De mysterieuze voetbalploeg (14)

Ik verlaat de levendige sfeer van de cafetaria, mijn ploeggenoten nog steeds luidruchtig genietend van de avond. De echo van hun gelach volgt me terwijl ik door de donkere straten naar huis fiets. Bernards boze blik blijft in mijn gedachten hangen als een onopgelost raadsel. Waarom is hij zo kwaad? Is het puur vanwege die gemiste kansen, of sluimert er meer onder de oppervlakte?

Bij de stallen zie ik het licht nog branden. Hans zal er waarschijnlijk nog zijn, druk bezig met zijn werk als inseminator. Een gevoel van opluchting overspoelt me – misschien kan ik bij hem terecht, hem vertellen over mijn frustraties. Maar als ik dichterbij kom, is er geen teken van Hans te bekennen. De stilte van de nacht omhult me terwijl ik een zucht van teleurstelling slaak.

Met lood in mijn schoenen loop ik naar het huis. Het is stil, de enige verlichting komt van het zachte schijnsel dat door de deuropening van mijn moeders slaapkamer valt. Ik stap voorzichtig haar slaapkamer binnen, terwijl mijn ogen zich aanpassen aan het zwakke licht. Mijn moeder ligt in bed, haar ogen half gesloten, een glimlach op haar gezicht als ze me ziet binnenkomen. Een golf van geruststelling overspoelt me bij het zien van haar, maar mijn aandacht wordt meteen afgeleid door iets vreemds onder de lakens. Mijn adem stokt als ik het opmerk – een verloren onderbroek, half verborgen onder de lakens. Mijn gedachten beginnen wild te racen. Wat doet die daar? “Mam, ik ben thuis,” zeg ik, mijn stem fluisterzacht. “Fijn om te horen, jongen. Slaapwel, tot morgen.”

Terug in mijn kamer laat ik me op bed vallen, hopend deze verwarrende avond snel te vergeten. Maar de onbeantwoorde vragen blijven rondspoken in mijn hoofd, terwijl ik me afvraag wat er werkelijk aan de hand is.

Donderdagmorgen halfacht
Ik heb geen oog dichtgedaan. Terwijl ik naar beneden loop, probeer ik mijn gedachten te ordenen, maar de gebeurtenissen van gisteravond spoken nog steeds door mijn hoofd. Mijn moeder begroet me opgewekt, “Goed geslapen, jongen? Hoe was het in het voetbal?” Ik forceer een glimlach en mompel, “Het viel wel mee,” wetende dat het eigenlijk allesbehalve meeviel. “Eet een boterham, je zal wel moeten bekomen,” zegt ze terwijl ze me een boterham aanbiedt. Ik voel mijn maag zich omdraaien bij de gedachte aan eten na wat ik gisteren heb meegemaakt. “Bedankt,” zeg ik en neem de boterham mee naar buiten.

Bij de stallen kom ik onze hond Bolly tegen, onze trouwe bruine labrador. Ik geef hem de boterham, wetende dat ik de komende dagen nauwelijks een boterham door mijn keel zal kunnen krijgen. Het busje van Hans staat nog steeds op de oprit. Zijn rosse haren glanzen in het opkomende zonlicht als ik naar hem toe loop en hem begroet, “Goeiemorgen, je bent hier vroeg.” “Hey, ja, ik heb heel de nacht moeten doorwerken,” antwoordt Hans vermoeid. “De koeien deden lastig en je vader is ook nog niet terug, hé. Ik heb gehoord dat hij nog zeker een week in het ziekenhuis moet blijven met zijn breuk.”

De vermelding van mijn vaders toestand herinnert me aan de zorgen die ik heb proberen weg te duwen. “Hij vertelde me er niet veel over,” mompel ik. “Maar goed, hoe was het in het voetbal?” gaat Hans verder. Ik haal diep adem en vertel hem over de ongemakkelijke situatie met Bernard. “Bernard kan soms een kort lontje hebben,” merkt Hans op. Ik knik langzaam, terwijl ik mijn gedachten laat rondgaan over de complexiteit van volwassen worden. “Waarom is het volwassen leven zo moeilijk?” vraag ik me hardop af. Hans lacht zachtjes. “Je bent nog maar net 18,” herinnert hij me.

“Kan ik je helpen met iets?” vraag ik aan Hans, die nog steeds bezig is met zijn werk. Hij schudt zijn hoofd. “Nee hoor, ik ben hier nog maar 10 minuutjes bezig en dan ga ik naar huis. Ik moet me nog even opfrissen.” Ik knik begrijpend en glimlach naar hem. “Goed, laat het me weten als je toch hulp nodig hebt,” zeg ik, terwijl ik me realiseer dat hij binnenkort zal vertrekken. “Bedankt voor al je harde werk.” Terwijl ik Hans bedank voor zijn harde werk, merk ik dat er een vreemde blik in zijn ogen verschijnt. Ik besluit er geen aandacht aan te besteden en begin met de melkronde.

De hele week lang lukt het me maar niet om me te concentreren op mijn werk op de boerderij. De herinnering aan dat ongemakkelijke moment in de kleedkamer met Bernard blijft als een onwelkome gast in mijn gedachten ronddolen. Het beeld van zijn gefronste wenkbrauwen en zijn woedende blik lijkt zich telkens opnieuw af te spelen, als een kapotte plaat die maar niet stopt met draaien. Ik kan de gebeurtenissen niet van me afschudden. Het voelt alsof er een dikke mist in mijn hoofd hangt, waardoor ik maar half aanwezig ben bij mijn dagelijkse taken. Normaal gesproken zou ik mijn zorgen delen met Hans, maar die lijkt plotseling van de aardbodem verdwenen te zijn. Ik vraag me af waarom hij me vermijdt, wetende dat hij ongetwijfeld op de hoogte is van wat er in de kleedkamer gebeurd.

De volgende woensdagnamiddag
Net voordat ik vertrek naar het voetbal, trilt mijn telefoon met een berichtje van Hans. “Sla de opwarming vandaag maar over, kom net op tijd voor de match,” staat er kort en krachtig. Ik trek mijn wenkbrauwen op van verbazing. Het is vreemd dat Hans zo specifiek aan mij denkt, vooral gezien de ongemakkelijke situatie tussen Bernard en mij. Met een kort berichtje “oké” stuur ik een antwoord en maak me klaar voor de voetbalwedstrijd. Als ik de kleedkamer binnenkom, zie ik de mannen druk bezig met zich om te kleden, het zicht op hun piemels voelt als een beloning na een moeilijke week. Het zweet glinstert op hun voorhoofden, en de spanning in de lucht is opnieuw tastbaar.

Bernard, nog steeds met een uitdrukking van woede op zijn gezicht, begroet me met harde woorden zodra ik binnenkom. “Te laat, dat is weer straf,” snauwt hij. Ik voel een steek van frustratie, maar slik mijn reactie in. Het is beter om de confrontatie niet aan te gaan, zeker niet nu ik al genoeg aan mijn hoofd heb. Ik kleed me zwijgend om, terwijl ik dankbaar ben dat ik Bernard niet eerder onder ogen heb hoeven komen. Zodra ik klaar ben, verlaat ik de kleedkamer en loop ik naar de zaal, hopend dat de afleiding van de wedstrijd mijn gedachten even kan verzetten, al is het maar voor even.

Deze week staan we tegenover de mannen van de Gele Kanaries, een team dat bekend staat om hun Braziliaanse flair en technische vaardigheden, net als het nationale elftal van Brazilië. Het is een zware uitdaging voor ons, vooral omdat we weten dat de kans op een nederlaag bijna onvermijdelijk lijkt, misschien zelfs wel 99,9%. Ik besef dat een verlies mijn positie bij OBEES in grote problemen kan brengen, meer dan ik me had kunnen voorstellen. Het zet ons onder druk, maakt de sfeer gespannen en ik voel de stress door mijn aderen stromen.

Als de wedstrijd begint, lijken mijn ploeggenoten nog steeds vermoeid van wat er ook maar gaande was tijdens de opwarming in de kleedkamer. De spanning is voelbaar en ik zie de bezorgde blikken op hun gezichten. De eerste minuten van de wedstrijd zijn zenuwslopend. De Gele Kanaries proberen hun typische dribbels en trucs uit, maar ons team houdt stand. Ons samenspel is fantastisch, op Bernard na, hij vertikt het om mij een bal te gunnen. Ook de keeper van de tegenstander lijkt voorlopig onoverwinnelijk. Dan, net toen we begonnen te geloven dat we de bovenhand hadden, incasseren we een tegendoelpunt. Het voelt als een klap in het gezicht, vooral omdat we de betere ploeg leken te zijn. De scheidsrechter fluit voor de eerste helft, en ik kan de frustratie en teleurstelling in de kleedkamer voelen.

Ik besluit om de moed bijeen te rapen en Bernard aan te spreken. “Godverdomme, wat scheelt er met jou? Ik dacht dat we een team waren,” zeg ik, mijn eigen frustratie nauwelijks onder controle houdend. Ik verwacht een uitbarsting van woede, maar tot mijn verbazing zie ik na een hele week van spanning een glimlach op Bernard zijn gezicht verschijnen. “Het is goed om te zien dat je nog steeds vecht, Stan,” zegt hij met een blik vol vastberadenheid. “Wij willen winnen, en jij bent iemand met karakter. Dat heb ik graag.” Met die woorden gaan we de tweede helft in.

Ons samenspel is een stuk beter, en we spelen de Zuid-Amerikanen van het kastje naar de muur. Eryk, onze keeper, lijkt werkloos te zijn geworden, en Bernard en ik scoren het ene doelpunt na het andere. In een korte tijd maken we ongekend vijf doelpunten, en de euforie in het stadion is voelbaar. We hebben laten zien dat we niet zomaar opgeven, en dat we als team kunnen winnen, zelfs tegen de meest geduchte tegenstanders.

Terwijl we het veld verlaten en richting de kleedkamer lopen, fluistert Bernard in mijn oor: “En nu volgt de beloning, schat.” Zijn woorden komen als een verrassing, en ik kan een glimlach niet onderdrukken. Er hangt een sfeer van triomf en opwinding in de lucht, en ik voel me plotseling lichter, alsof een last van mijn schouders is gevallen.

We stappen onder de douche en terwijl we ons uitkleden, merk ik dat Bernard me verwent met een heerlijke pijpbeurt waar ik heerlijk van geniet. Tegelijkertijd voel ik Elias mijn tepels zachtjes strelen, wat een aangename sensatie teweegbrengt. Olivier suggereert: “Zullen we de Cobra eens proberen?” Bernard onderbreekt snel en zegt: “Nee, daarvoor is het nog te vroeg.” Hij legt uit dat de Cobra, met zijn indrukwekkende lengte van 25 centimeter, misschien wat te veel is voor een beginner. Olivier suggereert: “Zullen we de cobra eens proberen?” Bernard onderbreekt snel en zegt: “Nee, daarvoor is het nog te vroeg.” Hij legt uit dat de cobra, met zijn indrukwekkende lengte van 25 centimeter, misschien wat te veel is voor een beginner.

Eryk, de Poolse keeper, heeft kennelijk ook een bijnaam voor zijn geslachtsdeel: “garnaaltje”. Ik kan niet anders dan lachen om de creativiteit, maar mijn lach verstomt snel wanneer Eryk voorstelt om daarmee te beginnen voor mij, “Klar voor?” vraagt hij. Ik knik enkel, niet helemaal zeker van wat ik kan verwachten. Voordat ik het weet, voel ik iets binnendringen, maar het is zo minimaal dat ik me afvraag of er überhaupt iets gebeurt. Mijn vraag wordt beantwoord door het gelach van de anderen, en ik kan niet anders dan meegniffelen.

Terwijl Eryk zijn ‘garnaaltje’ in actie brengt, word ik plotseling afgeleid door een veel intensere sensatie. Het is Elias, die me met een keiharde penis laat kennismaken terwijl ik hem afzuig. De contrasten van sensaties zijn overweldigend: van bijna niets voelen naar bijna te veel voelen. Terwijl ik me op Elias concentreer, merk ik op dat Bernard en Olivier elkaar verwennen. Het lijkt alsof we allemaal onze eigen dynamiek hebben gevonden in deze vreemde, onverwachte avond.

Olivier, met zijn imposante verschijning, neemt de leiding en plant zijn grote ‘cobra’ in de dikke kont van Bernard. Het geluid van Bernards weerklinkt, en het is duidelijk dat de grootte van Oliviers penis voor Bernard pijnlijk is. Maar hij lijkt er toch van te genieten, op zijn eigen manier. Terwijl Bernard de sensatie van Oliviers omvangrijke penis ervaart, trekt hij tegelijkertijd aan zijn eigen lid. Het is een bizar schouwspel van genot en pijn, vermengd in één enkele handeling.

In die momenten van gedeelde intimiteit, lijken alle grenzen te vervagen en zijn we slechts mensen die verlangen naar connectie, hoe onconventioneel die ook mag zijn. Een onverwachte golf van warmte overspoelt me als ik plotseling een slijmerige substantie in me voel binnendringen. Eryk is in me klaargekomen, en ik kan voelen hoe zijn dikke buik nog steeds tegen mijn rug klotst. Het is een verrassend zalig gevoel, een mengeling van sensaties die me bijna doen duizelen. Als Eryk zich eindelijk terugtrekt, voel ik een leegte achterblijven. Maar die leegte wordt al snel gevuld door een ander verlangen. Langzaam begin ik het overgebleven sperma af te likken, als een instinctieve reactie op de intieme verbinding die we zojuist hebben gedeeld. De anderen kijken toe, sommigen glimlachen terwijl anderen zich terugtrekken in hun eigen wereld van genot. In deze momenten van naakte kwetsbaarheid en gedeelde intimiteit lijkt alles mogelijk, en zelfs het meest onconventionele wordt geaccepteerd en omarmd.

Terwijl de sensuele chaos om me heen voortduurt, richt Elias zijn aandacht op mij. Zijn verzoek om voor hem te knielen, vervult me met een mix van opwinding en nervositeit. Gehoorzaam zak ik door mijn knieën, klaar om te voldoen aan zijn wens. Maar voordat ik me goed kan voorbereiden, voel ik een plotselinge warme golf die mijn gezicht raakt. Elias is klaargekomen, recht in mijn oog. Een scherpe pijn schiet door mijn hoofd, en ik knijp mijn oog dicht om het te beschermen.

Het moment van extase wordt verstoord door de onverwachte pijn, en ik kan niet anders dan mijn hand naar mijn gezicht brengen om mijn oog te beschermen. Het voelt als een ongelukkig einde van een anders zo intens en intiem moment.

Terwijl ik daar geknield zit, mijn hand nog steeds beschermend over mijn pijnlijke oog, komt Bernard dichterbij. Zijn stem klinkt bezorgd terwijl hij me geruststelt en belooft naar mijn oog te kijken. Het besef dat Bernard, in zijn rol als dokter, me kan helpen, brengt een zekere geruststelling met zich mee te midden van de ongemakkelijke situatie. Ik voel zijn aanwezigheid boven me terwijl hij voorzichtig mijn hand wegneemt en mijn oog onderzoekt. Het is een vreemde ervaring, om zo kwetsbaar te zijn terwijl iemand anders over me gebogen staat. Maar tegelijkertijd voel ik me ook beschermd door zijn zorgzame aanraking.

Terwijl Bernard zijn onderzoek voortzet, realiseer ik me plotseling de absurde situatie waarin ik me bevind. Hier zit ik, omringd door dikke, naakte mannen, hun geslachtsdelen op ooghoogte, terwijl Bernard mijn oog inspecteert. Het is bijna komisch, als het niet zo pijnlijk was geweest. Maar te midden van dit alles voel ik een vreemde vorm van verbondenheid. Ondanks de ongemakkelijkheid van de situatie, is er een gevoel van gemeenschap, van steun en zorgzaamheid tussen ons allemaal. In deze momenten van naakte kwetsbaarheid en gedeelde zorg, voel ik me op een vreemde manier thuis, te midden van mijn vrienden en hun onconventionele manieren.

Terwijl ik daar zit, nog steeds een beetje beduusd van de gebeurtenissen van de avond, beginnen de mannen me te helpen met aankleden. Hun zorgzame gebaren voelen geruststellend aan, en ik besef dat ondanks de ongewone wendingen van de avond, ze er allemaal zijn om me te steunen. Bernard, die zijn rol als dokter serieus neemt, adviseert me om mijn oog een tijdje dicht te houden en belooft een pleister te halen in de kantine. Zijn zorgzaamheid ontroert me, en ik knik dankbaar terwijl hij vertrekt.

Terwijl ik daar zit, wachtend op Bernard en reflecterend op de avond, beginnen gedachten aan thuis langzaam door mijn hoofd te spoken. Hoe zal ik dit alles uitleggen? Hoe kan ik de vreemde wendingen van de avond overbrengen aan de mensen die ik liefheb, zonder hen te choqueren of te verontrusten?

Wat vond je van dit verhaal?

Aantal stemmen: . Gemiddeld cijfer:

Nog geen cijfer, ben jij de eerste ?

Geschreven door Luca86

Als beginnend schrijver ben ik enthousiast om mijn verhalen te delen. Jullie feedback is altijd waardevol, dus laat je gedachten en kritiek zeker achter in de comments of mail het naar louisvandeweghe86@gmail.com . Laat me vooral ook weten wat mijn verhalen met je doen! 😜

Vind je mijn schrijfstijl leuk en heb je een idee of verzoek? Mail me dan gerust, dan bespreken we samen de mogelijkheden. Ik hoor graag van jullie!

Ik kijk er alvast naar uit om van jullie iets te horen! 😊

Dit verhaal is 2656 keer gelezen.
Reageren? Leuk! Houd het aub on topic en netjes, dankjewel!

Plaats een reactie