enige plek waar ik nog een beetje kan ademen, buiten mijn kleine kamer om. Een ‘vrouwelijke ruimte’ is er niet, alleen maar de ‘mannelijke energie’ die overal heerst. En dan gebeurt dít, midden in die ruimte, zonder enige schroom. Zijn gebrek aan privacy, zijn onverschilligheid over waar hij dit doet, confronteert me met mijn eigen opvattingen.
Mijn eigen seksualiteit, die ik zo angstvallig verborgen houd in de intimiteit van mijn gedachten, wordt hier openlijk geëxposeerd, zij het door een ander, en in een context die mijn eigen grenzen tart. Waarom dáár? Waarom niet in zijn eigen kamer, achter een gesloten deur? Zijn actie, zo openlijk en ongegeneerd, doorbreekt niet alleen zijn eigen privacy, maar ook mijn idee van wat ‘privé’ is in dit huis. Het voelt als een inbraak, niet in mijn fysieke ruimte, maar in mijn mentale veilige zone.
Ik had altijd gedacht dat seks iets was dat tussen twee mensen gebeurde of in ieder geval in de intimiteit van een slaapkamer. Maar dit, deze solo ervaring, heeft iets in me wakker gemaakt dat ik niet kende. Iets wat me doet afvragen of mijn eigen seksualiteit, mijn eigen verlangens, net zo onzichtbaar zijn als ik me soms voel. Het moment van zijn climax, de manier waarop zijn lichaam verstijfde en zich vervolgens ontspande, voelde als een oeroud, krachtig fenomeen. En ik, ik was er getuige van. Ik wil meer weten. Ik wil meer voelen. Ik wil begrijpen wat deze nieuwe, onverwachte sensaties betekenen voor mij. Kan ik dit met vriendinnen bespreken? Misschien moet ik online op zoek naar verhalen, naar ervaringen van andere vrouwen.
De confrontatie met Svens rauwe, ongefilterde seksualiteit heeft iets in me losgemaakt. Een sluimerend verlangen om mijn eigen lichaam, mijn eigen lust, op een soortgelijke, onbeschaamde manier te omarmen. De schaamte zal niet zomaar verdwijnen, maar de nieuwsgierigheid, die ongekende opwinding, is nu te sterk om te negeren. Morgen, als ik hem weer zie, zal ik niet mijn ogen neerslaan. Ik zal hem aankijken, en me afvragen of er iets in zijn blik te lezen valt. Dit moment, hier, in de gedeelde woonkamer van Domus Rosula Secreta, heeft de dynamiek in dit huis voorgoed veranderd, en daarmee ook de dynamiek in mij. Ik sta op de drempel van iets nieuws, iets wat ik nog niet helemaal begrijp, maar wat me tegelijkertijd diep fascineert. Ik weet nog niet precies welke weg ik zal inslaan, maar ik voel dat ik de moed moet vinden om mijn eigen verlangens te verkennen, mijn eigen “veilige plek” in mijn lichaam te creëren. De zoektocht is begonnen.